Inhoudsopgave
Advertenties
BATTERIJBESPARING
De batterijbesparing verlengt de bedieningstijd van de
zendontvanger. De functie wordt automatisch geactiveerd
wanneer u de squelch sluit en langer dan 10 seconden niet
op een toets drukt. Ter vermindering van het batterijverbruik,
schakelt deze functie het zendontvangercircuit uit voor de
geprogrammeerde tijd en schakelt het apparaat vervolgens
tijdelijk terug in om een signaal te detecteren.
Programmeren van de uitschakelperiode voor de
batterijbesparing:
1 Voer de Menumodus in en open Menu 110.
2 Stel de uitschakeltijd voor de zendontvanger in op 0.03, 0.2,
0.4, 0.6, 0.8, 1.0, 2.0, 3.0, 4.0, 5.0 seconden of op "Off".
Opmerking: Ter voorkoming van een verkeerde pakketdecodering bij
gebruik van APRS, zet u de batterijbesparing uit ("Off") of "0.03".
AUTOMATISCHE POWER OFF (APO)
De Automatische uitschakelfunctie is een achtergrondfunctie
die controleert of er bewerkingen zijn uitgevoerd (toetsen
ingedrukt, aan de Afstemknop gedraaid, etc.), en schakelt de
zendontvanger uit als deze niet in gebruik is.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 111 (APO).
2 Stel de tijdslimiet van de APO in op 30, 60, 90, 120, 180
minuten of op "Off".
•
Als de tijdslimiet verloopt zonder enige bewerkingen
(standaard OFF), schakelt de APO de zendontvanger uit.
Eén minuut voordat het apparaat uitschakelt, verschijnt
"APO" op de display en knippert. Er klinkt ook een
waarschuwingstoon.
Opmerkingen:
◆ Als u instellingen wijzigt wanneer APO is ingeschakeld, wordt
de timer teruggesteld. Wanneer u stopt met het wijzigen van de
instellingen, begint de timer vanaf 0 te tellen.
◆ Wanneer de APRS-beacon automatisch uitzendt (anders dan
Manual/PTT), wordt de APO-timer niet verlengd.
BATTERIJTYPE
Stem het type batterij af op het soort batterijen dat u gebruikt in
de zendontvanger. De batterij-indicator geeft alleen nauwkeurig
de waarde van de resterende batterijspanning aan als deze
waarde juist is ingesteld.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 112.
2 Zet het batterijtype op "Lithium" of "Alkaline".
TOETSVERGRENDELING
De toetsvergrendelingsfunctie zorgt ervoor dat de instellingen
van uw zendontvanger ongewijzigd blijven als u per ongeluk
op een toets drukt. Wanneer u de functie activeert, kunt u de
volgende functie nog steeds gebruiken:
[ ]/ [PTT]/ [LAMP]/ [SQL]/ [F] (1s)/ [F] + [LAMP]
Voor het vergrendelen of ontgrendelen van de toetsen, druk op
[F] (1s).
•
Wanneer toetsvergrendeling aan staat, verschijnt het pictogram
"
" op de display.
■ Type toetsvergrendeling
Selecteer een vergrendeltype.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 180.
2 Zet het type toetsvergrendeling op "Key Lock", "F.Lock" of
"Key & F.Lock".
Key Lock:
het voorpaneel. (Druk op [F] (1s) om de toetsen te
ontgrendelen.)
F.Lock:
Voor vergrendeling van de frequentie of het
geheugenkanaal. (U kunt de toetsen /functies [MHz], [ENT],
[MR], [BAND], Scan, [PF] (Group Up (Groep omhoog) en
WX) niet gebruiken.)
Key & F.Lock:
voorpaneel samen met de Afstemknop. (Druk op [F] (1s) om
de toetsen te ontgrendelen.)
•
U kunt de regelknoppen [LAMP], [MONI], [PTT], [ ] en VOL
niet vergrendelen.
OTHER OP – 2
Voor vergrendeling van alle toetsen op
Voor vergrendeling van alle toetsen op het
Advertenties
Inhoudsopgave
