Het apparaat leren kennen
nl
Bedieningspaneel
Al naargelang apparaattype zijn detailafwijkingen
mogelijk.
Verwarmingsmethoden en functies
Met de functiekeuzeknop stelt u de
verwarmingsmethoden en meer functies in.
Verwarmingsmethode
Boven- en onderwarmte
%
Milde boven- en onderwarmte
8
Onderwarmte
$
Grill, klein
*
Grill, groot
(
--------
Meer functies
Uw nieuwe oven biedt u nog meer functies, waarop wij
hier een korte toelichting geven.
Functie
Verlichting van de binnenruimte
^
--------
Temperatuur
Met de temperatuurknop stelt u de temperatuur in de
binnenruimte in. Daarnaast worden hiermee de standen
voor andere functies gekozen.
Bij zeer hoge temperaturen wordt de temperatuur van
het apparaat na langere tijd wat lager.
Stand
Nulstand
Ú
50-275
Temperatuurbe-
reik
1, 2, 3
Grillstanden
of
I, II, III
--------
12
Gebruik
Voor het bakken en braden op één niveau. Bijzonder geschikt voor gebak met vochtige
bedekking.
De warmte komt gelijkmatig van onderen en van boven.
Een intelligente verwarmingsmethode voor het gezond bereiden van geselecteerde
gerechten op één niveau.
Het apparaat regelt de energietoevoer in de binnenruimte optimaal. De gerechten worden
in fases bereid met behulp van restwarmte. Zo blijven ze sappiger en worden ze minder
bruin.Afhankelijk van de bereiding en het gerecht kan energie worden bespaard.
Verwarmingsmethode waarbij de energie-efficiëntieklasse is bepaald.
Voor de bereiding au bain-marie en om na te bakken.
De warmte komt van onderen.
Deze verwarmingsmethode is geschikt voor het grillen van kleine hoeveelheden steaks,
worstjes, toast en vis.
Het middelste deel van het grillelement wordt heet.
Voor het grillen van platte stukken, zoals steaks, worstjes of toast en voor het gratineren.
Het hele oppervlak onder het grillelement wordt heet.
Gebruik
Verlichting van de binnenruimte inschakelen, de overige functies zijn buiten gebruik.
Maakt het u gemakkelijker om bijv. de binnenruimte te reinigen.
Betekenis
Het apparaat warmt niet op.
De temperatuur die in de binnen-
ruimte kan worden ingesteld op °C.
De in te stellen standen voor grill,
grote oppervlakken
(
en kleine
oppervlakken
*
(afhankelijk van het
type apparaat).
Stand 1 = zwak
Stand 2 = gemiddeld
Stand 3 = sterk
Om altijd de juiste verwarmingsmethode voor uw
gerecht te kunnen bepalen, geven wij hier uitleg over de
verschillen en toepassingen.
Temperatuurindicatie
Wanneer het apparaat in gebruik is, brandt het
indicatielampje boven de temperatuurkeuzeknop. In de
verwarmingspauzes gaat het uit.
Wanneer u voorverwarmt is het optimale tijdstip voor
het inschuiven van het gerecht bereikt zodra het
indicatielampje voor het eerst uitgaat.
Door thermische traagheid kan de
Aanwijzing:
weergegeven temperatuur een beetje afwijken van de
werkelijke temperatuur in de binnenruimte.
Kookzoneknoppen
Met de vier kookzoneknoppen stelt u het
verwarmingsvermogen van de afzonderlijke kookzones
in.
Stand
Nulstand
ý
1-9 Kookstanden
Wanneer u een kookzone inschakelt, brandt het
indicatielampje.
Betekenis
De kookzone is uitgeschakeld.
1 = laagste stand
9 = hoogste stand