ELEKTRISCHE
INSTALLATIE
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installa-
tie die niet correct worden
uitgevoerd en waarbij geen reke-
ning wordt gehouden met de
technische specificaties van het sys-
teem, kunnen storingen in de
werking en zelfs brandgevaar ver-
oorzaken.
Capaciteit bij ontlading
2.0
1.9D
1.9 TD
2.8D
2.8JTD
(*) voor bepaalde markten: 650 A
162
Spanning van de elektrische installa-
tie: 12 Volt.
ACCU
Met min aan massa.
Voor bepaalde landen kunnen zwaar-
dere accu's zijn gemonteerd.
Startstroom in
in 20 uur
koude toestand (-18°)
60 Ah
70 Ah
70 Ah
95 Ah
95 Ah
Dynamo
Gelijkrichter met 9 diodes en inge-
bouwde elektronische spanningsrege-
laar. Het laden van de accu begint zo-
dra de motor is aangeslagen.
Nominale maximum laadstroom:
– Bij benzine- en dieseluitvoeringen:
– Bij uitvoeringen met airconditioning:
• 2.0 ................................ 12 V - 90 A
• 1.9 D - 1.9 TD ............ 12 V - 120 A
• 2.8 D .......................... 12 V - 120 A
• 2.8 JTD ...................... 12V - 150 A
(**) Minibus- en Panorama-uitvoering: 85 A
320 A
STARTMOTOR
400 A
Met
d.m.v. solenoïde via start-/contactslot
400 A
bediend.
580 A
– 2.0-motor ................ 1,1 kW ( )
– Bij motor
580 A (*)
– Bij motor
( )
(
12 V - 80 A (**)
vrijlooprondsel. Inschakeling
1.9 D - 1.9 TD...... 1,7 kW (
2.8 D - 2.8 JTD ................ 2,6 kW
voor
bepaalde markten 1.4 kW
) voor bepaalde markten 2,2 kW
)