De optimale temperatuur en luchtkwaliteit
Temperatuurbeveiliging bij lage om-
gevingstemperaturen
Met een veiligheidsthermostaat wordt
voorkomen dat de temperatuur in het
apparaat te sterk daalt. Wanneer de
omgevingstemperatuur lager is dan de
temperatuur in het apparaat, schakelt
de verwarming in het apparaat in. Zo
blijft de temperatuur in het apparaat
constant. Daalt de omgevingstempera-
tuur nog verder, dan wordt het apparaat
op den duur automatisch uitgescha-
keld.
Temperatuur instellen
Stel met de beide toetsen onder het
display de temperatuur in.
Het aanraken van de sensortoets heeft
het volgende effect
– Temperatuur gaat omlaag.
– Temperatuur gaat omhoog.
Raak de OK-toets aan om uw keuze
te bevestigen
of
wacht ongeveer 5 seconden nadat u
voor het laatst een toets heeft aange-
raakt.
26
Tijdens het instellen van de temperatuur
knippert de temperatuuraanduiding.
Bij het aanraken van de toetsen ziet u in
het display het volgende veranderen:
– Wanneer u een toets voor het eerst
aanraakt, knippert de temperatuur-
waarde die u het laatst heeft inge-
steld.
– Elke volgende keer dat u een toets
aanraakt, verandert de temperatuur-
waarde in stappen van 1 °C.
– Wanneer u de toets niet loslaat, ver-
andert de temperatuurwaarde doorlo-
pend.
Als u de hoogste of laagste tempera-
tuurwaarde bereikt heeft, klinkt er
een negatief toetssignaal (als het
toetssignaal ingeschakeld is).
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het
laatst een toets heeft aangeraakt, ver-
schijnt in de temperatuuraanduiding au-
tomatisch de temperatuurwaarde die op
dat moment in de wijnklimaatkast
heerst.
Wanneer u een andere temperatuur
heeft ingesteld, duurt het enige tijd
voordat de gewenste temperatuur is be-
reikt.
De temperatuurweergave in het dis-
play geeft altijd de temperatuur aan
die op dat moment heerst.