Standaardinstellingen voor de opnamescènes van de Scene Select-functie
De microSD-kaart gebruiken als opslag voor opgenomen bestanden
De opnametimer gebruiken
De geheugenopslag omschakelen om door te gaan met opnemen (Cross-Memory REC)
Automatisch opnemen als er geluid wordt waargenomen - de VOR-functie
Opnemen met andere apparaten
Opnemen met een externe microfoon
Opnemen vanaf externe apparatuur met de functie voor gesynchroniseerd opnemen (SYNC REC)
Opnemen zonder de functie voor gesynchroniseerd opnemen
Externe apparaten gebruiken voor opname
De afgespeelde audio van de IC-recorder opnemen op externe apparatuur
Afspelen
Afspelen
Een bestand afspelen
Een bestand selecteren
Opzoeken van een afspeelpunt met de trackmarkeringenlijst (Track Mark List)
Extra mogelijkheden tijdens het afspelen
Extra afspeelhandelingen/-instellingen
Ruis verminderen in de afgespeelde audio om de menselijke stem duidelijker te maken – de Clear Voice-functie
Maximaliseren van het volumeniveau van zacht opgenomen bestanden om het opgenomen geluid te verbeteren (Normalize)
De afspeelsnelheid aanpassen – de DPC (Digital Pitch Control) functie
Selecteren van een geluidskwaliteitsinstelling (Equalizer)
De afspeelstand selecteren
Een deel van een bestand opgeven om te laten herhalen (A-B herhalen)
Het huidige bestand herhalen (herhaald afspelen door ingedrukt houden toets)
Specificeren van het afspeelbereik in de lijst met opgenomen bestanden
Luisteren bij een hoog volume
Vooruit/achteruit zoeken (Cue/Review)
Snel opzoeken van het gewenste gedeelte van een opname (Time Jump)
Een vast aantal seconden vooruit/terug springen (Easy Search)
3