8 Programmeren
Tabel 14: Selectie van het type sensor en de aansluiting voor de ingang
Instelling
• analoog l 4-20mA
• analoog l 0-20mA
analoog U 0-10V
P420 SENSOR BEREIK
Stel met deze parameter de maximale waarde in van het bereik van de aangesloten
sensor (20 mA of 10 V).
P420 SENSOR BEREIK
fct. links
De maximale waarde van het bereik van de sensor (20 mA of 10 V) moet altijd gelijk zijn
aan 100% van het sensorbereik (voor een differentiaaldruksensor van 0,4 bar betekent
dat, 20 mA=0,4 bar).
P425 SENSOR CURVE
Dit stelt de rekenfunctie (curve) in om op basis van het sensorsignaal de werkelijke
waarde vast te stellen.
P425 SENSOR CURVE
fct. links
Mogelijke instellingen zijn:
Instelling
Lineair
kwadratisch
P430 SENS.1 CAL.0
Deze parameter wordt gebruikt voor het kalibreren van de minimale waarde van Sensor 1.
74
G
20mA - 10,00 bar
Werkelijke waarde
fct. boven
Lineair
Werkelijke waarde
fct. boven
HVL 2.015-4.220 Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Aansluitingen voor de ingang
• X1/2:
Sensor 1
• X1/5:
Sensor 2
• X1/2:
Sensor 1
• X1/5:
Sensor 2
Uitvoerfreq.
fct. onder
fct. rechts
Uitvoerfreq.
fct. onder
fct. rechts
Aanmelden
• Drukregeling
• Differentiaaldrukregeling
• Niveau
• Temperatuur
• Debietsturing (inductief of mechanisch)
• Debietsturing (m.b.v. een openingsplaat met een
differentiaaldruksensor)
Werkelijke waarde
Op basis van aangesloten
stroomsignaal
Op basis van aangesloten
spanningsignaal