de acceleratietijd (standaardwaarde 70 sec, mogelijke instelling 1–1000 sec) hangt af van
het systeem dat bediend moet worden. Voor meer informatie, zie
Hellinginstellingen
P235 HELLING FMIN A
Opmerking:
Een te snelle acceleratietijd kan tijdens het starten fouten (overbelasting) veroorzaken
P235 HELLING FMIN A
fct. links
Deze parameter (standaardwaarde 2,0 sec, mogelijke instelling 1,0- 25,0 sec) stelt de
acceleratietijd (snelle acceleratietijd) in, en het bedient HYDROVAR start tot P250 MIN.
FREQ. MINIMALE FREQ. is bereikt, waarna P215 HELLING 1 actief wordt. Voor meer
informatie, zie
G
P240 HEL. FMIN D
Opmerking:
Een te snelle deceleratietijd kan overvoltage veroorzaken.
P240 HELLING FMIN D
fct. links
Deze parameter (standaardwaarde 2,0 sec, mogelijke instelling 1,0- 25,0 sec) stelt de
deceleratietijd (soft stop) in, en het stopt HYDROVAR wanneer de uitvoerfrequentie lager
wordt dan P250 MINIMALE FREQ.. Voor meer informatie, zie voorbeeld: P200
Aanloopinstellingen.
P245 MAXIMALE FREQ.
Opmerking:
Instellingen die hoger zijn kunnen overbelasting van de motor veroorzaken.
P245 MAXIMALE FREQ.
fct. links
Deze parameter (standaardwaarde 50 Hz, mogelijke instelling 30,0- 70,0 Hz) stelt de
maximumfrequentie is en dus de maximumsnelheid van de pomp; de standaardinstelling
volgens de nominale frequentie van de gekoppelde motor.
HVL 2.015-4.220 Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
(pagina 104).
G
2,0 sec
Werkelijke waarde
fct. boven
Voorbeeld: P200 Hellinginstellingen
2,0 sec
Werkelijke waarde
fct. boven
G
50,0 Hz
Werkelijke waarde
fct. boven
Uitvoerfreq.
fct. onder
fct. rechts
(pagina 104).
Uitvoerfreq.
fct. onder
fct. rechts
Uitvoerfreq.
fct. onder
fct. rechts
8 Programmeren
Voorbeeld: P200
61