[BEELDINSTEL.]
Stelt de kwaliteit van het beeld in tijdens het opnemen.
Stel in door het beeld uit te voeren naar een televisie en dan de beeldkwaliteit te veranderen.
≥ Deze instelling wordt gehandhaafd als u tussen de opnamewijze voor videobeelden en de
opnamewijze voor stilstaande beelden schakelt.
≥ Naar de handmatige werking schakelen.
1
Selecteer het menu.
: [OPNAME INST.] # [BEELDINSTEL.]
MENU
2
Raak de gewenste instellingsopties aan.
[SCHERPTE]:
[KLEUR]:
[BELICHTING]:
[WB aanpassing]:
3
Raak
/
4
Raak [ENTER] aan.
≥ Raak [STOP] aan om de instellingen te voltooien.
verschijnt op het beeldscherm.
≥
∫ Instellen van de beeldkwaliteit met de handmatige multi-ring
1
Druk op de handmatige multi-ring.
≥ Als een item op de icoon voor de afstelling van de beeldkwaliteit of de icoon voor de handmatige
werking
(l
56) niet geselecteerd is, zullen telkens wanneer u op de handmatige multi-ring drukt de
icoon voor de afstelling van de beeldkwaliteit en de icoon voor de handmatige werking afwisselend
weergegeven worden. Laat de icoon voor de afstelling van de beeldkwaliteit weergeven.
2
Draai aan de handmatige multi-ring om een onderdeel te
selecteren.
3
Druk op de handmatige multi-ring om het in te stellen.
4
Draai aan de handmatige multi-ring om de
instelling te regelen.
Scherpte van de rand
Diepte van de kleur van het beeld
Helderheid van het beeld
Kleurbalans beeld
aan om de instellingen uit te voeren.
(l
56)
MNL
- 80 -
A Icoon instelling
beeldkwaliteit
[SCHERPTE]
[KLEUR]
[BELICHTING]
[WB aanpassing]
MNL
B [BELICHTING]