Instellingen
8.2
Storingen
Een overzicht van de in het display getoonde storingen is te vinden op
onze internetpagina via het internetadres dat is vermeld op de achterzij-
de van deze instructie.
8.3
Algemene inbedrijfname van de bedieningsunit
1. Module correct coderen (instructies van de module aanhouden).
2. Schakel de installatie in.
3. Inbedrijfname van de kamerthermostaat (houd de gebruiksinstructie
van de kamerthermostaat aan).
4. Nadat de bedieningsunit HPC 400 is aangesloten op de voedings-
spanning, verschijnt het menu Taal op het display. Voer de instellin-
gen uit door draaien en indrukken van de keuzetoets.
5. Taal instellen.
Het display gaat over naar het menu Datum.
6. Stel de datum in en bevestig met Verder.
Het display gaat over naar het menu Tijd.
7. Stel de tijd in en bevestig met Verder.
Het display gaat over naar het menu Landinformatie.
8. Stel het land in en bevestigen.
Het display gaat over naar het menu Buffervat.
9. Kies Ja wanneer een buffervat is geïnstalleerd en bevestig dit. Kies
1)
anders Nee en bevestig dit
Het display gaat over naar het menu Configuratieassistent.
10.Start de configuratieassistent met Ja (of met Nee overslaan).
11.Controleer en, indien nodig, voer de instellingen uit in het serviceme-
nu en configureer specifieke modules (bijvoorbeeld zonnesysteem).
12.Hef eventueel waarschuwings- en storingsmeldingen op, indien no-
dig, en reset de historie.
13.Benoem cv-groepen ( gebruiksinstructie).
14.Overdragen installatie ( hoofdstuk 8.4).
8.4
Overdracht van de installatie
▶ Voer de contactgegevens van de installateur in het menu Diagnose >
Onderhoud > Contactadres in, bijvoorbeeld bedrijfsnaam, tele-
foonnummer en adres of e-mailadres.
▶ Leg de klant de werking en de bediening van de bedieningsunit en de
accessoires uit.
▶ Informeer de klant over de gekozen instellingen.
1) De optie buffervat is niet beschikbaar voor lucht/water-binnenunits met
geïntegreerd buffervat (AWMB).
30
.
8.5
Servicemenu
8.5.1
Menu: Bijverwarming instellen
In dit menu worden de algemene instellingen voor de bijverwarming uit-
gevoerd. Deze instellingen zijn alleen beschikbaar, wanneer de installa-
tie overeenkomstig is opgebouwd en geconfigureerd en wanneer het
gebruikte toesteltype de betreffende instellingen ondersteunt.
Menupunt
Regelbereik: functiebeschrijving
Alg. instellingen bij-
Deze instellingen gelden voor alle typen bijverwarming.
verwarming
[Bijverw. vertraagd aan]:
10...300...1000 K x min
De bijverwarming wordt ingeschakeld na een ingestelde
tijdvertraging. De vertraging is afhankelijk van de duur en
hoogte van de afwijking van een gewenste aanvoertempe-
ratuur.
[Bedr.modus na EVU blok]:
[Comfort]: de warmtepomp mag na de blokkeertijd direct
starten.
[ECO]: de warmtepomp mag na de blokkeertijd met een
vastgestelde vertraging starten.
[Alleen bijverwarming]: [Ja] | [Nee]:
deze instelling bepaalt, of de bijverwarming de enige
warmtebron moet zijn.
[Bijverwarming uitsch.]: [Ja] | [Nee]:
deze instelling bepaalt, of de warmtepomp de enige warm-
tebron moet zijn. Wanneer de blokkering is gekozen, is de
bijverwarming in de bedrijfsmodi extra warm water, ther-
mische desinfectie en alarm wel beschikbaar.
[Max. temp. bijverwarming]: deze instelling bepaalt, of de
bijverwarming geblokkeerd of begrensd moet worden,
wanneer de warmtepomp in het bereik van de maximale
aanvoertemperatuur werkt. Voor het activeren de instel-
ling kiezen en de offsetwaarde vastleggen.
[Max. begrenzing]: onder deze offsetwaarde voor wat be-
treft de aanvoertemperatuur wordt de bijverwarming ge-
blokkeerd.
[Begrenzingsstart]: onder deze offsetwaarde van de aan-
voertemperatuur wordt de bijverwarming begrensd.
Tabel 7 Instellingen in het menu voor bijverwarming
Compress Hybrid 3000i AW – 6721835856 (2021/05)