red
2.6.
AANSLUITING OP HET ROOKKANAAL
De binnenafmetingen van het rookkanaal mogen maximum 20X20 cm. of
diameter 20 cm. zijn; in geval van grotere afmetingen of slechte condities van het
rookkanaal (bijv. barsten, slechte isolatie, enz.) wordt aanbevolen om in het
rookkanaal een buis van roestvrij staal met gepaste diameter te plaatsen, die
even lang is als het rookkanaal zelf.
Controleer met daarvoor gepaste instrumenten of een minimum trek van 10 Pa
aanwezig is.
Voorzie op de basis van het rookkanaal een inspectie-opening voor de periodieke
controle en de reiniging die jaarlijks moet uitgevoerd worden.
Voer de dichtende verbinding op het rookkanaal uit met behulp van verbindingen
en leidingen die door ons worden aanbevolen.
Controleer absoluut of een windwerende schoorsteen is geïnstalleerd volgens de
van kracht zijnde normen.
Dit type van aansluiting verzekert de rookafvoer ook in
geval van een tijdelijke stroomonderbreking.
2.7.
AANSLUITING OP EEN EXTERNE LEIDING
MET GEÏSOLEERDE BUIS OF MET DUBBELE
WAND
De binnenafmetingen van de externe leiding moeten minimum 10X10 cm. of
diameter 10 cm zijn, en maximum 20X20 cm. of diameter 20 cm.
Controleer met daarvoor gepaste instrumenten of een trek van 10 Pa aanwezig
is.
Intern mogen enkel geïsoleerde leidingen (met dubbele wand) in glad roestvrij
staal gebruikt worden (het gebruik van flexibele leidingen in roestvrij staal is
verboden) die op de wand moeten bevestigd worden.
Voorzie op de basis van de verticale externe leidingen een inspectie-opening voor
de periodieke controle ende reiniging die jaarlijks moet uitgevoerd worden.
Voer de dichtende verbinding op het rookkanaal uit met behulp van verbindingen
en leidingen die door de constructeur worden aanbevolen.
Controleer absoluut of een windwerende schoorsteen is geïnstalleerd volgens de
van kracht zijnde normen.
Dit type van aansluiting verzekert de rookafvoer ook in
geval van een tijdelijke stroomonderbreking.
2.8.
VERBINDING OP HET ROOKKANAAL
De verbinding tussen de kachel en het rookkanaal of de rookleiding moet voor
een goede werking een helling van minstens 3% in de horizontale delen hebben,
waarvan de totale lengte niet meer dan 2/3 m mag bedragen, en het
verticale deel van een T-stuk naar een ander (voor de verandering van de
richting) mag niet korter dan 1,5 m zijn.
Controleer met daarvoor gepaste instrumenten of een minimum trek van 10 Pa
aanwezig is.
Voorzie op de basis van het rookkanaal een inspectie-opening voor de periodieke
controle en voor de reiniging die jaarlijks moet uitgevoerd worden.
Voer de dichtende verbinding op het rookkanaal uit met behulp van verbindingen
en leidingen die door de constructeur worden aanbevolen.
Controleer absoluut of een windwerende schoorsteen is geïnstalleerd volgens de
van kracht zijnde normen.
Dit type van aansluiting verzekert de rookafvoer ook in
geval van een tijdelijke stroomonderbreking.
Theoretische begrippen voor de installatie
PELLETKACHELS
HANDLEIDING VOOR DE INSTALLATIE EN HET GEBRUIK
1) Windwerende schoorsteen
2) Rookkanaal
3) Inspectie
1) Windwerende schoorsteen
2) Rookkanaal
3) Inspectie
1) Windwerende schoorsteen
2) Rookkanaal
3) Inspectie
Technische dienst - Rechten voorbehouden - Reproductie verboden
Hoofdstuk 2
14
pag.