red
2.4.
AANSLUITING OP DE EXTERNE LUCHTINLAAT
In het vertrek waar de kachel wordt geïnstalleerd, moet minstens een
hoeveelheid lucht toegevoerd worden dan diegene die noodzakelijk is voor
de regelmatige verbranding van het toestel en voor de verluchting van het
vertrek zelf. Deze lucht kan voorzien worden door externe permanente
openingen in de wanden van het vertrek dat moet verlucht worden, of door
middel van afzonderlijke of gemeenschappelijke ventilatieleidingen.
Daarom moet op de buitenwand nabij de kachel een opening gemaakt
worden met een minimum vrije diameter van 100 cm². (opening diameter
12 cm of vierkant 10x10cm), beschermd door een rooster zowel intern els
extern. De luchtinlaat moet bovendien als volgt zijn:
rechtstreeks communicerend met de installatieplaats
beschermd met een rooster, metalen net of gepaste bescherming
mits de minimum doorsnede niet wordt beperkt.
zodanig geplaatst dat de inlaat niet kan verstopt worden
Het is niet verplicht om de externe luchtinlaat
rechtstreeks
(communicerend met de buitenomgeving), maar er
moet
een
gegarandeerd worden.
Raadpleeg de norm UNI 10683.
Theoretische begrippen voor de installatie
PELLETKACHELS
HANDLEIDING VOOR DE INSTALLATIE EN HET GEBRUIK
aan
te
sluiten
luchtdebiet
van
minstens
op
de
kachel
50
m³/h
Technische dienst - Rechten voorbehouden - Reproductie verboden
Hoofdstuk 2
12
pag.