Opnemen
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1
Stel de functieknop in op [
2
Draai aan de bedieningsknop om de
sluitertijd in te stellen.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
Sluitertijd:
Langzaam
Het wordt
gemakkelijker om
beweging uit te
drukken.
•
Elke keer dat u op de cursorknop 3 drukt wordt er tussen Sluitertijdinstelling en
Belichtingscompensatie geschakeld.
•
De effecten van de ingestelde sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren.
•
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
•
Draai de bedieningsfunctieknop om de [Lichtmeter] af te beelden. Ongeschikte zones van het
bereik worden weergegeven in het rood.
•
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
•
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
•
De [Gevoeligheid] wordt automatisch op [AUTO] ingesteld als u de opnamefunctie wisselt naar
de sluitertijdprioriteit AE-functie terwijl de [Gevoeligheid] op [
In deze gevallen niet beschikbaar:
•
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/160
van een seconde.
(P132)
].
Sluitertijd:
Snel
Het wordt
gemakkelijker om de
beweging te
bevriezen.
90
SS
SS
SS
60
125
250
500
F
11
8.0
5.6
4.0
250
250
250
A
B
(P93)
] (Intelligent) staat.
1
000