Overige
Monitor
De monitor is te helder of te donker.
•
Controleer de [Helderheid scherm]-instelling.
•
Voer [Scherm] uit.
(P50)
Het kan even flikkeren of de helderheid van het beeldscherm kan even aanzienlijk
veranderen.
•
Dit gebeurt door het veranderen van de lensopening wanneer de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt, of wanneer de helderheid van het onderwerp verandert. Dit is geen storing.
Er verschijnen zwarte, rode, blauwe en groene punten op de monitor.
•
Dit is geen storing.
Deze pixels beïnvloeden de opgenomen beelden niet.
Er verschijnt ruis op de monitor.
•
Op donkere plekken kan ruis optreden om de helderheid van de monitor te behouden.
(P50)
314