AFWERKEN- LOCKEN
De afwerkvoet gebruiken
Nr. 1 (steekbreedte 5.0)
Nr. 3, 32, 34, 35, 36 (steekbreedte 5.0 - 7.0)
Afwerkvoet (C)
LET OP: De afbeelding rechts toont het uiterlijk van de steken
wanneer ze op de rand van de stof genaaid worden.
Leg de stof langs de geleider van de afwerkvoet zo dat de
naald net de rand van de stof raakt.
Nr. 1 (breedte = 5.0) wordt gebruikt om rafelen van de stof te
voorkomen.
Nr. 3, 32, 34, 35, 36 zijn ontworpen om gelijktijdig te naaien en
af te werken.
Om ongelukken te voorkomen mag de afwerkvoet
alleen gebruikt worden met de steken 1, 3, 34, 35 en
36. Verander geen steekinstellingen. Het is mogelijk dat de
naald de voet raakt en breekt tijdens het naaien van andere
steken of instellingen.
Gebruik de standaardvoet/siersteekvoet
Nr. 1, 4, 7, 37
Standaardvoet (A)
Nr. 15, 33 siersteekvoet (B)
Leg de stof zo dat de naald dicht bij de rand in de stof gaat bij
gebruik van de standaardvoet/ siersteekvoet.
LET OP: De afbeelding rechts laat het uiterlijk van de steken
zien genaaid op de rand van de stof.
Nr. 1 Voor smalle zigzagsteken (breedte=2.0-4.5).
Nr. 4, 7, 15, 33, 37 wanneer er genaaid wordt met stoffen die
gemakkelijk rafelen of elastische stoffen.
LET OP: Indien gewenst, knip de overtollige stof weg wanneer
u klaar bent met naaien. Voorzichtig, knip niet in het stiksel.
Naaien
26