BEGINNEN MET NAAIEN
Selecteer de rechte steek, naaldpositie midden. (Nr. 0)
Begin en eind van een naad
1.
Controleer de naaivoet (Standaardvoet).
Kijk op pagina 8 voor het verwisselen van de naaivoet.
2.
Leg de stof onder de naaivoet en laat de naaivoet zakken.
3.
Houd het draaduiteinde naar achteren. Druk op de start/
stop toets of druk het voetpedaal in om te beginnen met
naaien. Houd het draaduiteinde vast tijdens de eerste
steken, laat dan los.
Geleid de stof lichtjes tijdens het naaien.
U kunt de naaisnelheid aanpassen met de snelheids
toetsen of het voetpedaal. De toetsen worden gebruikt om
de snelheid te regelen bij gebruik van de start-stop toets,
maar ook om de maximale snelheid in te stellen bij gebruik
van het voetpedaal.
4.
Wanneer u het einde van de naad bereikt, druk op de start/
stoptoets om te stoppen of laat het voetpedaal los.
5.
Druk op de draadafsnijtoets.
6.
Zet de naaivoet omhoog en verwijder de stof.
•
Druk niet op de draadafsnijtoets als er geen stof onder
de naaivoet ligt of als er geen redden is om de draden
te knippen. De draden kunnen in de knoop raken en zo
schade veroorzaken.
•
Gebruik de draadafsnijtoets niet bij garen met een
dikte meer dan #30, nylongaren of andere speciale
garens. Gebruik in dat geval de draadafsnijder aan de
linkerzijde van de machine (zie pagina 12).
•
Gebruik de draadafsnijtoets niet als u naait met een
tweeling- of zwaardnaald.
Achteruit naaien
Achteruit naaien wordt gebruikt om het einde van naden te
verstevigen.
1.
Naai 4-5 steken.
2.
Druk op achteruit naaien en houd vast om achteruit te
naaien tot aan het beginpunt.
3.
Laat de toets los en naai vooruit tot u het einde van de
naad bereikt.
4.
Druk op de achteruitnaaien en houd vast. Naai 4-5 steken
achteruit.
5.
Laat de toets los en naai tot het einde van de naad.
6.
Stop met naaien.
LET OP: Steken Nr. 12 en Nr. 13 hebben een ingebouwde
afhechtsteek, zie pagina 24 voor informatie over het naaien
van deze steken.
Beginnen met naaien
22