Inleiding
1.5 Werkingsprincipes
De hoofdfuncties van een omgekeerde scheepstransmissie omvatten:
• het koppelen van de motor met de propelleras en het verlagen van de propellersnelheid;
• het omkeren van de bewegingsrichting;
• het onderbreken van de beweging van de propelleras (stationaire modus).
Hieronder vindt u een vereenvoudigd schema van het hydraulische systeem.
OLIEPOMP
AANZUIGOLIEFILTER
OLIECARTER
Met de omgekeerde transmissie zijn de volgende drie werkingstypes mogelijk:
Stationaire modus
De aandrijfas (2) verbonden met de propelleras draagt geen rotatie over.
De koppelingen zijn losgekoppeld.
Beweging in dezelfde richting
De aangedreven as (2) verbonden met de propelleras roteert in dezelfde richting als de aandrijfas (1).
Tegengestelde beweging
De aangedreven as (2) verbonden met de propelleras roteert in tegengestelde richting vergeleken met de aandrijfas
(1).
De beweging van de transmissie in dezelfde en/of tegengestelde richting van de transmissie treedt op met de over-
brengingsverhouding aangegeven op het identificatieplaatje.
De drie bedrijfsmodi worden geregeld door de stator (3) (mechanisch of elektrisch).
8
KOELWATERSTROOM
WARMTEWISSELAAR
SMEEROLIESTROOM
SYNCHRONE
KOPPELING
ASYNCHRONE
KOPPELING
OLIEFILTER
OLIEMANOMETER
REGELKLEP
Fig. 2
NL 3224.758.912a_2022-03