4.2 V-DRIVE omgekeerde transmissie
Bovenstaande overwegingen zijn van toepassing. Als de omgekeerde transmissie apart wordt gemonteerd, wordt er
een kruiskoppeling met variabele lengte gebruikt. Om de kruiskoppeling in optimale condities te laten werken (homo-
kinetische transmissie) en zonder de omgekeerde transmissie of de motor te beschadigen, is het noodzakelijk een paar
eenvoudige installatieregels op te volgen, zoals getoond in de volgende schema's.
4.3 Uitlijningsmethode
4.3.1 Uitlijningsmethode met planparallelle flenzen
De motor en omgekeerde transmissie moeten zo geïnstalleerd worden dat flenzen A en B parallel ten opzichte
van elkaar liggen.
1. Motor.
2. Flexibele koppeling.
3. Kruiskoppeling met variabele lengte.
Geselecteerd overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
In overeenstemming met de installatie-instructies.
4. Propelleras.
5. Omgekeerde scheepstransmissie met ingang en uitgang op hetzelfde vlak.
Zorg ervoor dat de lengteassen van de flexibele koppeling, kruiskoppeling en aandrijfas van de omgekeerde
transmissie zijn uitgelijnd op hetzelfde verticale vlak.
NL 3224.758.912a_2022-03
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Fig. 3
Installatie
17