12 Montage elektrisch systeem
12.1 Elektrische aansluitingen tot
stand brengen
LET OP
Vernieling van de compressor door een verkeerd
draaiveld!
► Verzeker u ervan dat voor de voedingsstroom een
rechts draaiveld beschikbaar is.
Fundamentele informatie over de elektrische
aansluiting
●
Voor elektrische aansluitingen gelden eventueel
voorschriften van het lokale energiebedrijf
●
De stroomvoorziening van de warmtepomp moet
uitgerust zijn met een vermogensschakelaar vol-
gens IEC 60947-2 die op alle polen is aangeslo-
ten en een afstand van ten minste 3 mm tussen
de contacten heeft
●
Let op de waarde van de uitschakelstroom
( "Technische gegevens / leveringsomvang",
pagina 19)
●
Neem de voorschriften voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC) in acht
Voedingsaansluiting
De voedingsaansluiting gebeurt aan de aansluitdoos
aan de wateraansluitingszijde.
1.
Als het toestel gesloten is, de afdekplaat aan de wa-
teraansluitingszijde openen.
2.
Aansluitdoos openen.
1 Elektrische aansluitdoos: Netaansluiting
van de warmtepomp
3.
Voedingskabel aan de aansluitdoos aansluiten
(Elektrisch verwarmingselement door de klant).
4.
Aansluitdoos sluiten.
14
5.
Voedingskabel in een beschermende buis tot aan
de doorvoer van het gebouw leggen en van daar-
uit verder tot de groepenkast.
6.
Voedingskabel aan de stroomvoorziening aanslui-
ten.
LET OP
Bij gebruik van het apparaat in 3~230V-netwerken
dient er rekening mee te worden gehouden dat de
gebruikte aardlekschakelaars vor alle soorten stro-
men gevoelig moeten zijn.
Aan de warmtepomp aangesloten
stuurstroom- en sensorleidingen
De verbinding tussen de warmtepomp en de verwar-
mings- en warmtepompregelaar geschiedt via de
stuurstroom- en sensorleidingen. De aansluiting ge-
schiedt in de elektrische schakelkast, die bevindt zich
aan de kant van de schakelkast van de warmtepomp.
AANWIJZING
Om de elektrische schakelkast voor een
eventuele inzet van de klantenservice weer
uit te kunnen hangen, moeten de stuurs-
troom- en sensorleidingen in de warmtepomp
een extra lengte van ca. 15 cm hebben.
1.
Stuurstroom- en sensorleidingen aan de twee
aansluitingen (onderaan rechts van de elektrische
schakelkast) vastschroeven.
2.
Stuurstroom- en sensorleidingen binnenin het
toestel naar de wateraansluitingszijde leiden.
3.
Stuurstroom- en sensorleidingen vanuit de bin-
nenkant van het toestel naar buiten leiden.
4.
De stuurstroom- en sensorleidingen in een be-
schermende buis tot aan de doorvoer van het ge-
bouw leggen en van daaruit verder tot aan de ver-
warmings- en warmtepompregelaar.
5.
De stuurstroom- en sensorleidingen in overeen-
stemming met het aansluitschema en de elektri-
sche schema´s aan de verwarmings- en warmte-
pompregelaar aansluiten.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83031200eNL | ait-deutschland GmbH