Terug naar beginpagina
Instellingen
Camera-instellingen
U kunt de cameraparameters instellen.
1
Raak op een willekeurig scherm
[Menu] aan.
2
Raak [SETUP / Inst] aan.
Het scherm SETUP Menu verschijnt.
3
Raak [Camera] aan.
Het scherm Camera SETUP verschijnt.
4
Stel de verschillende opties als volgt
in.
78
78
Rear Camera/ Camera achter *
1
Selecteert het type achteruitrijcamera dat
wordt gebruikt.
CMOS-310: W anneer de CMOS-310/CMOS-
300-serie met ID 1 ingesteld, wordt
aangesloten.
Other/Ander (standaard): A ls de andere
camera is
aangesloten.
R-CAM Interruption/ Onderbreking R-CAM
Stelt een methode in voor het in-/uitschakelen
van de weergave. De waarden ON (aan) en OFF
(uit) kunnen worden ingesteld.
ON: S chakelt naar videoweergave van
de achteruitrijcamera wanneer de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld
of wanneer 1 seconde op de knop <AUD>
wordt gedrukt.
OFF (standaard): S chakelt naar videoweergave
van de frontzichtcamera
wanneer 1 seconde op de
knop <AUD> wordt gedrukt.
R-CAM Settings/
Achteruitzicht camera instellingen *
2
Stelt de CMOS-310/CMOS-300-serie af die
ingesteld is met ID 1. Zie voor details de
gebruiksaanwijzing van uw camera.
Front Camera/ Vooruitzicht camera *
1
Schakel deze instelling in wanneer de CMOS-
310/CMOS-300-serie met ID 2 ingesteld,
wordt aangesloten. De waarden ON (aan)
en OFF (uit) kunnen worden ingesteld. De
standaardwaarde is "OFF".
F-CAM Settings/
Vooruitzicht camera instellingen *
3
Stelt de CMOS-310/CMOS-300-serie af die
ingesteld is met ID 2. Zie voor details de
gebruiksaanwijzing van uw camera.
*1 D eze instelling kan alleen worden gedaan
wanneer de parkeerrem is aangetrokken.
*2 D eze instelling kan alleen worden
gewijzigd wanneer de handrem
aangetrokken is en de CMOS-310/CMOS-
300-serie geselecteerd is.
*3 D eze instelling kan alleen worden gedaan
wanneer de parkeerrem is aangetrokken
en "Front Camera" (Vooruitzicht camera)
op [ON] staat.
Software-informatie
De softwareversie van dit toestel
controleren.
1
Raak op een willekeurig scherm
[Menu] aan.
2
Raak [SETUP / Inst] aan.
Het scherm SETUP Menu verschijnt.
3
Raak [Software] aan.
Het scherm Software Information
verschijnt.
4
Bevestig de softwareversie. Raak
indien nodig [Update / Bijwerken]
aan.
OPMERKING
• Raadpleeg de relevante gebruiksaanwijzing voor
de updateprocedure die met de software wordt
meegeleverd om te zien hoe de update wordt
uitgevoerd.
Terug naar beginpagina
Instellingen
79