en andere communicatiesystemen in het
gebouw.
▶ Sluit de gasteller-afsluitkraan of de hoofd-
kraan.
▶ Sluit, indien mogelijk, de gaskraan op het
product.
▶ Waarschuw de huisbewoners door te roe-
pen of aan te kloppen.
▶ Verlaat onmiddellijk het gebouw en verhin-
der het betreden door derden.
▶ Alarmeer politie en brandweer zodra u
buiten het gebouw bent.
▶ Neem contact op met de storingsdienst
van het energiebedrijf vanaf een telefoon-
aansluiting buiten het gebouw.
1.4.2 Levensgevaar door lekkende
verbrandingsgassen
Als u het product met lege condenswatersifon
gebruikt, kunnen verbrandingsgassen in de
kamerlucht ontsnappen.
▶ Zorg ervoor dat de condenswatersifon voor
het gebruik van het product altijd gevuld is.
Voorwaarden: Toegestane toestellen
van de types B23 of B23P met sifonbeker
(toebehoren van andere fabrikanten)
– Afsluitwaterhoogte: ≥ 200 mm
1.4.3 Levensgevaar door afgesloten of
ondichte rookgastrajecten
Door installatiefouten, beschadiging, mani-
pulatie, niet toegestane opstellingsplaats of
dergelijke kan rookgas lekken en tot vergifti-
gingen leiden.
Bij gaslucht in gebouwen:
▶ Doe alle toegankelijke deuren en ramen
wijd open en zorg voor tocht.
▶ Schakel het product uit.
▶ Controleer de rookgastrajecten in het pro-
duct en de afvoerleidingen voor rookgas.
1.4.4 Vergiftigingsgevaar door
uittredende verbrandingsgassen
bij meervoudig bezette
verbrandingsluchttoevoer-
/verbrandingsgasafvoersystemen
in overdruk
In meervoudig bezette verbrandingslucht-
toevoer-/verbrandingsgasafvoersystemen in
overdruk vindt de toegevoerde verbrandings-
0020199146_04 Thermomaster Installatie- en onderhoudshandleiding
lucht in tegenstroom naar de verbrandings-
gasleiding in de luchtspleet tussen verbran-
dingsgasleiding en schachtwand plaats.
Bij het openen van reinigingsopeningen van
het verbrandingsluchttoevoer-/verbrandings-
gasafvoersysteem of een warmteopwekker
kan verbrandingsgas naar buiten komen.
▶ Gebruik de warmteopwekker nooit opstel-
lingslucht afhankelijk.
▶ Gebruik de warmteopwekker beslist met
een terugstroombeveiliging, die met het
product toegestaan is.
1.4.5 Levensgevaar door kastachtige
mantels
Een kastachtige mantel kan bij een van de
omgevingslucht afhankelijk werkend product
tot gevaarlijke situaties leiden.
▶ Zorg ervoor dat het product voldoende van
verbrandingslucht voorzien wordt.
1.4.6 Levensgevaar door explosieve en
ontvlambare stoffen
▶ Explosieve of ontvlambare stoffen (bijv.
benzine, papier, verf) niet in de opstel-
ruimte van het product gebruiken of op-
slaan.
1.4.7 Levensgevaar door een elektrische
schok
Als u spanningsvoerende componenten aan-
raakt, dan bestaat levensgevaar door elektri-
sche schok.
Voor u aan het product werkt:
▶ Trek de stekker uit het stopcontact.
▶ Of schakel het product spanningsvrij door
alle stroomvoorzieningen uit te schakelen
(elektrische scheidingsinrichting met min-
stens 3 mm contactopening, bijv. zekering
of vermogensveiligheidsschakelaar).
▶ Beveilig tegen herinschakelen.
▶ Wacht minstens 3 min. tot de condensato-
ren ontladen zijn.
1.4.8 Levensgevaar door ontbrekende
veiligheidsinrichtingen
De in dit document opgenomen schema's ge-
ven niet alle voor een deskundige installatie
vereiste veiligheidsinrichtingen weer.
Veiligheid 1
5