Gebruikershandleiding
Een foto maken
1. Klik in het beginscherm op het pictogram Camera.
2. Als u digitale zoom hebt ingeschakeld, schuift u met uw vinger omhoog of omlaag op het trackpad om in of uit te zoomen.
3. Druk op de rechtersneltoets.
De foto wordt opgeslagen in de map Camera-afbeeldingen in de toepassing Afbeeldingen. Klik op de miniatuur onder in het
scherm als u de foto wilt openen.
Verwante informatie
Een video opnemen, 151
De flitsinstelling wijzigen voor de foto's die u maakt
1. Klik in het beginscherm op het pictogram Camera.
2. Klik op het flitserpictogram onder in het scherm als u de flitsinstellingen wilt wijzigen.
Wanneer u de camera sluit, wordt de flitsinstelling opgeslagen.
De scènemodus van de camera wijzigen
U kunt de scènemodus van de camera wijzigen om de instellingen te optimaliseren voor verschillende omgevingen.
Beschrijvingen van de scènemodi zijn beschikbaar op de camera.
1. Klik in het beginscherm op het pictogram Camera.
2. Als u de scènemodus van de camera wilt wijzigen, klikt u op het scènemoduspictogram onder aan het scherm.
3. Selecteer een scènemodus.
Wanneer u de camera sluit, wordt de scènemodus opgeslagen.
De grootte wijzigen van foto's die u maakt
Hoe groter de afbeelding, des te meer geheugen nodig is voor de afbeelding.
1. Klik in het beginscherm op het pictogram Camera.
2. Druk op de toets
3. Wijzig het veld Afbeeldingsgrootte.
4. Druk op de toets
Verwante informatie
Eigenschappen van een bestand weergeven, 116
Geotagging toepassen op de foto's die u maakt
Met de optie voor geotagging van de camera legt u de geografische informatie vast van de locatie waar u een foto maakt.
1. Klik in het beginscherm op het pictogram Camera.
2. Klik op het pictogram Geotagging onder aan het scherm.
De geotagginggegevens kunnen worden weergegeven in de eigenschappen van het fotobestand.
> Opties.
> Opslaan.
Media
155