Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken.
•
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op G.
•
In de gedeelten 'De sluitertijd instellen'
instellen'
(p. 107)
(p. 108)
wordt aangenomen dat het programmakeuzewiel is ingesteld
op deze modi.
•
In de gedeelten 'De kleur wijzigen en opnamen maken'
'Opnamen maken met Stitch-hulp'
u het programmakeuzewiel hebt ingesteld op K en dat de bijbehorende
modus is geselecteerd.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met
•
een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is
en 'De diafragmawaarde en sluitertijd instellen'
(p. 118)
(p.
106), 'De diafragmawaarde
(p. 115)
wordt aangenomen dat
(pp. 202
– 205).
5
en
93