Lampjes
De lampjes aan de achterkant van de camera
afhankelijk van de status van de camera.
Kleur
Groen
Bovenste
indicator
Oranje
Onderste
indicator
Aan/uit-lampje
Groen
Als het lampje groen knippert, worden gegevens vastgelegd op of
opgehaald van de geheugenkaart, of worden gegevens verzonden. U mag
dan NIET de stroom uitschakelen, het klepje van de geheugenkaartsleuf/
batterijhouder openen, of de camera schudden of aanstoten. Deze acties
kunnen de gegevens beschadigen of storingen veroorzaken in de camera
of de geheugenkaart.
Menu FUNC. – Basishandelingen
Met het menu ø kunt u veelgebruikte functies instellen. De menu-items
en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus
48
Status
Brandt
Knippert
Brandt
Knippert Waarschuwing: camera beweegt
Brandt
Geel
Knippert
Brandt
Knippert Batterij leeg
Kies een opnamemodus.
●
Open het menu ø.
●
(p. 45)
Bedieningsstatus
Camera klaar
(p. 26)
Bezig met vastleggen van beeld of lezen/
verzenden van gegevens
Opnamevoorbereiding voltooid (flitser aan)
e
(p.
79), Handmatig scherpstellen
AF-vergrendeling
(p. 99)
Te weinig afstand
(p. 193)
Ingeschakeld
(p. 15)
Stel het programmakeuzewiel in op de
gewenste opnamemodus.
Druk op de knop m.
branden of knipperen
/ Display uit
(p. 166)
(p. 27)
(p. 58)
(p.
(p. 28)
/ Kan niet scherpstellen
(pp. 202
– 203).
(p. 26)
100),