Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
Functies die kunnen worden vastgelegd
De functies die u kunt toewijzen aan het instelwiel en de controleknop
zijn afhankelijk van de opnamemodus. In het instellingenscherm kunt u
de instellingen voor de aspectratio
i-Contrast
(p. 109)
De toegewezen functies in de modi D, B, M en G worden op dezelfde
wijze ingesteld voor [Instelwiel 1], [Instelwiel 2] en [Controleknop]. U kunt niet
dezelfde functie toewijzen aan zowel het instelwiel ÷ als de controleknop
Ê in de modus G.
Knop 1 voorkant
Knop 2 voorkant
Controleknop
B: Diafragmawaarde
•
Als er meerdere functies zijn toegewezen aan de controleknop Ê, kunt
u via de knop
Functies toewijzen aan de knop
174
toewijzen aan items met een
Item
÷
Ê
÷
Ê
÷
Ê
107), M: Sluitertijden
(p.
schakelen tussen deze functies.
●
Selecteer [Snelkiesknop] en druk
vervolgens op de knop m.
●
Druk op de knoppen opqr of draai aan
de controleknop Ê om de functies te
selecteren die u wilt registreren, en druk
vervolgens op de knop m.
●
Als u op de knop
toegewezen functie opgeroepen.
(p.
80), witbalanscorrectie
in de onderstaande tabel.
Opnamemodus
D
B
M
B
B,
B
B
M,
M, B
B
(p. 106)
(p. 86)
en
M
G
M
M
M
drukt, wordt de