5.10 Werken met de aanbouwhakselaar
Aanbouwhakselaar uitlijnen
Indien mogelijk, moet het
aanbouwen zodanig geschieden dat
de cardanas waterpas staat.
De bovenkoppeling moet daarbij
zodanig worden aangepast dat de
aanbouwhakselaar haaks t.o.v. de
bodem (in het lood) staat.
Om de hakselaar tijdens gebruik
tegen oneffenheden te beschermen,
wordt met behulp van de
supportwielen een vrije ruimte van 5
cm tussen werpbehuizing en de
bodem ingesteld.
Instelling op een vlakke ondergrond
uitvoeren.
Aanbouwhakselaar weer op
werkhoogte brengen en met de
tractorhydrauliek vastzetten.
Het hakselaggregaat wordt na de
basisinstelling niet meer versteld.
Het voorzetstuk wordt via de
voorzetstukcilinders naar buiten
getild resp. omlaag gezet.
C2200