5.3 Voorbereiding op de maïsoogst
Bedieningsaanwijzingen
Het oogsten van silomaïs
Een uitspraak die voor alle gebruikssituaties geldigheid heeft kan niet worden gedaan, omdat
de natuurinvloeden te sterk uiteen kunnen lopen. Algemene aanwijzingen:
Door nauwkeurige observatie, hoed de machine op het oogstgewas inwerkt, moet de
1.
bestuurder leren, hoe silomaïs wordt geoogst.
2. Een rondje om het veld geeft duidelijkheid welke inrijrichting het best werkt. Maak daarbij
gebruik van de mogelijkheid om rij-onafhankelijk te oogsten. Onder zware omstandigheden
zal de machine in twee richtingen werking, misschien in drie, maar niet in vier richtingen.
3.
De ene maïs kan van voren worden aangestuurd, andere daarentegen niet.
Silomaïs, van achteren aangestuurd, kan onder bepaalde omstandigheden een lange
4.
stoppel achterlaten.
5. In de meeste gevallen is het het beste om het oogstbestand dwars op de liggingsrichting
aan te sturen, zie afb. 34. Bij lastige omstandigheden wordt er met de omkeermethode
geoogst (net als met de draaiploeg). Als met de halmdeler silomaïs omhoog wordt geheven,
ontstaan vóór de invoertrommels twee stromingsrichtingen. Hier valt aan te bevelen om niet
de volle snijbreedte van de machine te benutten. Aanwijzing:
Toepassing van arenheffers is van voordeel (best.- nr. voor 1 set
6. Het is belangrijk, met zo laag mogelijk trommeltoerental het oogstgewas in te rijden, zodat
er een materiaalstroom tot stand komt.
Belangrijk:
Nooit met handen of voeten gaan duwen!
7. Leer de machine langzaam te reverseren, door gas terug te nemen. Het voer wordt dan
niet compleet uitgeworpen.
Hier nog enkele aanwijzingen voor het toerental van de invoertrommels
Bij silomaïs dient het toerental van de invoertrommel
8.
beneden 26 omw/min.
Te liggen.
Dit toerental laat zich gemakkelijk op een horloge aftellen.
Schakelen van de invoerorganen
Zo min mogelijk schakelen'
Anders dan bij systemen met
kettingtakels dient men, om de
maaiwerkaandrijving te ontzien, bij
het keerpunt het trommeltoerental
ongewijzigd te laten. Vanwege de
hoge centrifigugaalmassa op het
maaisysteem met
zo laag mogelijk toerental laten
aanlopen of stationair aansturen!
2 stuks
=
liefst
In- en uitschakelen (reverseren bij
verstoppingen) bij vol toerental, ook
met snelle opeenvolging, is altijd
alleen mogelijk, zolang de mesrotors
vanwege de vrijloop hun toerentallen
bij benadering hebben behouden.
C2200
best.-nr.)