NFORMATIE
•
Verander de instellingen niet alvorens de fabriek
te raadplegen. Maak aantekening van eventuele
verandering van instellingen in deze gebruiksaan-
wijzing.
2.1.6 Brand- en explosiegevaar
Laat de motor nooit draaien in geval van
lekkende brandstof of olie of in de nabij-
heid van explosieve stoffen en gassen.
•
Ook dieselbrandstof is onder omstandigheden
ontvlambaar. Zorgvuldigheid in de omgang met
brandstof beperkt het gevaar van brand en explo-
sies. Vermijd het vullen van de brandstoftank ter-
wijl de motor loopt.
•
Bij het laden van accu's ontstaat het explosieve
waterstofgas. Zorg voor voldoende ventilatie. Rook
niet en voorkom vonken, open vuur of andere
vormen van ontsteking in de buurt van de accu.
•
Hou een brandblusser onder handbereik.
•
Slechte elektrische verbindingen of het gebruik
van te dunne bedrading en kabels ten opzichte
van de stroomsterkte kan de oorzaak zijn van
oververhitting met brand als gevolg.
2.1.7 Chemische stoffen
•
Het onvoorzichtig omgaan met dieselbrandstof,
smeerolie, koelvloeistoffen en accuzuur kan ge-
vaarlijk zijn. Voorkom huidcontact en het inslikken
van deze stoffen. Draag geen kleren die vervuild
zijn door brandstof, smeerolie of accuzuur.
•
Pakkingen kunnen gemaakt zijn van asbest. Bij
inademing van deeltjes van dit materiaal kunnen
zeer gevaarlijke aandoeningen ontstaan. Bij het
verwijderen van pakkingen dient men passende
voorzorgsmaatregelen te nemen. Slijp nooit pak-
kingen of delen ervan weg.
•
Kom nooit met de handen aan werkende verstui-
vers. Door de hoge druk waaronder de diesel ver-
stoven wordt kan deze door handschoenen en de
huid heen dringen in de bloedsomloop met fatale
gevolgen.
•
In keerringen en O-ringen van motoren kan "viton"
worden toegepast. Dit is een kunststof die bij ver-
8
hitting boven de 400ºC kan ontbinden waarbij een
extreem sterk zuur vrij komt dat niet van de huid
verwijderd kan worden.
•
Als er sporen zijn van aantasting van deze delen,
of in geval van twijfel, draag dan handschoenen
geschikt voor het behandelen van extreem agres-
sieve stoffen.
2.2
TRANSPORT, HIJSEN EN OPSLAG
Bij het hijsen van de generatorset moet
men elk risico voor persoonlijke ongeluk-
ken vermijden en nooit onder de genera-
torset gaan staan.
•
Het meegeleverde hijsoog dient om de generator-
set bij reparaties of service uit de kast te krijgen.
Gebruik het niet om de gehele set inclusief kast te
hijsen. Hijs zeker niet de set plus fundatieplaat!
•
Gebruik zachte hijsbanden om beschadigingen te
voorkomen.
•
Controleer voor de installatie de generatorset op
transportschade.
•
Langdurige opslag kan een negatieve uitwerking
hebben op zowel de motor als generator. De mo-
tor moet daarom worden geconserveerd. (Zie on-
der onderhoud)
•
De koperen wikkelingen van de generator zijn de
delen van de generatorset die goed warmte gelei-
den en hebben daarom de neiging om vocht uit
de lucht te condenseren. Om dit zoveel mogelijk
te voorkomen moet de generatorset worden opge-
slagen in een droge en warme omgeving.
•
Nadat de generatorset na een langdurige opslag
weer in gebruik wordt genomen moet een isolatie
test worden uitgevoerd zoals beschreven in het
hoofdstuk onderhoud.
•
De accu moet vorstvrij worden opgeslagen en moet
elke 12 weken een onderhoudslading ontvangen.
Oktober 2004 / WHISPER 3,5 / NL