5.2
MOTORSTORINGEN
Verwijder de 3 Amp. zekering als u aan de
generator werkt om te voorkomen dat de
generator start.
5.2.1 Algemeen
De meeste elektrische problemen (230V) zoals een ver-
keerde spanning of frequentie zijn terug te voeren tot een
verkeerd toerental van de motor. (Toeren en frequentie is
hetzelfde!)
Zoek met behulp van het storingsschema naar de oor-
zaak. Indien er geen duidelijke oorzaak is kan men het
toerental corrigeren (zie onder speciale procedures)
Startproblemen hebben of een mechanische achtergrond
of zijn het gevolg van een elektrisch probleem (12V).
Indien de startmotor niet vlot rond draait is dit bijna altijd
het gevolg van accuproblemen of slechte kabelverbindin-
gen met de accu! Indien de motor wel rond draait maar
niet aanslaat is dit vrijwel altijd een gevolg van
brandstofgebrek of lucht in de leidingen.
Wanneer de motor niet aanslaat, kan - in geval van een
watergeïnjecteerde uitlaat - door het aanhoudend door-
starten het uitlaatsysteem vol water worden gepompt. Als
5.2.2
Storing zoekschema motorstoringen
STORING
Dieselmotor start niet:
reageert in het geheel niet,
maakt klikkende geluiden of
draait in het geheel niet.
NL / WHISPER 3,5 / Oktober 2004
OORZAAK
Het gaat hier vrijwel zeker om een elek-
trisch probleem of de motor staat vast door
koelwater in de cilinder of andere schade.
Het display zal "low battery voltage"
aangeven.
Indien het een elektrisch probleem is:
• Hoofdschakelaar accu staat niet aan of
kabels los.
• Startaccu is onvoldoende geladen.
• Bedrading startcircuit is niet in orde.
• Zekering startpaneel doorgebrand.
• Startmotor kapot.
• Te dikke motorolie in koude omgeving
echter het water de cilinders binnendringt kan dit ernstige
schade veroorzaken (waterslag). Als de motor niet aan-
slaat en het nodig wordt geoordeeld langdurig te starten,
dan moet de buitenwaterkraan worden dichtgedraaid en
onmiddellijk weer worden geopend als de motor aan-
slaat.
Het Digital Diesel Control system zal eventuele storingen
op het display tonen.
Als er een fout in de generator ontstaat dan verschijnt
een foutmelding op het display.
foutmelding
probleem
Communicatie fout tussen het paneel
COMMUNICATION
en de generatorset
Spanning startaccu te laag
LOW START BAT
Accu wordt niet bijgeladen
ALTERNATOR
Uitlaat temperatuur is te hoog
EXHAUST TEMP
Koelmiddel temperatuur is te hoog
WATER TEMP
Oliedrukstoring
OIL PRESSURE
Wisselspanning van de generator is te
LOW VOLTAGE
laag
Generator wordt overbelast
HIGH CURRENT
De frequency van de generator is te
FREQUENCY
laag of te hoog
STORING VERHELPEN
Torn de motor om te controleren of deze vast
staat of er zich water in de cilinder bevindt. Indien
water in de cilinder, deactiveer het besturingssys-
teem en koppel de accu los. Verwijder de voor-
gloeiplug. Draai de motor voorzichtig rond totdat
het water uit de cilinder verwijderd is. Controleer
de olie op aanwezigheid van water en vervang
zonodig olie en oliefilter. Zoek uit hoe het water in
de verbrandingskamer is gekomen. Een oorzaak
kan zijn dat de beluchter niet goed werkt.
Controleer de stand van de schakelaar en zet
deze aan.
Controleer de accuspanning.
Controleer de aansluitingen op de accupolen en
de bedrading van het startcircuit op corrosie en of
ze goed vastzitten
Bij volle startaccu daalt de spanning bij het starten
tot 11V. Wanneer de spanning niet daalt bij het
starten is de bedrading niet in orde. Wanneer de
spanning onder 11V daalt is de accu te ver
ontladen.
Controlleer zekeringen.
Repareer de startmotor.
Gebruik dunnere olie.
STORINGEN VERHELPEN
25