STORINGEN VERHELPEN
5.2.3 Waarschuwingen
De generatorset moet onmiddellijk worden
gestopt wanneer:
•
Het motortoerental plotseling stijgt of daalt;
•
De generatorset ongewone geluiden produceert;
•
Het uitlaatgas plotseling zwart kleurt;
•
De motor oververhit raakt en een waarschuwings-
lampje brandt (failure, overload).
•
De oliedruk daalt of het waarschuwingslampje plotse-
ling knippert.
5.2.4 Service adres
Is een voorkomend probleem met behulp van de sto-
ringstabel niet te verhelpen, neem dan contact op met uw
Mastervolt Servicecentrum. Voor een binnen- of buiten-
landse adressenlijst kunt u contact opnemen ons hoofd-
kantoor in Amsterdam, tel: 020-3422130 of INT+31-20-
3422130 (vanuit het buitenland).
5.3
SPECIALE PROCEDURES GENERATOR
5.3.1 Controle van de remanent spanning en
procedure onafhankelijke bekrachtiging
Als het remanent magnetisme verdwenen is, is er ook
geen remanent spanning. Het remanent magnetisme kan
verdwijnen door langdurig stilstaan, of kortsluiting. Het
probleem kan worden opgelost door de condensator op
te laden. Ook wel "flashing" genoemd. Dit gebeurt bij voor-
keur met een kleine 9 Volt batterij. Dit kan als de motor
stil staat met alle bedrading aangesloten. Het "flashen"
kan wat kleine vonkjes veroorzaken. Hiervan moet men
niet schrikken. Men houdt de batterij ongeveer 10 secon-
den tegen de condensator.
F
Afb. 14.
28
9V
Als de startaccu van de generatorset wordt
gebruikt om te "flashen" dient men de groot-
ste voorzichtigheid in acht te nemen. Een
kortsluiting kan heftige vonken veroorzaken,
brand en verwondingen. De neiging be-
staat om te schrikken en de draden los te
laten met een regelrechte kortsluiting als
gevolg.
Als de spanning niet terug komt door te "flashen" en dus
door een onafhankelijke bekrachtiging, moeten de con-
densatoren vernieuwd worden. Als dit ook niet helpt kan
men de diode in de rotor controleren en tenslotte de
weerstand van de windingen doormeten.
5.3.2 Testen diodes in de rotor
Het gebeurt zelden dat beide diodes defect zijn. Indien
een diode defect is zal de generator ongeveer de helft
van de normale spanning produceren. De diodes in de
rotor kunnen worden gecontroleerd met behulp van een
multimeter. De draad die aan de diode is gesoldeerd
moet worden losgenomen. (losgesoldeerd), hierna kan
men de weerstand meten in twee richtingen. Een goede
diode zal een zeer lage weerstand aangeven in de door-
laatrichting en een hoge weerstand (oneindig) aangeven
in de tegengestelde richting. Een kapotte diode zal of
geen weerstand aangeven of oneindig in beide richtingen
met een multimeter ingesteld op de 10.000 Ohm schaal.
Ook kan het zijn dat de varistors of condensatoren die
over diodes geplaatst zijn defect zijn. Vervang met de
diodes ook de varistors en condensatoren.
1 2 3
1 Varistor (420V);
2 EMC condensator (4,7nF - 630V);
3 Diode (25A - 1200V).
Afb. 15.
Oktober 2004 / WHISPER 3,5 / NL