5.3.3 Weerstandswaarden van de wikkelingen
Indien de diodes in orde zijn en de condensatoren ver-
nieuwd en de generator nog steeds geen spanning geeft,
moet men de oorzaak in de wikkelingen zoeken. De
uitlopers moeten worden losgenomen en afzonderlijk
doorgemeten. De weerstandswaarden moeten binnen de
10% van de aangegeven waarden blijven:
Weerstand
• hoofdwikkelingen stator in serie
• beide wikkelingen rotor
• acculaadwikkeling
• bekrachtigingwikkeling
5.3.4 Meggeren
Meet met een normale multimeter de weerstand tussen
de wikkelingen en de behuizing van de generator. Deze
moet oneindig aanwijzen. Indien men hier toch een fout
vermoedt kan men onder hoge spanning (meggeren) een
weerstandstest uitvoeren tussen de wikkelingen en de
aarde. Men schakelt hiervoor een deskundige in.
5.4
SPECIALE PROCEDURES MOTOR
5.4.1 Toerental afstellen
Het toerental is ingesteld door de fabriek en dient in be-
ginsel niet te worden veranderd. Echter na het inlopen
zou een kleine aanpassing nodig kunnen zijn. Het toe-
rental en frequentie zijn feitelijk hetzelfde. Men kan de
frequentie meten met een frequentiemeter. Voor men het
toerental bijstelt moet echter worden vastgesteld of er
geen externe oorzaak is voor het afwijkend toerental. Het
toerental is afgesteld op nominaal 3000 RPM (50 Hz).
Een terugval in toeren van 5% onder volle belasting is
acceptabel. Daarom moet de motor onbelast op 3150
RPM = 52,5 Hz worden afgesteld. In geen geval mag
het toerental onder volle belasting verder wegzakken dan
2940 RPM = 49 Hz. Alleen als er geen oorzaak voor het
afwijkend toerental kan worden vastgesteld, kan een
correctie worden uitgevoerd. Het is belangrijk de juiste
instelschroef te identificeren, afbeelding 16 laat de instel-
schroef zien.
NL / WHISPER 3,5 / Oktober 2004
50Hz
1,2 Ohm
2,1 Ohm
0,15 Ohm
2,4 Ohm
5.4.2 Aanhaalmomenten
Kleppen stellen. Zie onder onderhoud, §4.2.3.
Cilinderkopbouten M10x1,5:
51,9 tot 56,8 Nm; 5,3 tot 5,8 kgf-m.
Tuimelaar bevestigingsbout: M8 x 1,25:
23,5 tot 27,4 Nm; 2,4 tot 2,8 kgf-m.
5.4.3 Uitlaattegendruk meten
De uitlaat moet bslist aan de voorgeschreven eisen
voldoen. De binnendiameter van de uitlaatslang moet 40
mm. zijn; niet groter - niet kleiner. Ook de lengte van het
stysteem moet binnen de maximale maten blijven. (Zie
installatiemanual)
Bovenstaande geldt voor elke generator, maar in het
bijzonder voor de Whisper 3,5, omdat een kleine motor
slechts een kleine gasstroom produceert die makkelijk
wordt geblokkeerd door water dat niet weg kan. Bij twijfel
dient de tegendruk van het systeem te worden gemeten.
Afb. 17: Meten uitlaattegendruk.
STORINGEN VERHELPEN
Afb. 16: Instelschroef.
0
4
29