Inhoudsopgave
Advertenties
3. Elektrische aansluitingen
De regelaar heeft opsteekbare klemmenblokken voor aders van 0,5 ... 1,5 mm2 (DIN 45 140).
Bij het aansluiten moeten de bepalingen van de VDE 0100 plus de nationaal geldende normen
worden aangehouden.
Installatie-instructies:
De signaal- en sensorkabels moeten ruimtelijk gescheiden worden gelegd van de stuur- en
voedingskabels. Ter voorkoming van meetfouten door radio-interferentie moeten afgeschermde
kabels worden gebruikt voor de signaal- en sensorkabels. Afgeschermde kabels moeten altijd
aan de zijde van de regelaar worden geaard. De voedingskabels plus de aarde moeten bij
ieder regelaar separaat aan de betreffende verdeler worden aangesloten.
Beveiligingen die zich in de omgeving van de regelaar bevinden, moeten met een RC-combi-
natie worden ontstoord.
Regelaaringang gemeten waarde X
4(0)...20 mA
0(2)...10 V
9
10
8
8
−
+
−
Externe gewenste waarde WE
4(0)...20 mA
4
3
5
+
−
Regelaaruitgang Y
4(0)...20 mA
0(2)...10 V
1
1
2
−
+
−
Voeding
UV
11
5
+
−
24 V DC
120, 230, 24 V AC
max. 30 mA
Fig. 4 ⋅ aansluitschema
8
Pt 100
9
10
5
6
+
0(2)...10 V
4
3
5
+
−
driepuntsuitgangen
16 15 14a 14 13
2
+
−
+
N PE
bij belasting > 50 VA
relais aansluiten
Analoge uitgang X
L
PE
N
thermo-element
8
9
7
−
+
alleen met referentie-
module over klemmen 5, 6, 7
Omschakeling 24 V DC
WE/WI
12
5
−
− +
2 Grenswaardecontacten
16 15 14a 14 13
Y1
L1
1 AA
V of mA met
jumper
2-draads meetwaardeomvormer
X-ingang 4 ... 20 mA
9
10 11 12
−
+
externe
terugmelding
2
1
Optie: 2 grenswaardecont.
17 18 19 20
Y2
GW3
GW4
Optie:
Seriële interface
RA RB TA TB
ontvangen
zenden
Advertenties
Inhoudsopgave
