Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inregeling Van De Potentiometer; Driepunts-Pulsregelaar Met Externe Terugkoppeling - Samson TROVIS 6400 Inbouw- En Bedieningsvoorschrift

Verberg thumbnails Zie ook voor TROVIS 6400:
Inhoudsopgave

Advertenties

Regeluitgangen

5.3.1. Inregeling van de potentiometer

Na aansluiting van een potentiometer voor de terugkoppeling moet deze worden ingeregeld.
De inregeling moet voor de inbedrijfname plaatsvinden! Er moet op worden gelet dat de
regelaar automatisch het bereik inregelt, maar dat het nulpunt echter vastligt.
Voor de inregeling moeten de volgende stappen worden uitgevoerd:
1.
De jumper Y op de mA-positie plaatsen (zie Bild 3, blz. 7)!
Potentiometer op de max. waarde instellen (200 ... 1000 Ω)!
2.
3.
Configuratieniveau openen (zie blz. 16)!
Met de cursortoetsen configuratieblok # kiezen!
4.
5.
Bevestigingstoets indrukken!
Met de cursor-toetsen afhankelijk van de uitgang # = 1 of 2 instellen!
6.
7.
Bevestigingstoets indrukken!
8.
Hand/automaat-toets indrukken! In het bovenste aanwijsveld verschijnt voor de duur van
de inregeling CAL . Nadat dit vervalt is de inregeling afgesloten. De terugkoppeling wordt
in het onderste aanwijsveld aangewezen.
Opmerking:
Wanneer bij # =1 geen terugkoppeling moet plaatsvinden, dan kan het onderste aanwijsveld
op  worden gezet. Daarvoor de hierboven beschreven inregeling met open klemmen
uitvoeren. Aansluitend een draadbrug tussen klemmen 1 en 2 leggen.
Een andere mogelijkheid is om, # =4 te kiezen. Na de inregeling met open klemmen en het
leggen van de draadbrug als hierboven beschreven verschijnt in plaats van  een ". Bij deze
instelling kan een schrijver voor het registreren van de gemeten waarde X worden aangesloten.
5.4. Driepunts pulsregelaar met externe terugmelding
Deze uitgang wordt met het configuratieblok # = 2 gekozen. De stand van het aangestuurde
regelventiel wordt door een potentiometer (0 ... (200 ... 1000) Ω) of een gelijkstroomsignaal
(4..20 mA) met shunt over de ingang van de externe terugmelding YR (klemmen 1 en 2) als
terugkoppelsignaal verwerkt.
De regeluitgang kan willekeurig worden begrensd.
Er kunnen aandrijvingen met verschillende looptijden voor het openen en sluiten worden
gebruikt. De parameters  en  geven de periodeduur (niet de looptijd!) in de plus- en
min-richting van de aandrijving. Door de juiste keuze van de periodeduur wordt een goed
compromis bereikt tussen een lage restrimpelspanning van de gemeten waarde (hoge schakel-
frequentie, d.w.z. kort ingestelde periodeduur) en lange levensduur van het regelventiel (lage
schakelfrequentie, d.w.z. lang ingestelde periodeduur).
Met de parameters  en  wordt de min. impulsduur in procenten van de betreffende
periodeduur ( en ) vastgelegd. De waarde van de min. impulsduur moet zodanig worden
gekozen, dat de aangesloten aandrijving of relais juist kunnen schakelen.
De overdrachtsversterkingen  en  geven de stijging van de schakelverhouding Tin/TP
(Tin = inschakelduur, TP = periodeduur (T1 of T2)) aan. Hieruit kan worden berekend, bij welk
verschil, gevormd uit de door de regelaar berekende regeluitgang en de teruggemelde stand
van het regelventiel, de schakelverhouding 1 wordt, d.w.z. de regelaar een continu signaal
uitstuurt. De inschakelduur wordt berekend volgens T
geldt Tin = TP; A =  of 
Driepunts pulsregelaar met externe terugmelding
= ( Y − YR ) ⋅ A ⋅ TP , waarbij voor Tin > TP
in
27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Trovis 6497

Inhoudsopgave