Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Niet-Uniforme Correctie (Nuc) Uitvoeren; Wi-Fi Configureren; Een Peer-To-Peer-Aansluiting Instellen (Meest Gebruikte Manier); De Camera Op Een Wireless Local Area Network (Minder Vaak Gebruikt) Aansluiten - FLIR Ex Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Ex Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

7
Bediening
7.21 Een niet-uniforme correctie (NUC)
uitvoeren
Een niet-uniforme correctie is een beeldcorrectie die door de camerasoftware wordt uit-
gevoerd om verschillen in gevoeligheid te compenseren in detectorelementen en andere
optische en geometrische storingen
Het niet-uniforme correctieproces moet worden uitgevoerd zodra het geleverde beeld
ruimtelijke ruis vertoont. De uitvoer kan ruimtelijke ruis vertonen wanneer de omgeving-
stemperatuur verandert (bijvoorbeeld bij de overgang van dag en nacht, en omgekeerd).
Om een niet-uniforme correctie uit te voeren, drukt u op de knop Beeldarchief
houdt u deze gedurende meer dan 2 seconden vast.

7.22 Wi-Fi configureren

Afhankelijk van de configuratie van uw camera kunt u de camera op een wireless local
area network (WLAN) aansluiten met Wi-Fi of de camera u toegang tot een ander appa-
raat met Wi-Fi bieden.
U kunt de camera op twee verschillende manieren aansluiten:
• Meestgebruikte manier: een peer-to-peer-aansluiting instellen (ook ad hoc- of P2P-
verbinding genoemd). Deze methode wordt vooral met andere apparaten gebruikt,
zoals een iPhone of iPad.
• Minder vaak gebruikte manier: de camera op een wireless local area network (WLAN)
aansluiten.

7.22.1 Een peer-to-peer-aansluiting instellen (meest gebruikte manier)

Volg deze procedure:
1. Druk op het midden van de navigatietoets. Er verschijnt een werkbalk.
2. Selecteer in de werkbalk Opties
3. Selecteer Apparaatinstellingen en druk op het midden van de navigatieknop.
4. Selecteer Wi-Fi en druk op het midden van de navigatieknop.
5. Selecteer Delen en druk op het midden van de navigatieknop.
6. (Optionele stap.) Om de parameters weer te geven en te wijzigen, selecteert u Instel-
lingen en drukt u op het midden van de navigatieknop.
• Om het kanaal te wijzigen (het kanaal dat de camera gebruikt voor het verzenden),
selecteert u Kanaal en drukt u op het midden van de navigatieknop.
• Om WEP (encryptiealgoritme) te activeren, selecteert u WEP en druk op het mid-
den van de navigatieknop. Hierdoor wordt het selectievakje WEP aangevinkt.
• Om het WEP-wachtwoord te wijzigen, selecteert u Wachtwoord en drukt u op het
midden van de navigatieknop.
Note Deze parameters zijn ingesteld voor het netwerk van uw camera. Ze worden
door het externe apparaat gebruikt om dat apparaat op het netwerk aan te sluiten.
7.22.2 De camera op een wireless local area network (minder vaak gebruikt)
aansluiten
Volg deze procedure:
1. Druk op het midden van de navigatietoets. Er verschijnt een werkbalk.
2. Selecteer in de werkbalk Opties
3. Selecteer Apparaatinstellingen en druk op het midden van de navigatieknop.
4. Selecteer Wi-Fi en druk op het midden van de navigatieknop.
1. Definitie van de aanstaande internationale toepassing van DIN 54190-3 (Niet-destructief onderzoek –
Thermografisch onderzoek – Deel 3: Termen en definities).
#T559828; r. AQ/75718/75719; nl-NL
1
.
. Er verschijnt een dialoogvenster.
. Er verschijnt een dialoogvenster.
en
21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

E6xtE5xtE8xt

Inhoudsopgave