Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Gereflecteerde Gevoelstemperatuur Wijzigen; De Afstand Tussen Het Object En De Camera Wijzigen - FLIR Ex Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Ex Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

7
Bediening
begrijpen hoe de emissiegraad en reflectiviteit de metingen beïnvloeden, in plaats van
gewoon maar een oppervlakeigenschap te selecteren.
De emissiegraad is een eigenschap die aangeeft hoeveel straling van een object afkomt
en er niet door wordt gereflecteerd. Een lagere waarde geeft aan dat er een groter deel
wordt gereflecteerd, terwijl een hoge waarde aangeeft dat een lager deel wordt
gereflecteerd.
Gepolijst roestvrij staal heeft bijvoorbeeld een emissiegraad van 0,14, terwijl een PVC-
vloer met structuur doorgaans een emissiegraad van 0,93 heeft.
Zie het gedeelte 12 Thermografische meettechnieken, page 34 voor meer informatie
over emissiegraden.
Volg deze procedure:
1. Druk op het midden van de navigatietoets. Er verschijnt een werkbalk.
2. Selecteer in de werkbalk Opties
3. Selecteer in het dialoogvenster Metingsparameters. Er verschijnt een dialoogvenster.
4. Selecteer in het dialoogvenster Emissiegraad. Er verschijnt een dialoogvenster.
5. Selecteer in het dialoogvenster Aangepaste waarde voor een dialoogvenster waar u
een aangepaste waarde kunt opgeven.
7.19 De gereflecteerde gevoelstemperatuur
wijzigen
Deze parameter wordt gebruikt om de straling die wordt gereflecteerd door het object te
compenseren. Als de emissiegraad laag is en de objecttemperatuur aanzienlijk anders
dan die van het gereflecteerde object, is het belangrijk om de gereflecteerde gevoel-
stemperatuur goed in te stellen en deze hier correct voor te compenseren.
Zie het gedeelte 12 Thermografische meettechnieken, page 34 voor meer informatie
over gereflecteerde gevoelstemperatuur.
Volg deze procedure:
1. Druk op het midden van de navigatietoets. Er verschijnt een werkbalk.
2. Selecteer in de werkbalk Opties
3. Selecteer in het dialoogvenster Metingsparameters. Er verschijnt een dialoogvenster.
4. Selecteer in het dialoogvenster Gereflecteerde temperatuur voor een dialoogvenster
waar u een waarde kunt opgeven.
7.20 De afstand tussen het object en de
camera wijzigen
De afstand tussen de camera en het object is nodig, zodat de camera nauwkeurig tem-
peraturen kan meten.
Volg deze procedure:
1. Druk op het midden van de navigatietoets. Er verschijnt een werkbalk.
2. Selecteer in de werkbalk Opties
3. Selecteer in het dialoogvenster Metingsparameters. Er verschijnt een dialoogvenster.
4. Selecteer Afstand in het dialoogvenster. Er wordt dan een ander dialoogvenster
weergegeven waarin u een afstand kunt selecteren.
#T559828; r. AQ/75718/75719; nl-NL
. Er verschijnt een dialoogvenster.
. Er verschijnt een dialoogvenster.
. Er verschijnt een dialoogvenster.
20

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

E6xtE5xtE8xt

Inhoudsopgave