12
Thermografische meettechnieken
12.3 Gereflecteerde gevoelstemperatuur
Deze parameter wordt gebruikt om de straling die wordt gereflecteerd in het object te
compenseren. Als de emissiegraad laag is en de objecttemperatuur relatief ver van die
van het gereflecteerde object ligt, is het belangrijk om de gereflecteerde gevoelstemper-
atuur goed in te stellen en deze hier correct voor te compenseren.
12.4 Afstand
De afstand is de afstand tussen het object en de voorste lens van de camera. Deze pa-
rameter wordt gebruikt om de volgende twee feiten te compenseren:
• Dat straling van het object door de atmosfeer tussen het object en de camera wordt
geabsorbeerd.
• De straling van de atmosfeer zelf door de camera wordt gedetecteerd.
12.5 Relatieve luchtvochtigheid
De camera kan ook compensatie bieden voor het feit dat de transmissie ook afhankelijk
is van de relatieve luchtvochtigheid van de atmosfeer. Hiervoor moet u de relatieve lucht-
vochtigheid instellen op de juiste waarde. Voor korte afstanden en bij een normale voch-
tigheid kunt u de relatieve luchtvochtigheid normaal gesproken handhaven op de
standaardwaarde van 50%.
12.6 Overige parameters
Bovendien kunt u met sommige camera's en analyseprogramma's van FLIR Systems de
volgende parameters compenseren:
• Atmosferische temperatuur, dat wil zeggen: de temperatuur van de atmosfeer tussen
de camera en het doel
• Temperatuur externe optiek, dat wil zeggen: de temperatuur van alle externe lenzen
of vensters die worden gebruikt voor de camera
• Externe optiektransmissie – dat wil zeggen: de transmissie van alle externe lenzen of
vensters die worden gebruikt voor de camera
#T559828; r. AQ/75718/75719; nl-NL
38