Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedrijfsmelding En Storingsmelding (Nc / No); Waterdruksensor (Wps); Buitentemperatuursensor (Tout) - REMEHA 210-80 ECO PRO Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

GAS 210 ECO PRO
afb. 15
Stooklijngrafiek
F= fabrieksinstelling
114492-03

8.5.4 Bedrijfsmelding en storingsmelding (Nc / No)

De keuze voor alarm of bedrijfsmelding kan ingesteld worden met
behulp van parameter 25 in de instelmode (zie Par. 9.1.6).
Als de ketel in bedrijf is kan de bedrijfsmelding via een potentiaal-
vrij contact (maximaal 230 V, 1A) op de klemmen No en C van
klemmenstrook X4 geschakeld worden. Als de ketel vergrendelt,
dan kan de alarmering via een potentiaalvrij contact (maximaal
230 V, 1A) op de klemmen Nc en C van de klemmenstrook X4
doorgemeld worden.

8.5.5 Waterdruksensor (Wps)

De waterdruksensor (als accessoire leverbaar) zorgt ervoor dat de
ketel op blokkering gaat bij het bereiken van een minimale water-
druk. Om de waterdruksensor te activeren moet een minimale
druk (0,8 bar) worden ingesteld met parameter 26. (fabrieksin-
stelling 0 = uit, zie ook par. 9.1.6). Tijdens deze blokkering draait
de pomp niet.
Sluit de waterdruksensor aan op klemmen Wps van de klemmen-
strook X5:
0 = Massa of nul van de voeding
S = Signaal of uitgang van de sensor
+ = Voedingsspanning

8.5.6 Buitentemperatuursensor (Tout)

Om gedurende het gehele stookseizoen gebruik te maken van het
modulerend bedrijf van het toestel kan een Remeha buitentempe-
ratuursensor (als accessoire leverbaar) worden toegepast in com-
binatie met een aan/uit-regelaar of een doorverbinding. Sluit de
aan /uit- regelaar of de doorverbinding aan op de On/off klemmen
van de klemmenstrook X6 op de standaard besturingsprint (PCU-
01) en de buitentemperatuursensor op de Tout klemmen van de
klemmenstrook X5 op de optionele uitgebreide besturings-/bevei-
ligingsprint (SCU-S01). Het toestel moduleert bij warmtevraag van
de regelaar of vanwege de doorverbinding op een aanvoertempe-
ratuur behorende bij de buitentemperatuur (zie stooklijngrafiek).
Montage van de buitentemperatuursensor
Monteer de buitenvoeler, beschermd tegen direct zonlicht, aan de
noord- of noordwestzijde van het pand, op een hoogte van mini-
maal 2,5 meter vanaf het maaiveld. De buitentemperatuursensor
niet monteren in de nabijheid van vensters, deuren, ontluchtings-
roosters, afzuigkap, etc.
Instelling van de stooklijn
De instelling van de maximale aanvoertemperatuur is tevens de
instelling van de 'top' van de stooklijn, dat wil zeggen de gewenste
aanvoertemperatuur bij een buitentemperatuur van -15°C. De
'voet' van de stooklijn is ook instelbaar en kan op serviceniveau
worden aangepast, zie par. 9.1.6. Tussen de genoemde buiten-
temperaturen en de bijbehorende aanvoertemperaturen bestaat
verder een lineair verband.
8. Regeling en elektrische aansluitingen
27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave