2.
Parkeer de apparatuur nooit in een gebouw
terwijl er nog brandstof in de tank zit en waar
de dampen in contact kunnen komen met open
vuur of vonken.
3.
Laat de machine eerst afkoelen voordat u deze
parkeert in een afgesloten ruimte.
4.
Houd de machine, demper, accu-behuizing en
de brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet,
gras en bladeren om brandgevaar te
voorkomen.
5.
Controleer regelmatig de grasopvangbak op
slijtage of beschadigingen.
6.
Vervang, veiligheidshalve, beschadigde of
versleten onderdelen.
7.
Het legen van de brandstoftank, indien nodig,
moet gebeuren in de open lucht.
8.
Let op dat tijdens het afstellen van de machine
de vingers niet klem komen te zitten tussen de
bewegende messen en de vaste delen van de
machine.
9.
Ben voorzichtig met machines met meerdere
messen omdat door het bewegen van één van
de messen, andere messen mee kunnen draaien.
10. Indien de machine geparkeerd, opgeslagen of
alleen gelaten wordt moeten de messen
neergelaten worden behalve als er een stevige
mechanische vergrendeling gebruikt wordt.
Geluids- en trillingsviveau
Geluidsniveau
Dit apparaat heeft een in de lucht gemeten constante
geluidsdruk van 88 dB(A), gebaseerd op metingen
van identieke machines, e.e.a. conform EG-richtlijn
91/386/EEC en wijzigingen daarop.
Dit apparaat heeft een geluidsvermogen van 101
LWA, gebaseerd op metingen van identieke
machines, e.e.a. conform EG-richtlijn 84/538/EEC
en wijzigingen daarop.
Trillingsniveau
Dit apparaat heeft een trillingsniveau van niet groter
dan 2,5 m/s
2
gemeten bij de handen, gebaseerd op
metingen van identieke machines, e.e.a. conform de
procedures van ISO 5349.
Dit apparaat heeft een trillingsniveau van niet groter
dan 0,05 m/s
2
gemeten aan de achterzijde, gebaseerd
op metingen van identieke machines, e.e.a. conform
de procedures van ISO 2631.
Veiligheid
5