HeT beDieNiNgSPANeeL iNSTeLLeN
Voordat u de loopband voor de eerste keer kunt
gebruiken, dient u het bedieningspaneel in te stellen.
1. Maak verbinding met uw draadloze netwerk.
Aandacht: voor toegang tot internet, het down-
loaden van iFit-oefeningen en het gebruik van
verschillende andere functies van het bedie-
ningspaneel, dient u te zijn aangesloten op
een draadloos netwerk. Zie DE DRAADLOZE
NETWERKMODUS GEBRUIKEN op pagina 24,
om het bedieningspaneel aan te sluiten op uw
draadloze netwerk.
2. Controleer voor firmware updates.
Bekijk eerst stap 1 op pagina 21 en stap 2 op
pagina 23 en selecteer de onderhoudsmodus.
Raadpleeg dan stap 3 op pagina 23 en controleer
voor firmware updates.
3. Het hellingsysteem kalibreren.
Druk op de toets 1 Step Incline/Decline (1 Stap
Helling/Afdaling) genummerd -3. Pas dan de hel-
ling op het gewenste niveau aan. beLANgriJk:
Zet de helling op nul procent voordat u de
loopband inklapt om schade aan de loopband
te voorkomen.
4. Creëer een iFit-account.
Druk op het wereldbolletje naast de linkeronder-
hoek van het scherm en raak de iFit-toets aan.
Aandacht: zie pagina 25 voor meer informatie over
het navigeren met de browser. De browser zal de
iFit.com homepage openen. Volg dan de infor-
matie op het scherm om u te registreren voor uw
iFit-account.
Het bedieningspaneel is nu klaar voor u en u kunt
beginnen met trainen. De volgende pagina's geven
uitleg over de verschillende oefeningen en andere
functies die het bedieningspaneel biedt.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie pagina
16. Voor gebruik van een vooraf ingestelde oefe-
ning, zie pagina 18. Voor gebruik van een oefening
met een vooraf ingesteld doel, zie pagina 19. Voor
gebruik van een iFit-oefening, zie pagina 20.
Voor gebruik van de apparatuurinstellingsmodus,
zie pagina 21. Voor gebruik van de onderhoudsmo-
dus, zie pagina 23. Voor gebruik van de draadloze
netwerkmodus, zie pagina 24. Voor gebruik van het
geluidssysteem, zie pagina 25. Voor gebruik van de
internet browser, zie pagina 25.
beLANgriJk: als er een stuk plastic op het bedie-
ningspaneel ligt, verwijder dan het plastic. Draag
alleen schone schoenen wanneer u de loopband
gebruikt om beschadiging aan het loopvlak te voor-
komen. De eerste keer dat u de loopband gebruikt,
dient u de uitlijning van de loopband te bestude-
ren en het midden van de loopband aan te passen
indien dit nodig is (zie pagina 28).
De HANDMATige iNSTeLLiNg gebruikeN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op pagina 15.
Aandacht: het kan een minuutje duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel is
opgestart. Raak de toets Home aan in de hoek
linksonder op het scherm (niet afgebeeld) om te
allen tijde terug te keren naar het hoofdmenu.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loop-
band te starten,
drukt u op de
toets Start op
het scherm of
op de toets
Start op het
bedienings-
paneel. U kunt ook drukken op de toets Manual
Control (Handmatig) op het bedieningspaneel en
vervolgens drukken op de toets Resume (hervat-
ten) op het scherm. De loopband zal met een
snelheid van 2 Km/U beginnen te draaien. U kunt
tijdens de oefening de snelheid van de loopband
naar wens veranderen door te drukken op de
toetsen Snelheid Verhogen en Verlagen. Steeds
als u een van de toetsen indrukt zal de snelheids-
instelling met 0,1 Km/u aanpassen; als u een toets
ingedrukt houdt verandert de snelheid met stapjes
van 0,5 Km/u.
Indien u drukt op een van de genummerde toetsen
1 Step Speed (Stap snelheid), zal de snelheid van
de loopband geleidelijk aangepast worden tot het
de gewenste snelheidsinstelling bereikt.
16