18. Bevestig de veer van de maaihoogte-instelling tussen de
rechtse hefbeugel van het maaidek en de
bevestigingsbout (Fig. 10). Gebruik hiervoor de
veertrekker die bij de machine is geleverd.
1
3
Figuur 10
1. Veer
2. Bout
19. Controleer of het maaidek horizontaal staat; zie
Maaidek horizontaal stellen, blz. 8, en Schuinstand
van het maaidek (lengterichting), blz. 9.
Maaidek horizontaal stellen
De maaimessen moeten in dwarsrichting horizontaal staan.
Controleer de horizontale stand van het maaidek telkens
wanneer u het maaidek monteert of wanneer het
maairesultaat onregelmatig is. Alvorens het maaidek
horizontaal te stellen, moet u ervoor zorgen dat de voor-
en achterbanden de aanbevolen spanning hebben; raadpleeg
de Gebruikershandleiding van de tractor voor de correcte
bandenspanning.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak,
schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het
contact.
2. Zet de maaihoogtehendel in inkeping "C".
2
1851
3. Veertrekker
3. Draai het maaimes (de maaimessen) voorzichtig
evenwijdig (Fig. 11). Meet de afstand tussen de
buitenste snijranden en de vlakke ondergrond (Fig. 11).
Als beide afstanden meer dan 5 mm bedragen, is
afstelling nodig; zie stappen 4 en 5.
Voorkant
2
3
Figuur 11
1. Maaimessen evenwijdig
2. Buitenste snijranden
4. Verwijder de R–pen en de ring uit de stelbeugel
(Fig. 12). Om de mes(en) te stellen, moet u de
stelbeugel in een ander gat plaatsen en de ring en de
R–pen monteren. (Fig. 12). Met een gat aan de voorkant
zet u het mes lager en met een gat aan de achterkant zet
u het mes hoger. Indien nodig aan beide kanten
afstellen.
3
1805
Figuur 12
1. R-pen en ring
2. Stelbeugel
5. Schuinstand van het maaidek controleren; zie
Schuinstand van het maaidek (lengterichting), blz. 9.
8
2
1
3
1078
3. Hier meten
2
4
1
3. Gat aan voorkant
4. Gat aan achterkant