Onderhoud van de drijfriem
van het maaimes
Drijfriem van maaimes verwijderen
1. Verwijder het maaidek, zie Maaidek verwijderen,
blz. 10.
2. Draai de bevestigingsschroeven van de poeliekappen
los en verwijder de kappen van de mespoelies (Fig. 29).
3. Draai de bevestigingsbouten van de spanpoelie los
zodat u de riemgeleiders kunt bewegen (Fig. 29).
4. Verwijder de riem van de poelies (Fig. 29).
Drijfriem van het maaimes monteren
1. Leg de nieuwe riem rond de mespoelies en de
spanpoelies.
2. Stel de riemgeleider op de spanpoelie af zoals wordt
getoond en draai de bevestigingsbout vast (Fig. 29).
3. Monteer de kappen op de linker- en rechterpoelie met
behulp van de bevestigingschroeven (Fig. 29).
4. Monteer het maaidek, zie Maaidek monteren, blz. 6.
4
1
3
2
Figuur 29
Bovenaanzicht
1. Schroef van poeliekap
2. Poeliekap
2
1803
3. Riemgeleiders
4. Drijfriem van maaidek
16
Mesremmen afstellen
1. Zet de aftakashendel op Ingeschakeld.
2. Zorg ervoor dat de maaikoppelingskabel de juiste lengte
heeft om de aftakas in te schakelen; zie Maaidek
monteren, blz. 6.
3. Meet met een voelermaat de afstand tussen de onderste
flens van de (3) mespoelie en het remblok (Fig. 30).
Draai aan de borgmoer op de remstangen totdat u de
juiste afstand, 0,5–1,5 mm, hebt verkregen (Fig. 30).
4. Schakel de aftakas uit. Controleer of de remblokken van
de messen contact maken met de poelies, de
bedieningsstangen los zijn als de aftakas is
uitgeschakeld en de remblokken geen contact maken
met de poelies als de aftakas is ingeschakeld.
3
1
Figuur 30
1. Onderste flens
2. Remblok
2
4
2270
3. Borgmoer
4. Afstand van 0,5–1,5 mm