PROBLEEM
OPLOSSING
1. Verwijder vastgekoekte grasresten onderaan de maaikast.
Maaier maait slordig
of ongelijk
2. Controleer de scherpte en staat van de messen (niet gebogen of slecht gemonteerd)
3. Controleer de bevestigingsschroeven van de messen. Ze moeten goed aangedraaid zijn.
4. Raadpleeg de handleiding voor nivelleren van de maaikast. Indien nodig bijregelen.
5. Raadpleeg de handleiding voor de riemspanning van de messen. Indien nodig bijregelen.
6. Controleer of de holle-asonderdelen geen tekenen van schade of slijtage vertonen. Indien nodig vervangen.
7. Controleer of de maaikast niet beschadigd is. Indien nodig herstellen of vervangen.
1. Bij het maaien van zeer dik of vochtig gras kan de maaier een ongemaaide strook achterlaten.
Maaier laat
ongemaaide strook
2. Pas de voorwaartse snelheid aan aan de maaiomstandigheden door de keuze van de versnelling. De motor
achter tussen de
3. Controleer de scherpte en de staat van de messen. Indien nodig vervangen.
messen
4. Controleer de riemspanning van de messen. Indien nodig bijregelen.
5. Controleer of de holle-asonderdelen geen tekenen van schade of slijtage vertonen. Indien nodig vervangen.
6. Controleer of de maaikast niet beschadigd is. Indien nodig herstellen.
Maaier graaft het
1. Controleer de hoogteregeling van de maaier en regel indien nodig bij. Afgraven is meestal een probleem op
grasveld af
2. Controleer of de maaikast niet beschadigd is. Indien nodig herstellen.
3. Controleer of messen of holle-asonderdelen niet gebogen zijn. Indien nodig vervangen.
4. Controleer de nivellering van de maaikast en regel indien nodig bij.
1. Verwijder vastgekoekte grasresten onderaan de maaikast.
Maaier voert het
gemaaide gras niet af
2. Door vocht kunnen de afvoertrechter en de onderkant van de maaikast verstopt raken met gemaaid gras.
3. Pas de voorwaartse snelheid aan aan de maaiomstandigheden door de keuze van de versnelling. De motor
4. Maai eerst in de hoogste stand wanneer u lang gras maait, en daarna opnieuw in de normale maaistand.
5. Raadpleeg de handleiding voor de aandrijfriemspanning. Indien nodig bijregelen.
6. Controleer na het vervangen van de messen of ze goed gemonteerd zijn.
1. De aandrijfriem van de messen kan interne schade oplopen aan de ribbels wanneer hij loskomt bij gebruik.
Aandrijfriem van de
messen komt los bij
gebruik
2. Raadpleeg de handleiding voor de riemspanning. Indien nodig bijregelen.
3. Kijk de riemleider na. De juiste speling is 1,5 mm van de riem wanneer de mesinschakelhendel is
4. Raadpleeg de handleiding voor de nivellering van de maaikast. Indien nodig bijregelen.
5. Verwijder eventueel vreemde voorwerpen die de riemweg blokkeren.
6. Controleer alle poelies op de maaierkast. Een gebogen of gebarsten poelie kan problemen veroorzaken.
7. Controleer de binnenkant van de motoraandrijfpoelie. Als de binnenkant ruw of gebarsten is, moet de poelie
8. Kijk of het kettingspanwielelement van het mesinschakelmechanisme niet beschadigd is. De nodige
Mesaandrijfriem slipt
1. De riem kan slippen als het gras te hoog of te nat is.
2. Controleer of de riem niet versleten of beschadigd is. Indien nodig vervangen.
3. Raadpleeg de handleiding voor de mesaandrijfriemspanning. Indien nodig bijregelen.
4. Controleer de spanveer van de mesaandrijfriem. De veer vervangen als ze uitgerekt of beschadigd is.
Overdreven slijtage
1. Controleer alle riemleiders. Juiste speling is 1,5 mm van de riem wanneer de mesinschakelhendel is
aan de
mesaandrijfriem
2. Verwijder eventueel vreemde voorwerpen die de riemweg blokkeren.
3. Controleer of de poelies niet beschadigd zijn. Indien nodig vervangen.
4. Controleer of de mesrem de riem deblokkeert wanneer de maaierkoppelingshendel wordt ingeschakeld.
5. Controleer of de nivellering van de maaikast juist is. Indien nodig bijregelen.
6. Raadpleeg de handleiding voor de mesaandrijfriemspanning. Indien nodig bijstellen.
Messen worden niet
1. Controleer de riem. Vervang hem als hij versleten of stuk is. Span de riem aan als hij te los zit.
ingeschakeld
2. Controleer de inschakelveer op het inschakelkettingspanwiel van de kast. Vervangen als ze stuk of
3. Verwijder eventueel vreemde voorwerpen die de weg van het inschakelkettingspanwiel blokkeren.
22
– Nederlands
OPLOSSING VAN PROBLEMEN
moet vol gas draaien.
ruwe of ongelijke grasvelden.
Maai nat gras niet.
moet vol gas draaien.
Als de riem nog loskomt na controle van onderstaande stappen, moet u hem vervangen door een nieuwe
originele riem.
ingeschakeld.
Indien nodig vervangen.
worden vervangen.
onderdelen vervangen.
ingeschakeld.
Indien nodig bijregelen of vervangen.
beschadigd is.