B. INSTELPROCEDURES VOOR
TANDRIEMSPANNING
1. Verwijder het maai-aggregaat van de trekker,
volg de procedure zoals in A beschreven.
2. Verwijder de V-snaarschijf en rolarm.
3. Verwijder het plastic deksel van de riem.
4. Maak de twee zeskantmoeren van de
tandrolpoelie op de spanscharnierarm los.
5. Stel moer M10 af tot de aangegeven spanning
op de tandriem is bereikt (zie Fig. 33)
6. Draai de twee zeskantmoeren op de
tandrolpoelie weer aan en de riem is nu correct
afgesteld.
7. Om het maai-aggregaat weer te monteren – voer
de procedure in omgekeerde volgorde uit.
LET OP: het is mogelijk maar niet wenselijk om de
spanning van de tandriem af te stellen zonder het
maai-aggregaat van de trekker te verwijderen. Volg
in dat geval stap 2 tot en met 8 van de
bovengenoemde procedures.
GEVAAR
De tandriem moet goed worden afgesteld.
Indien niet, kunnen de bladen met elkaar in
contact komen en zal de riem kapot gaan en zal
het maaisysteem worden beschadigd.
Afb. 33
GEVAAR
Bij contact met harde voorwerpen, zullen de
bouten van het schaarblad breken en zal de
tandriem beschadigd worden!
De tandriem moet worden gecontroleerd
Wees voorzichtig !
De twee bladen moeten in een hoek van 90º ten
opzichte van elkaar worden geplaatst.
Vervangen:
Gebruik altijd originele onderdelen.
20
– Nederlands
REGELINGEN
Afb. 34
SPECIFICATIE DRAAIMOMENTEN
Maaisysteem:
Tandriem maaier
Blad bout LH
Blad bout RH
Bouten van de kap M8x30
Zelfborgende moer
M12 (Poelie)
Zeskantige inbusbout
M8x20 (Scharnierarm)
Bevestiging stuurtandwielen:
Schroef M8x30
Borgmoer M12
Motor-transmissie overbrenging:
Uitlaatschroeven
Kruksasbout
Schroef M10x55
(Rolpoelie-voorkant)
Zie Fig. 33
50Nm
50Nm
32Nm
65Nm
25Nm
15Nm
80Nm
16Nm
108 Nm
25Nm