Pagina 1
Xerox 2101 Handleiding voor de gebruiker...
Pagina 2
, de gestileerde X en alle Xerox-productnamen en -productnummers die in deze publicatie worden vermeld, zijn gedeponeerde handelsmerken van XEROX CORPORATION. Merken van andere bedrijven en andere productnamen kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectieve houders, die hierbij worden erkend.
Pagina 3
In deze handleiding worden veiligheidsinstructies voorafgegaan door het symbool Lees altijd eerst de instructies en volg deze op voordat u de vereiste procedures uitvoert. Als lid van het internationale Energy Star-programma bevestigt Xerox dat dit product voldoet aan de normen van het internationale Energy Star-programma.
Pagina 4
Toepassingen in het kort Hier volgt een kort overzicht van de belangrijkste toepassingen van dit apparaat. De illustraties in deze handleiding zijn zo realistisch mogelijk, zodat de uitleg van de toepassingen beter te begrijpen is. 1-zijdig/2-zijdig kopiëren Afdrukken sorteren U kunt originelen 1- of 2-zijdig kopiëren als 1- of 2- U kunt instellen om meerdere sets af te leveren op zijdige kopieën.
Pagina 5
Toepassingen in het kort Nieten Randen wissen U kunt kopieën geniet afleveren. U kunt schaduwen wissen die wellicht aan de zijkant of het middelste deel van het gebonden beeld kan ontstaan. Overzicht “5.5 Nieten” “5.10 Randen wissen” Boorgaten maken U kunt kopieën afleveren met boorgaten. Beeldverschuiving U kunt de beeldpositie voor het kopiëren met witte ruimte verschuiven of bepalen.
Pagina 6
Toepassingen in het kort Tegenover elkaar liggende pagina’s Afdrukkwaliteit instellen scheiden U kunt voorkomen dat beelden op de andere zijde van de bladzijde worden afgedrukt en het contrast U kunt kopieën maken van een ingebonden automatisch aanpassen. origineel naar afzonderlijke vellen. “5.17 Afdrukkwaliteit instellen”...
Pagina 7
Toepassingen in het kort Densiteit instellen Scheidingsvellen invoegen U kunt de densiteit van een beeld instellen op lage/ U kunt blanco vellen papier tussenvoegen als gemiddelde/hoge densiteitsniveaus. scheiding tussen transparanten. Overzi “5.20 Densiteitregeling instellen” “5.23 Scheidingsvellen voor transparanten invoegen” Scherpte instellen Beeldzijde omhoog of omlaag U kunt de contouren van een beeld zachter of U kunt opgeven of de kopieën met de beeldzijde...
Pagina 8
Toepassingen in het kort Kopiëren met omslagen Kopiëren op tabbladpapier U kunt gekleurd of zwaar papier gebruiken als U kunt kopiëren op tabbladpapier omslag voor kopieën. Overzicht Overzicht Overzicht “5.29 Kopiëren op tabbladen” “5.26 Kopiëren met omslagen” 2 keer gevouwen of 3 keer gevouwen Een katern maken papier afleveren U kunt katernen maken van 1- of 2-zijdige...
Pagina 9
Toepassingen in het kort Originelen met verschillende instel- Gescande gegevens opslaan lingen U kunt gescande gegevens met kopieerinstellingen opslaan op de vaste schijf als een kopieerbestand. kunt originelen verschillende Door een verbinding te maken met een netwerk kopieerinstellingen in batches scannen en de kunt u ook originelen delen die door een ander kopieën vervolgens gelijk afleveren.
Pagina 10
Inhoudsopgave Voorwoord..................................i Toepassingen in het kort..............................ii Inhoudsopgave................................viii Deze handleiding gebruiken............................xiii Conventies .................................xv Veiligheidsbepalingen ............................... xvi Het internationale Energy Star-programma ......................xxiii Illegal Copies (Alleen Verenigde Staten van Amerika) ................... xxiv Hoofdstuk 1 Aan de slag met uw kopieerapparaat Hoofdonderdelen en functies daarvan ..............
Pagina 11
Inhoudsopgave Hoofdstuk 4 Kopiëren Eenvoudige kopieerprocedures ................56 4.1.1 Kopieën maken ..................56 4.1.2 Instellingen controleren................61 4.1.3 Doorprogrammeren................... 64 4.1.4 Opdrachtstatus controleren............... 66 4.1.5 Afdrukken met voorrang................68 Kopiëren onderbreken.................... 69 Kopiëren op briefkaarten..................71 Kopiëren op transparanten..................73 Kopiëren op zwaar papier ..................
Pagina 12
Inhoudsopgave Opgeslagen Basistoepassingen Extra toepassingen Afdrukkwaliteit Afleveringsformaat opdrachtsjablonen 5.22 Twee of meer originelen kopiëren op één vel ............157 5.23 Scheidingsvellen voor transparanten invoegen ........... 161 5.24 Met beeldzijde omhoog/omlaag afleveren ............165 5.25 Meerdere kopieën op één vel maken..............168 5.26 Kopiëren met omslagen ..................
Pagina 13
Inhoudsopgave 7.3.1 Documenten scannen ................284 7.3.2 Opgeslagen bestanden controleren............289 7.3.3 Naam bestand wijzigen................291 7.3.4 Bestanden verwijderen ................294 Scannerdriver installeren ..................296 7.4.1 Info Besturingssysteem................296 7.4.2 Scannerdriver installeren ................ 297 7.4.3 Installatie scannerdriver ongedaan maken ..........300 Gescande gegevens downloaden................
Pagina 14
Inhoudsopgave Hoofdstuk 10 Dagelijks onderhoud 10.1 Kopieerapparaat reinigen..................396 10.2 Verbruiksartikelen ....................397 10.3 Tonercassette vervangen..................400 10.4 Tonerafvalcontainer A vervangen ................ 403 10.5 Nietcassette vervangen..................405 10.6 Perforatorafvalcontainer legen ................409 10.7 Teller controleren ....................411 10.7.1 Totaal aantal gemaakte kopieën controleren.......... 411 10.7.2 Het totale aantal kopieën voor elke afdeling controleren ......
Pagina 15
Deze handleiding gebruiken Dit product wordt 2101 genoemd in alle markten behalve de markten van Fuji Xerox (FX) en FX Asian Pacific (FXAP). In FX en FXAP is de productaanduiding 1015S. De indeling van deze handleiding is als volgt. Als er een optioneel product is geïnstalleerd, zien de voorzieningen en het apparaat er mogelijk anders uit.
Pagina 16
Deze handleiding gebruiken Hoofdstuk 8 Instellingen mode Systeembeheerder In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de fabrieksinstellingen en de standaardwaarden van de verschillende toepassingen en wordt uitgelegd hoe u deze kunt wijzigen om het apparaat aan uw wensen aan te passen, zodat u er gemakkelijker mee kunt werken. Lees dit hoofdstuk wanneer u het apparaat aan uw wensen wilt aanpassen.
Pagina 17
Conventies In deze handleiding worden de volgende conventies gebruikt: Als een optioneel product is vereist Het aanraakscherm vóór een procedure Knoppen selecteren op het aanraakscherm Knoppen of functies op het aanraakscherm Knoppen op het bedieningspaneel Hier wordt extra informatie gegeven over bewerkingen en toepassingen. Dit zijn punten waarop u moet letten.
Pagina 18
Neem contact op met het Xerox Welcome schok. Centre als u het apparaat wilt verplaatsen. Plaats het apparaat niet naast radiatoren of...
Pagina 19
De Xerox-technicus zal u de noodzakelijke ondersteuning bieden bij het installeren van Als u het apparaat verplaatst, moet u niet het apparaat.
Pagina 20
Xerox. Indien de wandcontactdoos niet correct is geaard, kunt u een ernstige elektrische schok Alleen het netsnoer gebruiken dat bij dit krijgen.
Pagina 21
Vervolgens dient af te sluiten, ontkoppelt u het netsnoer uit de u contact op te nemen met een wandcontactdoos. geautoriseerde Xerox-technicus om het probleem te verhelpen. Veiligheid bij laserstralen beveiliging tegen laserstralen voldoet het apparaat aan de prestatienormen voor...
Pagina 22
Xerox-technicus. Veiligheid bij ozon Tijdens normaal gebruik produceert dit Indien u een klant bent van Xerox Europe en apparaat ozon. De ozon is zwaarder dan lucht aanvullende informatie over ozon wilt hebben, en de hoeveelheid die vrijkomt, is afhankelijk kunt u contact opnemen met het Xerox van de hoeveelheid gemaakte kopieën.
Pagina 23
These limits are designed to provide Extra Low Voltage Approval reasonable protection against harmful interference when the equipment is operated The 2101 copier/printer is in compliance with in a commercial environment. This equipment various governmental agencies and national generates, uses, and can radiate radio safety regulations.
Pagina 24
Veiligheidsbepalingen Locatie van waarschuwingsetiketten Voor een veilige bediening van het kopieerapparaat dient u alle labels op de interne onderdelen van het apparaat goed te lezen. Etiket Etiket Etiket Etiket Etiket Etiket Etiket xxii...
Pagina 25
Het internationale Energy Star-programma Ter bescherming van het milieu en het behouden van energiebronnen, moedigt het internationale Engery Star- programma het gebruik van de volgende producttoepassingen aan. Fuji Xerox bevestigt dat dit product voldoet aan de vereisten van dit programma. Tweezijdig kopiëren Dit product beschikt over een toepassing voor 2-zijdig kopiëren waarmee de hoeveelheid gebruikt...
Pagina 26
Illegal Copies (Alleen Verenigde Staten van Amerika) Congress, by statute, has forbidden the reproduction of the following subjects under certain circumstances. Penalties of fine or imprisonment may be imposed on those guilty of making such reproductions. 1. Obligations or Securities of the United States Government, such as: Certificates of IndebtednessNational Bank Currency Coupons from Bonds Federal Reserve Bank Notes...
Pagina 27
Illegal Copies (Alleen Verenigde Staten van Amerika) 2. Adjusted Compensation Certificates for Veterans of the World Wars. 3. Obligations or Securities of any Foreign Government, Bank, or Corporation. 4. Copyrighted material, unless permission of the copyright owner has been obtained or the reproduction falls within the “fair use”...
Pagina 28
Illegal Copies (Alleen Verenigde Staten van Amerika) Canada Parliament, by statute, has forbidden the copying of the following subjects under certain circumstances. Penalties of fines or imprisonment may be imposed on those guilty of making such copies. 1. Current bank notes or current paper money. 2.
Pagina 29
Aan de slag met uw kopieerapparaat Hoofdonderdelen en functies daarvan.......2 Stroom in/uitschakelen ............7 Aanraakscherm gebruiken ..........13 Toegangscode invoeren ............23 Het externe interface- apparaat gebruiken ......24...
Pagina 30
Hoofdonderdelen en functies daarvan In dit gedeelte worden de namen en functies van elk onderdeel van het kopieerapparaat beschreven. In het schema hieronder wordt aangegeven hoe het apparaat eruitziet wanneer alle optionele producten zijn geïnstalleerd. Naam Functie Afdekklep Om het origineel plat te drukken dat op de glasplaat is geplaatst. De dubbelzijdige automatische originelendoorvoer (DAOD) is geïntegreerd in deze afdekklep.
Pagina 31
1.1 Hoofdonderdelen en functies daarvan Naam Functie Lade 5 (handmatige Voor het plaatsen van papier met een afwijkend formaat dat niet in laden 1, 2, invoer) 3 en 4 kan worden geplaatst (bijv. speciaal papier zoals transparanten en zwaar papier) om hierop te kopiëren. Server Server die is aangesloten op het kopieerapparaat.
Pagina 32
1.1 Hoofdonderdelen en functies daarvan Naam Functie Tonercassette Bevat toner. Linkerpaneel Openen om vastgelopen originelen uit de DAOD te verwijderen. Originelengeleider Om de randen van de originelen uit te lijnen wanneer deze in de DAOD zijn geplaatst. Controlelampje Geeft aan dat de originelen op de juiste manier zijn geplaatst. Invoerlade originelen Het onderdeel van de DAOD waar de originelen worden geplaatst.
Pagina 33
1.1 Hoofdonderdelen en functies daarvan Optionele set Grote papierlade (GPL) Optionele set AVH-module en vouweenheid (Z en C)
Pagina 34
1.1 Hoofdonderdelen en functies daarvan Naam Functie Lade 6 (GPL) (optie) Papier plaatsen. Bovenpaneel Openen om papierstoringen in lade 6 te verhelpen. Paneel rechtsboven Openen om papierstoringen in lade 6 te verhelpen. Lade 6 naar links verschuiven om dit paneel te openen. Lade 7 Papier plaatsen voor omslagen of scheidingsvellen voor transparanten.
Pagina 35
Stroom in/uitschakelen De stroom van het kopieerapparaat inschakelen voordat u begint met kopiëren. De server start vervolgens automatisch op. Na het inschakelen warmt het apparaat ongeveer 7 minuten op (voor het 100-V model) of 6 minuten (voor het 200-V, 220/240-V model) voordat u kunt beginnen met het maken van kopieën. Het kopieerapparaat uitschakelen aan het eind van de dag of als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt.
Pagina 36
1.2 Stroom in/uitschakelen Het bericht “X minuten wachten a.u.b.” (X staat voor de numerieke waarde) wordt weergegeven. Na X minuten wordt het weergegeven bericht gewijzigd in “Gereed voor kopiëren”; u kunt nu kopiëren. De inhoud van foutberichten en het scherm dat wordt weergegeven kan verschillen indien optionele producten zijn geïnstalleerd.
Pagina 37
1.2 Stroom in/uitschakelen 1.2.2 Energie besparen Dit apparaat beschikt over een energiebesparingstoepassing, waarmee u het energieverbruik van het apparaat in twee stappen kunt verminderen: de mode Laag stroomverbruik en de mode Energiespaarstand uit: Mode Laag stroomverbruik Energieverbruik Standby-mode 285 W of minder ongeveer 460 W 100-V mode 295 W of minder...
Pagina 38
1.2 Stroom in/uitschakelen Handmatig overschakelen op de energiespaarstand U kunt handmatig overschakelen op de mode Laag stroomverbruik. Procedure Energiespaarstand indrukken. Wanneer het apparaat in de mode Het apparaat schakelt over op de Laag stroomverbruik staat, gaat het mode Laag stroomverbruik. Voor apparaat over op de mode het maken van kopieën, de toets Energiespaarstand uit indien het...
Pagina 39
1.2 Stroom in/uitschakelen 1.2.3 Auto Start Terwijl u wacht totdat het apparaat is opgewarmd nadat het apparaat is ingeschakeld, kunt u de Start- toets indrukken om kopieerbewerkingen te programmeren. Deze toepassing wordt Auto Start genoemd. Auto Start inschakelen Om de toepassing Auto Start te gebruiken, het document plaatsen, de gewenste instellingen opgeven en de Start-toets indrukken.
Pagina 40
1.2 Stroom in/uitschakelen 1.2.4 Stroomonderbrekingsschakelaar Dit apparaat beschikt over twee stroomonderbrekingsschakelaars. De stroomonderbrekingsschakelaar bevindt zich gewoonlijk op de locaties die in de volgende afbeelding worden weergegeven. Indien het apparaat gedurende een lange periode niet wordt gebruikt of wanneer het apparaat wordt verplaatst, de schakelaar omlaag of naar rechts duwen. Om het apparaat in te schakelen, de schakelaar naar boven duwen;...
Pagina 41
Aanraakscherm gebruiken In dit gedeelte worden de namen en functies van elk onderdeel op het hoofdbedieningspaneel en de berichten op het aanraakscherm uitgelegd. 1.3.1 Hoofdbedieningspaneel In dit gedeelte worden de namen en functies van elk onderdeel op het hoofdbedieningspaneel beschreven. *De toets * kan niet worden geselecteerd.
Pagina 42
1.3 Aanraakscherm gebruiken Naam Functie Aanraakscherm Hierop worden de respectieve toepassingen en de apparaatstatus getoond. Dit scherm aanraken om de weergegeven toepassingen en instructies te selecteren. “1.3.2 Aanraakscherm” Toets Opdrachtstatus Indrukken om de opdracht die wordt verwerkt te controleren. Op het scherm Opdrachtstatus kan, wanneer een opdracht is geselecteerd, de opdracht tijdelijk worden stopgezet indien deze wordt gescand of worden verwijderd wanneer deze tijdelijk is stopgezet.
Pagina 43
1.3 Aanraakscherm gebruiken Naam Functie Toets Onderbreken/ Indrukken om de huidige kopieeropdracht te onderbreken voor een indicatielampje spoedopdracht. Het indicatielampje aan de linkerkant gaat branden wanneer deze toets wordt ingedrukt. De toets nogmaals indrukken om de urgente kopieeropdracht te annuleren en terug te keren naar de oorspronkelijke kopieeropdracht.
Pagina 44
1.3 Aanraakscherm gebruiken 1.3.2 Aanraakscherm Het aanraakscherm bevindt zicht aan de linkerzijde van het bedieningspaneel. Hier worden berichten en toepassingstoetsen weergegeven die nodig zijn voor het uitvoeren van een kopieeropdracht. Door het paneel aan te raken met uw vingers, kunt u instellingen doorvoeren of de vereiste schermen selecteren.
Pagina 45
1.3 Aanraakscherm gebruiken Geheugen Geeft aan hoeveel procent geheugen nog vrij is op de harde schijf voor het opslaan van gekopieerde of gescande documentgegevens. Geheugen betekent niet de hoeveelheid resterend geheugen die voor scannen kan worden gebruikt. Resterend papier Het aantal horizontale lijnen vermeerdert en vermindert naar gelang de resterende hoeveelheid papier in de papierlade: 100%, 75%, 50%, 25% of geen papier.
Pagina 46
1.3 Aanraakscherm gebruiken 1.3.3 Scherm kopieerapparaat Er zijn vier tabbladen beschikbaar voor deze schermweergaves: Basistoepassingen, Extra toepassingen, Afdrukkwaliteit, Afleveringsformaat en één toets: Opgeslagen opdrachtsjablonen. De respectieve schermen van deze tabbladen worden Basistoepassingen, Extra toepassingen, Afdrukkwaliteit, Afleveringsformaat of Opgeslagen opdrachtsjablonen genoemd. Elk scherm bevat de toepassingstoetsen.
Pagina 47
1.3 Aanraakscherm gebruiken Scherm kopieerapparaat Berichtengebied Telling originelen Tabblad Aantal kopieën Toets Opgesl. opdrachtsjablonen Selectietoets Berichtengebied Toont berichten met informatie over de apparaatstatus en de werking. Tabblad Selecteren door de verscheidene tabbladen zoals Basistoepassingen, Extra toepassingen, Afdrukkwaliteit, Afleveringsformaat en Andere te selecteren om de bijbehorende schermen weer te geven. Toets Opgesl.
Pagina 48
1.3 Aanraakscherm gebruiken Toetsen in elk scherm Wanneer een toepassingstoets wordt geselecteerd, wordt het scherm getoond dat de instellingen voor de geselecteerde toets weergeeft. Nadat in dit scherm selecties zijn gemaakt, de toets Opslaan selecteren om de selecties te bevestigen en dat scherm af te sluiten. De toets Annuleren selecteren om selecties tussentijds te annuleren.
Pagina 49
1.3 Aanraakscherm gebruiken Toets Annuleren Deze toets selecteren om een geselecteerde instelling of waarde te annuleren en het huidige scherm te sluiten. Toets Opslaan/sluiten Deze toets selecteren om een geselecteerde instelling of waarde op te slaan en het huidige scherm te sluiten.
Pagina 50
1.3 Aanraakscherm gebruiken 1.3.5 Bewerkingen op opgeslagen bestand U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren op een opgeslagen kopieerbestand: Bestand selecteren/deselecteren Een bestand uit de weergegeven lijst selecteren. Het bestand nogmaals selecteren om het te deselecteren. “Volgorde” geeft nummers weer in de reeks geselecteerde bestanden. Indien een bestand in het midden van een reeks wordt gedeselecteerd, worden de volgende bestandsnummers met één opgehoogd.
Pagina 51
Toegangscode invoeren Indien de Auditronmode is ingeschakeld, dient u een toegangscode in te voeren (per afdeling/gebruiker) alvorens u kopieën kunt maken. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe de toegangscode wordt ingevoerd en hoe het scherm Toegangscode invoeren wordt weergegeven. Uw Auditronbeheerder raadplegen voor uw toegangscode. In de Auditronmode kunt u het aantal kopieën beheren van elke account (per afdeling/gebruiker).
Pagina 52
Het volgende scherm wordt weergegeven indien er een Externe interface (optie) is geïnstalleerd. De instructies volgen. Optioneel Please insert Xerox Charge Card. Xerox-betaalkaart plaatsen Indien een ander type kopieerregelingsapparaat wordt gebruikt, de instructies op het scherm volgen. Wanneer een kopieerregeling sapparaat wordt gebruikt, kunt u de toepassingen van Auditronbeheer niet gebruiken.
Pagina 53
Papier plaatsen Te gebruiken papier ............26 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen ....29 Papierinvoerinstellingen controleren/wijzigen....40...
Pagina 54
Wanneer u van A4-papier overstapt op 8,5×11 inch papier, contact opnemen met het Xerox Welcome Centre. Wanneer u van 8,5×14 inch papier overstapt op 8,5×13 inch papier, contact opnemen met het Xerox Welcome Centre. De volgende papierlade-formaten kunnen door de Xerox-technicus worden gewijzigd. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre.
Pagina 55
2.1 Te gebruiken papier Papier dat kan worden gebruikt Voor elke papierlade papier met het volgende papiergewicht, van de volgende papiersoort en met de volgende papierlade-capaciteit gebruiken: Papiergewicht Gewicht in Papierlade Papiersoort Engelse ponden (454 gr) Lade 1 18 - 28 pond Normaal 64 -105 g/m bankpost...
Pagina 56
2.1 Te gebruiken papier Papier bewaren en hanteren Het volgende in acht nemen bij het bewaren van papier: • Papier in een kast of op een locatie met een lage luchtvochtigheid bewaren. Vochtig papier kan papierstoringen veroorzaken en een nadelige invloed hebben op de afdrukkwaliteit. •...
Pagina 57
De papierformaten voor papierladen kunnen door de Xerox-technicus worden gewijzigd. Het vastgestelde papierformaat voor lade 1 kan door de Xerox-technicus worden gewijzigd in A5, B5 portret; en voor de laden 2 - 4, 12x18 inch of andere niet- standaard formaten binnen het bereik van 182 - 297 mm (Y-richting) en 182 - 432 mm (X-richting).
Pagina 58
2.2 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen Het papier plaatsen en uitlijnen met de linkerkant Geen verschillende papiersoorten in van de lade, met de zijde de lade plaatsen. Dit kan leiden tot papierstoringen. dient worden Geen papier plaatsen boven de gekopieerd omlaag. max.
Pagina 59
2.2 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen (5)Hendels vastpakken verschuiven en uitlijnen met de randen van het papier. U hoort een klik wanneer de geleiders in de juiste positie zijn geplaatst. (6)Het label papierformaat lade plakken. De lade voorzichtig en volledig naar binnen Nadat het papier is bijgevuld, kunt u...
Pagina 60
2.2 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen 2.2.2 Papier plaatsen in lade 5 (handmatige invoer) Het volgende papier in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen: transparanten, briefkaarten, zwaar papier en andere speciale papiersoorten van niet-standaard formaat die niet in laden 1-4 en de optionele lade 6 (GPL) kunnen worden geplaatst.
Pagina 61
2.2 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen Bij het plaatsen van papier: Doorgaan naar stap 3 Bij het wijzigen van het papierformaat: (1)De schroef rechts op papiergeleider De papiergeleider niet verschuiven losdraaien. tenzij u kopieert op SRA3 (320 × 450 mm/12,6 × 17,7 inch)- of 12 × 18 inch-papier.
Pagina 62
2.2 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen Het papier met de zijde dient worden In deze lade kunnen geen gekopieerd omhoog papiersoorten met verschillende plaatsen. randen formaten worden geplaatst. dienen de zijkanten van de lade te raken en te zijn uitgelijnd papiergeleider.
Pagina 63
2.2 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen Na het kopiëren lade 5 (handmatige invoer) terugzetten oorspronkelijke positie. Resterend papier uit lade 5 (handmatige invoer) verwijderen. verlengstuk heeft uitgetrokken, dit terugduwen in de oorspronkelijke stand en de lade sluiten. 2.2.3 Papier plaatsen in lade 6 (GPL) De fabrieksinstelling van het papierformaat is 8,5x11 inch of A4 portret, afhankelijk van uw marktgebied.
Pagina 64
Bij het wijzigen van het papierformaat: Voordat u de fabrieksinstelling van (1)Resterend papier uit de het papierformaat wijzigt in B5 lade verwijderen. portret, contact opnemen met het Xerox Welcome Centre. (2)De schroef losdraaien om de papiergeleider te verwijderen. (3)De geleider in de gleuf plaatsen...
Pagina 65
2.2 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen (6)Het label met het juiste papierformaat lade plakken. De lade voorzichtig naar binnen duwen totdat deze De bodemplaat wordt automatisch niet verder kan. omhoog gebracht en gedurende 17 seconden wordt het volgende bericht weergegeven op het bedieningspaneel: “Papier Wanneer u de lade naar binnen bijvullen.”.
Pagina 66
2.2 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen Bij het wijzigen van het papierformaat: (1)Resterend papier ver- wijderen uit de lade. (2)Terwijl u de papier- geleider vastpakt, deze helemaal naar het einde schuiven. (3)Het papier plaatsen en uitlijnen met de voor- Geen verschillende papiersoorten in kant van de lade.
Pagina 67
2.2 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen Tabbladen plaatsen In deze sectie wordt beschreven hoe het tabpapier in lade 7 wordt geplaatst. Papier dat in lade 7 is geplaatst, wordt achter elkaar ingevoerd vanaf de bovenkant van de stapel. Procedure Wanneer het papier al bedrukt is, plaatst u het papier met de bedrukte zijde omhoog en met de...
Pagina 68
Papierinvoerinstellingen controleren/wijzigen De papiersoorten die in de respectieve laden zijn geplaatst, worden op het scherm getoond. De weergegeven informatie omvat het papierformaat, de richting en de papiersoort. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe de papierinvoerinstellingen kunnen worden gecontroleerd en gewijzigd. Als u kopieën maakt op papier dat anders is dan de informatie aangeeft, kan er een papierstoring optreden.
Pagina 69
2.3 Papierinvoerinstellingen controleren/wijzigen Procedure Systeeminstellingen/ tellercontrole indrukken. Menu-scherm wordt weergegeven Mode Systeembeheerder selecteren. Er wordt een scherm weergegeven waarin u kunt bevestigen of u tussen de bedieningspanelen wilt omschakelen. Schakelen selecteren. U kunt ook van scherm wisselen door de Stop-toets op het hoofdbedieningspaneel en 2 van de aantaltoetsen tegelijk in te drukken.
Pagina 70
2.3 Papierinvoerinstellingen controleren/wijzigen Na een korte wachtperiode wordt het volgende scherm weergegeven en wordt de bediening overgeschakeld van het hoofdbedieningspaneel naar het bedieningspaneel van het kopieerapparaat. afdekking bedieningspaneel van het kopieerapparaat optillen. Mode Hulpprogramma’s selecteren. Voor informatie over het scherm Auditronbeheer “8.5 Menu Auditron”...
Pagina 71
2.3 Papierinvoerinstellingen controleren/wijzigen De toegangscode met de aantaltoetsen invoeren en Bevestigen selecteren. De fabrieksinstelling voor de toegangscode is 11111. Indien u geen toegangscode heeft, contact opnemen met uw systeembeheerder. Elk ingevoerd cijfer wordt in de vorm van een sterretje weergegeven. Indien de toegangscode onjuist is ingevoerd de C-toets indrukken om de invoer te wissen en de...
Pagina 72
2.3 Papierinvoerinstellingen controleren/wijzigen gebruiken om de lade te selecteren waarvan u de instelling wilt wijzigen en vervolgens Instellingen wijzigen selecteren. Het scherm van de geselecteerde lade wordt weergegeven. Dit illustreren wij hier door Lade 2 te selecteren. De gewenste papiersoort selecteren. De instelling Auto Papier/Autom.
Pagina 73
2.3 Papierinvoerinstellingen controleren/wijzigen Terug selecteren in het scherm dat wordt weergegeven op het hoofdbedieningspaneel. De bediening wordt overgeschakeld van het bedieningspaneel van het kopieerapparaat naar het hoofdbedieningspaneel en na enige tijd wordt het scherm Kopiëren weergegeven.
Pagina 74
2.3 Papierinvoerinstellingen controleren/wijzigen Deze pagina is opzettelijk leeggelaten.
Pagina 75
Originelen plaatsen Origineelsoorten ..............48 Originelen plaatsen ............50...
Pagina 76
Origineelsoorten Originelen kunnen op de glasplaat worden geplaatst of in de optionele dubbelzijdige automatische originelendoorvoer (DAOD). Met de DAOD kunnen meerdere vellen originelen worden geplaatst en gekopieerd. In dit gedeelte wordt uitgelegd welke originelen op de glasplaat of in de DAOD kunnen worden geplaatst.
Pagina 77
3.1 Origineelsoorten 3.1.2 Automatische origineelformaatdetectie Dit apparaat is in staat automatisch het origineelformaat voor kopiëren te detecteren. Het is niet nodig het formaat van het origineel op te geven indien het een van de onderstaande formaten betreft. Indien u kopieën wilt maken op niet-standaard papierformaten, het origineelformaat opgeven door Origineelformaat te selecteren in het scherm Extra toepassingen.
Pagina 78
Originelen plaatsen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe de originelen op de glasplaat of in de DAOD worden geplaatst. 3.2.1 Glasplaat Met behulp van de volgende procedure wordt uitgelegd hoe originelen op de glasplaat worden geplaatst. Bij gebruik van de glasplaat kunnen de volgende opties niet worden geselecteerd: 2 -> 2-zijdig en 2 ->1-zijdig. Wanneer originelen één voor één op de glasplaat worden geplaatst en de kopieën moeten worden geniet, dient eerst Doc.>50 te worden ingesteld op Aan.
Pagina 79
3.2 Originelen plaatsen De afdekklep laten zak- ken. Wanneer u een dik origineel kopieert, dit niet met veel kracht tegen glasplaat duwen. Het glas kan breken en kunt uzelf verwonden. Wanneer kopieën worden gemaakt geopende afdekklep, niet rechtstreeks in de kopieerlamp kijken. Dit kan ogen irriteren beschadigen.
Pagina 80
3.2 Originelen plaatsen 3.2.2 Dubbelzijdige AOD (DAOD) Met de DAOD kunt u maximaal 50 vel originelen plaatsen van 148×210 mm tot 297×432 mm. Het scannen voor het kopiëren begint met het bovenste vel van het origineel en de kopieën komen met de beeldzijde naar beneden naar buiten.
Pagina 81
3.2 Originelen plaatsen 3.2.3 Origineelrichting Dit apparaat wordt geleverd met de toepassing Kantlijnverschuiving, waarmee u de positie van het beeld aan de bovenkant, onderkant, linkerkant of rechterkant kunt aanpassen. De richting van het document moet goed zijn voor een correcte kopieerprocedure. De origineelrichting kan worden ingesteld met de toepassing Origineelrichting.
Pagina 82
3.2 Originelen plaatsen 3.2.4 Automatische beeldrotatie Het apparaat roteert automatisch het beeld van het document en maakt goede kopieën, zelfs indien het origineel en de papierlade niet op dezelfde richting zijn ingesteld. Deze toepassing wordt Automatische beeldrotatie genoemd. Deze toepassing wordt geactiveerd indien Auto % is geselecteerd voor Verkleinen/vergroten, of Auto voor Papierinvoer;...
Pagina 83
Kopiëren Eenvoudige kopieerprocedures ........56 Kopiëren onderbreken ............69 Kopiëren op briefkaarten...........71 Kopiëren op transparanten ..........73 Kopiëren op zwaar papier..........77 Kopieën verwijderen uit de opvangbak voor in drieën gevouwen afdrukken..........79 Kopieën verwijderen uit de opvangbak voor katernen...80...
Pagina 84
Eenvoudige kopieerprocedures In dit gedeelte worden de eenvoudige kopieerprocedures van dit apparaat besproken. Daarnaast wordt getoond hoe opgegeven toepassingen en de status van huidige opdrachten kunnen worden gecontroleerd en hoe de programmering voor de volgende opdracht wordt opgeslagen. Voordat u begint met kopiëren, controleren of de mode Kopiëren of Kopiëren en opslaan is geactiveerd.
Pagina 85
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures Controleren of de mode Kopiëren is geselecteerd. Een percentage selecteren bij Verkleinen/vergroten en een papierlade selecteren bij Papierinvoer. “5.2 Beeld vergroten/verkleinen” “5.3 Papierlade selecteren” Indien u Auto selecteert, wordt automatisch een papierformaat geselecteerd dat overeenkomt met het formaat van het origineel. Wanneer Auto % is geselecteerd voor Verkleinen/vergroten of Auto voor Papierinvoer, wordt het beeld...
Pagina 86
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures Een optie selecteren overeenkomstig uw origineeltype. Opslaan selecteren instellingen voor andere toepassingen te specificeren. aantal kopieën invoeren De C-toets indrukken op het bedieningspaneel om fouten te aantaltoetsen. wissen bij het invoeren van het aantal kopieën wordt aantal te kopiëren sets. Wanneer u de C-toets heeft ingedrukt, keert het weergegeven aantal sets terug naar “1”.
Pagina 87
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures Wanneer u Volgende origineel selecteert terwijl u originelen scant die in de DAOD zijn geplaatst, kunt u doorlopend de originelen kopiëren. Het aantal kopieën kan worden gewijzigd op het scherm dat verschijnt wanneer een stapel originelen is gescand of wanneer u Stop selecteert.
Pagina 88
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures Autom. laden wisselen Deze toepassing maakt het mogelijk dat het apparaat automatisch naar een ander papierlade schakelt met papier van hetzelfde formaat, in dezelfde richting en van dezelfde soort om door te kunnen gaan met de kopieeropdracht wanneer het papier in de opgegeven lade op is. Deze toepassing wordt Auto-laden wisselen genoemd.
Pagina 89
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures 4.1.2 Instellingen controleren U kunt de instellingen controleren op het weergegeven scherm Overzicht. Voor kopieerbestanden die op de server zijn opgeslagen kunt u de opgegeven toepassingen controleren bij het opslaan. Instellingen controleren In de modes Kopiëren, Opslaan in bestand en Kopiëren en opslaan kunnen de gespecificeerde toepassingen worden gecontroleerd voordat de Start-toets wordt ingedrukt.
Pagina 90
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures Instellingen van opgeslagen bestanden controleren U kunt de kopieerinstellingen controleren van de kopieerbestanden die op de server zijn opgeslagen. Indien de opbouw-opdrachtbestanden en samengevoegde bestanden zijn geselecteerd, worden alle instellingen voor het hele bestand weergegeven. Procedure Map selecteren selecteren om het scherm Harde schijf (bestand kopiëren) weer te geven.
Pagina 91
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures Dit scherm geeft informatie weer, zoals de bestandsnaam en de datum waarop het bestand op de server is opgeslagen. Overzicht in het scherm selecteren. Het scherm Overzicht wordt weergegeven. Sluiten selecteren wanneer alle instellingen zijn gecontroleerd. Het display keert terug naar het scherm Overzicht. Sluiten selecteren.
Pagina 92
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures 4.1.3 Doorprogrammeren Wanneer het scannen van originelen die in de DAOD zijn geplaatst, is begonnen, kunt u beginnen met specificeren van instellingen voor de volgende kopieeropdracht voordat u de volgende set originelen plaatst. Wanneer de huidige set originelen is gescand, kan de volgende opdracht, indien geplaatst, onmiddellijk worden gescand.
Pagina 93
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures Indien nodig, instellingen voor overige toepassingen opgeven. Wanneer eerste originelen gescand voor kopieerbewerkingen, de volgende set originelen plaatsen en Start indrukken. De stappen herhalen om door te gaan met het scannen van andere originelen.
Pagina 94
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures 4.1.4 Opdrachtstatus controleren In het scherm Opdrachtstatus kunt u de opdrachtstatus controleren, zoals of de originelen worden gescand voor kopiëren of dat er een afdrukopdracht wordt uitgevoerd. U kunt ook opdrachten die in de lijst worden weergegeven tijdelijk stopzetten of annuleren. Wanneer er geen actieve opdrachten zijn, wordt het scherm Opdrachtstatus niet weergegeven;...
Pagina 95
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures Om tijdelijk stopgezette opdrachten te hervatten, de opdracht of opdrachten selecteren (waarvan de opdrachtstatus Stop/ Actie gebruiker is) en Start indrukken. De kopieer- of scanbewerking wordt hervat vanaf het punt waarop de opdrachtstatus werd gewijzigd in Stop/Actie gebruiker. Opdrachten verwijderen Tijdelijk stopgezette opdrachten verwijderen of het kopiëren of scannen van originelen stoppen.
Pagina 96
4.1 Eenvoudige kopieerprocedures 4.1.5 Afdrukken met voorrang Wanneer er twee of meer opdrachten wachten op uitvoering, kunt u een bepaalde opdracht voorrang geven, zodat deze eerst wordt uitgevoerd. Een opdracht die voorrang krijgt, wordt onmiddellijk uitgevoerd nadat de opdracht die op dat moment wordt uitgevoerd is voltooid. Indien afdrukken met voorrang is gespecificeerd voor twee opdachten, wordt de opdracht die als tweede is gespecificeerd afgedrukt vóór de opdracht die als eerste was gespecificeerd.
Pagina 97
Kopiëren onderbreken U kunt de huidige kopieeropdracht onderbreken om door te gaan met een urgentere opdracht door de toets Onderbreken in te drukken. Wanneer u op de toets Onderbreken drukt, wordt de huidige kopieeropdracht tijdelijk stopgezet zodra dit mogelijk is. De onderbroken kopieeropdracht kan worden hervat wanneer u de mode Onderbreken heeft afgesloten.
Pagina 98
4.2 Kopiëren onderbreken Nadat een onderbrekings- kopieeropdracht is uitge- voerd, Onderbreken indrukken. Het indicatielampje gaat uit en het apparaat verlaat de onderbre- kingsmode. Originelen die in de DAOD zijn geplaatst, verwijderen voor ‘onderbrekings’-kopieerbewerkingen. Start indrukken. De opdracht die in stap 1 is onderbroken, wordt hervat.
Pagina 99
Briefkaarten die kunnen worden gebruikt, zijn afhankelijk van het gewicht, het formaat en de papiersoort. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre voor meer informatie. Geen briefkaarten plaatsen in laden 1, 2, 3, en 4 en de optionele laden 6 (GPL) en 7 daar dit kan leiden tot papierstoringen.
Pagina 100
4.3 Kopiëren op briefkaarten Formaat A/B-serie selecteren Briefkaart papierformaat. Wanneer Briefkaart is geselecteerd als papierformaat, wordt Zwaar 2 automatisch geselecteerd voor Papiersoort. Opslaan selecteren instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. De kopieën worden gemaakt.
Pagina 101
Kopiëren op transparanten Om te kopiëren op transparanten, deze in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen en de juiste papiersoort voor het kopiëren instellen. Geen transparanten plaatsen in laden 1, 2, 3, en 4 en de optionele laden 6 (GPL) en 7 daar dit kan leiden tot papierstoringen. Alleen aanbevolen typen transparanten gebruiken.
Pagina 102
4.4 Kopiëren op transparanten Formaat A/B-serie en A4 P selecteren voor Papierformaat en Transparanten/Zwaar 1 voor Papiersoort. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Indien nodig scheidingsvellen plaatsen. Doorgaan stap indien geen scheidingsvellen nodig zijn. De scheidingsvellen in dezelfde richting plaatsen, met hetzelfde papierformaat transparanten.
Pagina 103
4.4 Kopiëren op transparanten (2)Aan selecteren en aangeven of u wel of niet op de scheidingsvellen wilt afdrukken. “5.23 Scheidingsvellen voor Wanneer Aan is geselecteerd voor Scheidingsvellen transparanten, worden transparanten invoegen” optietoetsen voor het specificeren van afdrukken op scheidingsvellen en Papierlade-instellingen weergegeven aan de rechterkant van het scherm.
Pagina 104
4.4 Kopiëren op transparanten Opslaan selecteren instellingen voor andere toepassingen te specificeren. “5 Kopieën maken” Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. Wanneer wordt gekopieerd op De kopieën worden gemaakt. transparanten met scheidingsvellen, kan er slechts één set per keer worden gekopieerd.
Pagina 105
Kopiëren op zwaar papier Om te kopiëren op speciaal papier, zoals zwaar papier, papier in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen en de juiste papiersoort voor het kopiëren instellen. “2.1 Te gebruiken papier” Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Het papier met de te bedrukken zijde omhoog “2.2.2 Papier plaatsen in lade 5 plaatsen en vervolgens...
Pagina 106
4.5 Kopiëren op zwaar papier Opslaan selecteren instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. De kopieën worden gemaakt.
Pagina 107
Kopieën verwijderen uit de opvangbak voor in drieën gevouwen afdrukken In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u kopieën verwijdert uit de opvangbak voor in drieën gevouwen afdrukken. Houd de stroomtoevoer ingeschakeld wanneer u de kopieën uit de opvangbak voor in drieën gevouwen afdrukken verwijdert. Indien u de stroom uitschakelt en op de toets Opvangbak voor gevouwen afdrukken drukt, wordt de lade niet geopend.
Pagina 108
Wanneer deze opvangbak vol is, verschijnt op het scherm een bericht. Volg de instructies om de kopieën te verwijderen. De kopieën die in de opvangbak voor katernen worden afgeleverd, gaan automatisch naar de positie voor verwijdering indien de vereiste instelling is doorgevoerd. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre voor meer informatie. Procedure Katernopvangbak indrukken.
Pagina 109
4.7 Kopieën verwijderen uit de opvangbak voor katernen De klep van de opvangbak voor katernen laten zakken Wanneer u de klep van de opvangbak voor katernen laat zakken, vallen de afdrukken uit de bak. Wanneer u een doos onder de bak plaatst, bevat deze tijdelijk de kopieën en kunt u een groot aantal kopieën maken zonder de afdrukken te hoeven verwijderen telkens wanneer de bak vol raakt.
Pagina 110
4.7 Kopieën verwijderen uit de opvangbak voor katernen Deze pagina is opzettelijk leeggelaten.
Pagina 111
Kopieën maken 1-zijdig/2-zijdig kopiëren [2-zijdig]........84 Beeld vergroten/verkleinen [Verkleinen/vergroten] ..91 Papierlade selecteren [Papierinvoer] ......101 Afdrukken sorteren [Aflevering] ........107 Nieten [Aflevering] ............110 Gaten boren [Aflevering] ..........113 Als Z vouwen [Aflevering/afwerking/als Z vouwen]..Proefkopieën maken [Proefafdruk] ........120 Originelen in batches plaatsen [Doc.>...
Pagina 112
1-zijdig/2-zijdig kopiëren 2-zijdig Met behulp van deze toepassing kunt u 2- of 1-zijdige kopieën maken van 1- of 2-zijdige documenten. De fabrieksinstelling voor de toepassing 2-zijdig is 1 -> 1-zijdig. In de mode Hulpprogramma’s kunnen de fabrieksinstellingen worden gewijzigd. Voor meer informatie “8.3 Instelling mode Hulpprogramma’s”...
Pagina 113
5.1 1-zijdig/2-zijdig kopiëren Bij 2-zijdig de optie 1 -> 1-zijdig of 2 -> 1-zijdig selecteren. Meer selecteren om Originelen of Origineelrichting te specificeren. Wanneer Meer is geselecteerd: (1)1 -> 1-zijdig of 2 -> 1-zijdig selecteren. Wanneer 2- > 1-zijdig wordt (2)Wanneer 2- >...
Pagina 114
5.1 1-zijdig/2-zijdig kopiëren (3)Origineelrichting controleren. Bevestigen dat de originelen in de richting zijn geplaatst zoals gespecificeerd bij “5.14 Beeldrichting specificeren” Origineelrichting. Kop naar boven: Kop naar links: (4)Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren.
Pagina 115
5.1 1-zijdig/2-zijdig kopiëren 5.1.2 2-zijdig kopiëren In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u 2-zijdige kopieën maakt van 1- of 2-zijdige originelen: 1-zijdig origineel 2-zijdig origineel 2-zijdige kopie Rapport Rapport Rapport 1e pagina 2e pagina 2-zijdige kopieën maken van 1-zijdige originelen 2-zijdige kopieën maken van 1-zijdige originelen: U kunt geen 2-zijdige kopieën maken met behulp van lade 5 (handmatige invoer) of 12 18 inch papier.
Pagina 116
5.1 1-zijdig/2-zijdig kopiëren Wanneer Meer is geselecteerd: (1)1 -> 2-zijdig selecteren. Wanneer 2 -> 1-zijdig wordt geselecteerd, specificeert u bij Originelen hoe de twee zijden van (2)Kopieën specificeren. het 2-zijdige origineel dienen te worden afgedrukt. • Kop/kop selecteren voor originelen waarbij beide zijden in dezelfde richting worden afgedrukt.
Pagina 117
5.1 1-zijdig/2-zijdig kopiëren 2-zijdige kopieën maken van 2-zijdige originelen 2-zijdige kopieën maken van 2-zijdige originelen: Procedure De originelen plaatsen. Wanneer u 2-zijdige kopieën maakt van 2-zijdige originelen, de originelen in de “3.2 Originelen plaatsen” DAOD plaatsen. Bij 2-zijdig de optie 2 -> 2-zijdig selecteren. Meer selecteren om Originelen of Origineelrichting te specificeren.
Pagina 118
5.1 1-zijdig/2-zijdig kopiëren (3)Origineelrichting controleren. Bevestigen dat de originelen in de richting zijn geplaatst zoals gespecificeerd bij “5.14 Beeldrichting specificeren” Origineelrichting. Kop naar boven: Kop naar links: (4)Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren.
Pagina 119
Beeld vergroten/verkleinen Verkleinen/vergroten Met deze toepassing kunt u een percentage (%) selecteren waarmee u het kopieerbeeld wilt vergroten of verkleinen. Er zijn twee manieren om dit percentage te specificeren: hetzelfde percentage voor de lengte en breedte van het beeld, of twee verschillende waarden. De fabrieksinstelling voor de toepassing Verkleinen/vergroten is 100%.
Pagina 120
5.2 Beeld vergroten/verkleinen Voorinstell. % Selecteren uit zeven standaard voorinstellingen voor het vergroten/verkleinen van een standaard papierformaat tot een ander standaard papierformaat. Papierformaat 141% A4 naar A3, B5 naar B4 122% A4 naar B4, A5 naar B5 115% B4 naar A3, B5 naar A4 A3 naar B4, A4 naar B5 B4 naar A4, B5 naar A5 A3 naar A4, B4 naar B5...
Pagina 121
5.2 Beeld vergroten/verkleinen Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Verkleinen/vergroten gewenste vooringestelde percentage selecteren Meer selecteren om Originelen of Origineelrichting te specificeren. Wanneer Meer is geselecteerd: (1)Voorinstell. V/v en vervolgens het percentage selecteren. (2)Tot rand kopiëren selecteren wanneer u kopieën wilt maken die iets kleiner zijn dan het origineel.
Pagina 122
5.2 Beeld vergroten/verkleinen Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. De kopieën worden gemaakt.
Pagina 123
5.2 Beeld vergroten/verkleinen Uw eigen percentage specificeren U kunt uw eigen percentage voor kopiëren opgeven. De waarde die kan worden ingesteld varieert van 25 tot 400%, in stappen van 1%. Kopie Origineel 141% 173% 200% 245% 282% 115% 141% 163% 200% 231% 100%...
Pagina 124
5.2 Beeld vergroten/verkleinen Variabel % selecteren en het percentage specificeren met de aantaltoetsen op het scherm of Indien u een gespecificeerd percentage wilt wijzigen, Wissen selecteren en de waarde opnieuw invoeren. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren.
Pagina 125
5.2 Beeld vergroten/verkleinen 5.2.2 Verschillend percentage voor lengte en breedte U kunt de lengte en breedte van het origineel wijzigen in een ander percentage voor kopiëren. De beschikbare opties zijn: Onafhankelijk X-Y % Een percentage selecteren voor respectievelijk de lengte (Y) en de breedte (X) binnen het bereik van 25 tot 400%, in stappen van 1%.
Pagina 126
5.2 Beeld vergroten/verkleinen Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Bij Verkleinen/vergroten Meer selecteren Wanneer u Onafhankelijk X-Y % selecteert, kunt u niet Auto selecteren voor Papierinvoer. Het scherm Verkleinen/vergroten wordt weergegeven.
Pagina 127
5.2 Beeld vergroten/verkleinen De optie selecteren om het percentage voor het kopiëren van de lengte en de breedte te specificeren. Wanneer Onafhankelijk X-Y % wordt geselecteerd: Het scherm voor Onafhankelijk X-Y % verschijnt. Respectievelijk gebruiken om het percentage voor Y en X te specificeren.
Pagina 128
5.2 Beeld vergroten/verkleinen Origineelrichting controleren. Bevestigen dat de originelen in de richting zijn geplaatst zoals gespecificeerd bij “5.14 Beeldrichting specificeren” Origineelrichting. Kop naar boven: Kop naar links: Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren.
Pagina 129
Papierlade selecteren Papierinvoer Met deze toepassing kunt u een papierlade selecteren waarin het vereiste formaat papier voor het kopiëren is geplaatst. Er zijn twee manieren om dit te doen: De lade wordt automatisch geselecteerd overeenkomstig het papierformaat of wordt handmatig opgegeven. De fabrieksinstelling voor de toepassing Papierinvoer is Auto.
Pagina 130
5.3 Papierlade selecteren Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Verkleinen/vergroten gewenste percentage selecteren behalve Auto %. U kunt niet Auto % selecteren voor Controleren of Auto is geselecteerd voor Papierinvoer. Verkleinen/vergroten en tegelijkertijd Auto voor Papierinvoer. Voor meer informatie “5.2 Beeld vergroten/verkleinen”...
Pagina 131
5.3 Papierlade selecteren Lade 1, 2, 3 of 4 selecteren Een papierlade selecteren uit laden 1, 2, 3 en 4, waarin het gewenste formaat papier is geplaatst. Wanneer geen papier is geplaatst in de geselecteerde lade of wanneer de richting van het origineel en het papier voor kopiëren van elkaar verschillen, wordt een bericht weergegeven.
Pagina 132
5.3 Papierlade selecteren Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Lade 5 (handmatige invoer) selecteren. Wanneer papier in lade 5 (handmatige invoer) is geplaatst, verschijnt automatisch het scherm Lade 5 (handmatige invoer). Het scherm van lade 5 (handmatige invoer) wordt weergegeven. Het papierformaat selecteren.
Pagina 133
5.3 Papierlade selecteren Wanneer Formaat in inch is geselecteerd: Het scherm voor Formaat in inch verschijnt. Het specifieke papierformaat selecteren. Wanneer u kopieën maakt op 12 x 18-inch-formaat papier, de papiergeleider instellen op de positie 12 inch/305 mm. Voor meer informatie over het verschuiven van de papiergeleider “2.2.2 Papier plaatsen in lade 5 (handmatige...
Pagina 134
5.3 Papierlade selecteren Papier in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen indien deze leeg is. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. De kopieën worden gemaakt.
Pagina 135
Afdrukken sorteren Aflevering Optioneel Met behulp van deze toepassing kunt u kopieën sorteren. Opties die beschikbaar zijn voor deze toepassing zijn: Auto Voor originelen die op de glasplaat zijn geplaatst, worden kopieën afgeleverd op paginanummer (bijv. pagina 1, 1, 1…2, 2, 2…3, 3, 3…). Voor originelen die in de DAOD zijn geplaatst, worden kopieën afgeleverd op paginareeks (bijv.
Pagina 136
5.4 Afdrukken sorteren De optie Transparanten kan niet worden geselecteerd in combinatie met Sets of Stapels. De optie Omslagen kan niet worden geselecteerd in combinatie met Stapels. Opgeven of de kopieën met de beeldzijde omhoog of omlaag worden afgeleverd. Voor meer informatie “5.24 Met beeldzijde omhoog/omlaag afleveren”...
Pagina 137
5.4 Afdrukken sorteren Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. De kopieën worden gemaakt. Kopieën die worden afgeleverd in de opvangbak van de afwerkeenheid, worden verdeeld in twee stapels: vooruit en achteruit.
Pagina 138
Nieten Aflevering Optioneel Met behulp van deze toepassing kunt u kopieën gesorteerd en geniet als sets laten afleveren. Kopieën worden gestaffeld afgeleverd en kunnen in twee posities worden geniet. Het aantal vellen dat kan worden geniet is 2 tot 50 (FX P-papier) met de nietcassette voor 50 vel (optie) en 2 tot 100 (FX P-papier) met de nietcassette voor 100 vel.
Pagina 139
Het maximumaantal vellen dat kan worden geniet is 50 bij gebruik van de nietcassette voor 50 vellen (optioneel) en 100 bij gebruik van de nietcassette voor 100 vellen. U kunt de geïnstalleerde nietcassette vervangen door de optionele nietcassette voor 50 vellen. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre voor meer informatie.
Pagina 140
5.5 Nieten Sets/geniet/voorgeboord selecteren. Bij Nieten de nietpositie selecteren. Origineelrichting controleren. Voor meer informatie over het Ervoor zorgen dat de juiste richting is geselecteerd. instellen van voorboren “5.6 Gaten boren” raadplegen. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren.
Pagina 141
Voorboren kan niet worden uitgevoerd wanneer lade 5 (handmatige invoer) is geselecteerd. Wanneer optionele lade 7 is geselecteerd, gelden voor de voorboorposities de volgende beperkingen. Deze beperkingen kunnen door een technicus worden gewijzigd in een aangepaste instelling. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre voor meer informatie.
Pagina 142
5.6 Gaten boren Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Bij Afwerking selecteren hoe de kopieën dienen te worden gesorteerd. Sets/geniet/voorgeboord selecteren.
Pagina 143
5.6 Gaten boren Bij Voorboren de voorboorposities selecteren. Origineelrichting controleren. Voor meer informatie over het Ervoor zorgen dat de juiste richting is geselecteerd. instellen van nieten “5.5 Nieten” raadplegen. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren.
Pagina 144
Als Z vouwen Aflevering/afwerking/als Z vouwen Optioneel Wanneer de optionele vouweenheid (Z en C) is geïnstalleerd, kunt u met de toepassing als Z gevouwen kopieën maken. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u als Z gevouwen kopieën maakt met de toepassingen Gemengde origineelformaten en nieten/voorboren als voorbeeld.
Pagina 145
5.7 Als Z vouwen Wanneer u originelen met gemengde formaten plaatst: Alleen de originelen met dezelfde lengte voor de invoerrand in de DAOD plaatsen. Bijvoorbeeld A4 portret en A3 samen plaatsen, of B5 portret en B4. Kopieën met een groter formaat worden als Z gevouwen. Wanneer u bijvoorbeeld een vel A4 portret plaatst met een vel A3, wordt de A3-kopie als Z gevouwen.
Pagina 146
5.7 Als Z vouwen Aflevering/afwerking/als Z vouwen selecteren in het scherm Basistoepassingen. Het scherm Aflevering/afwerking/als Z vouwen verschijnt. Aan selecteren voor Als Z vouwen.
Pagina 147
5.7 Als Z vouwen Wanneer u Als Z vouwen selecteert in combinatie met nieten/ voorboren: De kopieën worden geniet zoals hieronder weergegeven, afhankelijk van de positie(s) die voor nieten of voorboren zijn gespecificeerd. Wanneer Linksboven is Wanneer Rechtsboven is Wanneer Als Z vouwen is geselecteerd: geselecteerd: geselecteerd in combinatie met...
Pagina 148
Proefkopieën maken Proefafdruk Wanneer u meerdere kopieën maakt, kunt u van tevoren één proefafdruk afdrukken. Door het maken van een proefafdruk kunt u de functie-instellingen bevestigen en controleren of de afdruk aan uw verwachtingen voldoet. De resterende kopieën worden gemaakt nadat de proefafdruk is bevestigd. Er wordt geen proefafdruk gemaakt.
Pagina 149
5.8 Proefkopieën maken Indien nodig, instellingen voor overige toepassingen opgeven. Start indrukken. Het origineel wordt gescand, er wordt een proefafdruk van het origineel gemaakt volgens de instellingen, waarna het apparaat tijdelijk stopt. Wanneer een proefafdruk wordt afgeleverd, verschijnt een scherm waarin u wordt gevraagd de kopie te controleren.
Pagina 150
Originelen in batches plaatsen Doc.> 50 Met behulp van deze toepassing kunt u originelen in batches plaatsen om te worden gekopieerd met dezelfde instellingen. U kunt de originelen op de glasplaat of in de DAOD plaatsen. Wanneer Volgende origineel is geselecteerd op het scherm dat wordt weergegeven tijdens het scannen van originelen die in de DAOD zijn geplaatst, worden de originelen doorlopend gescand, zelfs wanneer Uit is geselecteerd voor Doc.>...
Pagina 151
5.9 Originelen in batches plaatsen Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. Het kopiëren begint. Wanneer de stapel originelen is gescand om te worden gekopieerd, verschijnt er als volgt een bericht aan de rechterkant van het scherm: Originelen die in de DAOD zijn geplaatst, worden na het scannen in de afdrukkenopvangbak geplaatst.
Pagina 152
Randen wissen 5.10 Randen wissen Met deze toepassing kunt u schaduwen or merktekens wissen die aan de randen of het midden van de kopieën ontstaan bij het kopiëren van ingebonden originelen. Opties die beschikbaar zijn voor deze toepassing zijn: Boven- en onderrand Hiermee wist u schaduwen aan de boven- en onderrand van de kopieën.
Pagina 153
5.10 Randen wissen Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Randen wissen selecteren in het scherm Extra toepassingen. Het scherm Randen wissen wordt weergegeven. Wanneer u de breedte van Randen wissen specificeert, Variabel wissen Onafhankelijk variabel wissen Wanneer u een instelling wilt selecteren.
Pagina 154
5.10 Randen wissen (3)Nogmaals Boven- en onderrand selecteren om de instelling op te slaan. Wanneer Onafhankelijk variabel wissen is geselecteerd: U kunt verschillende waarden opgeven voor de boven-, onder-, linker- en rechterrand. (1)Het item selecteren waarvoor u de breedte van Randen wissen wilt specificeren.
Pagina 155
Beeldverschuiving 5.11 Kantlijnverschuiving Met deze toepassing kunt u de beeldpositie van het origineel verschuiven voor kopiëren. U kunt ook een kantlijn bestaande uit een witte ruimte instellen op de kopie. Opties die beschikbaar zijn voor deze toepassing zijn: Geen verschuiving De kopieën worden gemaakt zonder dat het beeld van het origineel wordt verschoven.
Pagina 156
5.11 Beeldverschuiving Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Kantlijnverschuiving selecteren in het scherm Extra toepassingen. Het scherm Kantlijnverschuiving wordt weergegeven. Zijde 1 selecteren. Het scherm Zijde 1 wordt weergegeven Het type kantlijnverschuiving selecteren. Wanneer Auto-centreren is geselecteerd: gebruiken om de waarden te specificeren voor Links/rechts en Omhoog/omlaag.
Pagina 157
5.11 Beeldverschuiving Wanneer Hoekverschuiving is geselecteerd: Een hoek selecteren voor de kantlijnverschuiving. Wanneer Variabele verschuiving is geselecteerd: gebruiken om de waarden te specificeren voor Links/rechts en Omhoog/omlaag.
Pagina 158
5.11 Beeldverschuiving Origineelrichting controleren. Bevestigen dat de originelen in de richting zijn geplaatst zoals gespecificeerd bij “5.14 Beeldrichting specificeren” Origineelrichting. Kop naar boven: Kop naar links: Opslaan selecteren wanneer alle instellingen zijn gecontroleerd. Het display keert terug naar het scherm Kantlijnverschuiving. Wanneer u de kantlijnverschuiving voor de achterzijde wilt instellen, Zijde 2 selecteren en stap 4 t/m 6 uitvoeren om de positie voor de verschuiving te selecteren.
Pagina 159
Origineelformaat opgeven 5.12 Origineelformaat Met deze toepassing kunt u een origineelformaat opgeven voor het kopiëren wanneer u een niet-standaard origineelformaat gebruikt of wanneer het formaat van het origineel afwijkt van het kopieerpapier. Opties die beschikbaar zijn voor deze toepassing zijn: Auto-formaatregistratie Het origineelformaat wordt automatisch herkend.
Pagina 160
5.12 Origineelformaat opgeven Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Origineelformaat selecteren scherm Extra toepassingen. Het scherm Origineelformaat wordt weergegeven. Het origineelformaat specificeren: Wanneer u een standaardformaat specificeert: Selecteren uit de vermelde standaardformaten.
Pagina 161
5.12 Origineelformaat opgeven Wanneer u een niet-standaardformaat specificeert: gebruiken om de waarden voor X respectievelijk Y te specificeren. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel.
Pagina 162
Tegenover elkaar liggende 5.13 pagina’s op afzonderlijke pagina’s kopiëren Ingebonden Met deze toepassing kunt u tegenover elkaar liggende pagina’s van een ingebonden origineel op afzonderlijke pagina’s kopiëren, in de juiste paginavolgorde. U kunt ook kiezen voor het in paginavolgorde kopiëren van alleen de linker-, rechter-, bovenste of onderste pagina van het origineel op één zijde van het papier.
Pagina 163
5.13 Tegenover elkaar liggende pagina’s op afzonderlijke pagina’s kopiëren Eerst boven, dan onder Origineel Eerst rechts, dan links Ingebonden originelen selecteren in het scherm Extra toepassingen. Het scherm Ingebonden originelen (scanvolgorde) wordt weergegeven. De optie Ingebonden originelen en de pagina’s van het ingebonden origineel die u wilt kopiëren, selecteren.
Pagina 164
5.13 Tegenover elkaar liggende pagina’s op afzonderlijke pagina’s kopiëren Indien Alleen linkerpagina of Alleen rechterpagina wordt geselecteerd, wordt alleen het beeld van de linkerpagina’s of de rechterpagina’s gekopieerd als paginabeeld in de gescande volgorde. Wanneer u Bindrug wissen wilt specificeren, gebruiken om de waarde op te geven.
Pagina 165
Beeldrichting 5.14 specificeren Origineelrichting Wanneer u toepassingen als 2-zijdig, Kantlijnverschuiving, Randen wissen, X-op-1, Beeld herhalen of Onafhankelijk X-Y % gebruikt, dient u met deze toepassing de beeldrichting te specificeren. De instelling voor de beeldrichting is de standaardwaarde die is ingesteld voor deze verschillende toepassingen, die in elk van de schermen van de toepassingen kan worden doorgevoerd.
Pagina 166
5.14 Beeldrichting specificeren Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Origineelrichting selecteren scherm Extra toepassingen. Wanneer Origineelrichting wordt geselecteerd nadat de functie Ingebonden originelen is geselecteerd, wordt een scherm weergegeven waarin u kunt bevestigen of de functie Ingebonden originelen dient te worden geannuleerd.
Pagina 167
Kopiëren met gemengde 5.15 origineelformaten Gemengde Met deze toepassing kunt u originelen van verschillende formaten scannen voordat u deze kopieert op overeenkomstige kopieerpapierformaten. Desgewenst kunt u ook kopieën van deze originelen maken op één geselecteerd papierformaat. Deze toepassing werkt alleen wanneer de originelen in de DAOD worden geplaatst. Alleen standaardformaat originelen kunnen worden gebruikt voor deze toepassing.
Pagina 168
5.15 Kopiëren met gemengde origineelformaten De originelen uitgelijnd op de rand van de DAOD “3.2.2 Dubbelzijdige AOD (DAOD)” plaatsen. Rand A van de originelen uitlijnen Zorgen dat rand A van de originelen met het invoerpunt van de DAOD is uitgelijnd met de rand van de vervolgens originelen DAOD.
Pagina 169
5.15 Kopiëren met gemengde origineelformaten Gemengde origineelformaten selecteren in het scherm Extra toepassingen. Het scherm Gemengde origineelformaten verschijnt. Aan selecteren en Origineelrichting controleren Indien de originelen niet zijn geplaatst in de richting die is gespecificeerd bij Origineelrichting, zullen de verkregen kopieën niet zijn zoals gewenst.
Pagina 170
2-zijdige kopieën maken 5.16 van een ingebonden origineel 2-zijdig boek Er kunnen kopieën van tegenover elkaar gelegen pagina’s in een ingebonden origineel worden gemaakt met de pagina’s zodanig toegewezen dat deze in dezelfde tegenover elkaar gelegen positie worden gekopieerd als het origineel.
Pagina 171
5.16 2-zijdige kopieën maken van een ingebonden origineel 2-zijdig boek selecteren in het scherm Extra toepassingen. Het scherm 2-zijdig boek wordt weergegeven. Het type origineel en Startpagina & Eindpagina selecteren. Bijvoorbeeld Eerst links, dan rechts selecteren. Indien nodig, de breedte voor Bindrug wissen specificeren. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren.
Pagina 172
Afdrukkwaliteit instellen 5.17 Voorinstellingen afdrukkwaliteit Met behulp van deze toepassing kunt u het origineelbeeld aanpassen zodat het voldoet aan uw kopieerbehoeften. Wanneer een voorinstelling voor de afdrukkwaliteit wordt geselecteerd voor kopiëren, worden afdrukkwaliteiten zoals Lichter/donkerder, Scherpte en Densiteitregeling automatisch aangepast. U kunt deze afdrukkwaliteiten ook fijnafstemmen nadat u een voorinstelling voor de afdrukkwaliteit heeft geselecteerd.
Pagina 173
5.17 Afdrukkwaliteit instellen Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Een voorinstelling voor de afdrukkwaliteit selecteren uit Voorinstell. afdrukkwaliteit in het scherm Afdrukkwaliteit. Wanneer een voorinstelling voor de afdrukkwaliteit is geselecteerd, worden beeldkwaliteiten zoals Lichter/donkerder, Origineeltype, Densiteitregeling en Scherpte automatisch geselecteerd. Er wordt een markering ( toegevoegd aan Origineeltype, Densiteitregeling en Scherpte.
Pagina 174
Kopieerdensiteit instellen 5.18 Lichter/donkerder Met deze toepassing kunt u de kopieerdensiteit instellen. Opties die beschikbaar zijn voor deze toepassing zijn: Auto De kopieerdensiteit wordt automatisch afgesteld. Indien echter Foto of Kaart is geselecteerd voor Origineeltype, wordt de kopieerdensiteit afgesteld op het niveau Normaal.
Pagina 175
5.18 Kopieerdensiteit instellen Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. De kopieën worden gemaakt.
Pagina 176
Origineeltype opgeven 5.19 Origineeltype Met deze toepassing kunt u vrij natuurgetrouwe kopieën maken van originelen door één van de opties van Origineeltype te selecteren die overeenkomt met het type originelen. Opties die beschikbaar zijn voor deze toepassing zijn: Tekst & foto Dit selecteren indien het origineel zowel tekst als foto’s bevat.
Pagina 177
5.19 Origineeltype opgeven Origineeltype selecteren in het scherm Afdrukkwaliteit. Het scherm Origineeltype wordt weergegeven. Een optie selecteren overeenkomstig uw origineeltype. Indien u Tekst selecteert: De weergegeven set opties selecteren.
Pagina 178
5.19 Origineeltype opgeven Indien u Tekst & foto selecteert: De volgende weergegeven set opties selecteren. Indien u Foto selecteert: De volgende weergegeven set opties selecteren. Indien u Kaart selecteert: Doorgaan naar stap 4. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren.
Pagina 179
Densiteitregeling instellen 5.20 Densiteitregeling Met deze toepassing kunt u de densiteitregeling instellen op een lage, normale of hoge densiteit, elk met zeven niveaus. Origineel Kopie Gemiddelde Hoge densiteit Lage densiteit densiteit (hoog) (hoog) (hoog) De fabrieksinstelling is 0. Indien een voorinstelling voor de afdrukkwaliteit is geselecteerd, worden de densiteitsregelingsinstellingen automatisch gespecificeerd.
Pagina 180
5.20 Densiteitregeling instellen De densiteitregelingsniveaus specificeren met elk van Het niveau van elke densiteit wordt weergegeven in de staafgrafiek. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel.
Pagina 181
Scherpte instellen 5.21 Scherpte Met deze toepassing kunt u de scherpte van de omtrek van het beeld met vijf niveaus instellen, van Zachter tot Scherper. Origineel Kopie Zachter Scherper De fabrieksinstelling is Normaal. Indien een voorinstelling voor de afdrukkwaliteit is geselecteerd, wordt het scherpteniveau automatisch ingesteld. Een scherpteniveau dat is ingesteld voordat u een voorinstelling voor de afdrukkwaliteit selecteert, wordt overeenkomstig gewijzigd.
Pagina 182
5.21 Scherpte instellen Een van de niveaus van Zachter tot Scherper selecteren. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. De kopieën worden gemaakt.
Pagina 183
Twee of meer originelen 5.22 kopiëren op één vel X-op-1 Met deze toepassing kunt u twee, vier of acht originelen op één vel kopiëren. U kunt de volgorde van de beelden die u wilt kopiëren specificeren. Opties die beschikbaar zijn voor deze toepassing zijn: 1-op-1 Eén origineel kopiëren op één vel papier.
Pagina 184
5.22 Twee of meer originelen kopiëren op één vel Deze toepassing kan niet worden gecombineerd met de volgende toepassingen: Ingebonden originelen, Bindrug wissen, Gemengde origineelformaten, Beeld herhalen, Auto-contrast van Voorinstellingen Afdrukkwaliteit en Tot rand kopiëren van Verkleinen/vergroten. Wanneer u uw eigen percentage specificeert voor de toepassing Verkleinen/vergroten, kunt u alleen instellingen toepassen in het bereik van 25-100%.
Pagina 185
5.22 Twee of meer originelen kopiëren op één vel De optie voor X-op-1 en Beeldvolgorde selecteren. Bijvoorbeeld 4-op-1 selecteren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren. Origineelrichting controleren. Controleren of de originelen zijn geplaatst in de richting die is gespecificeerd bij “5.14 Beeldrichting specificeren”...
Pagina 186
5.22 Twee of meer originelen kopiëren op één vel Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. Wanneer originelen in de DAOD worden geplaatst: De kopieën worden gemaakt op één vel papier, overeenkomstig de volgorde waarin de originelen in de DAOD worden geplaatst en het opgegeven aantal originelen dat dient te worden gekopieerd.
Pagina 187
Scheidingsvellen voor 5.23 transparanten invoegen Scheidingsvellen Wanneer u op transparanten kopieert, kunt u met deze toepassing blanco vellen papier van hetzelfde formaat en in dezelfde richting als de transparanten invoegen tussen elk paar transparanten om deze zo te scheiden. Om te kopiëren op transparanten, deze in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen en de juiste papiersoort voor het kopiëren op transparanten instellen.
Pagina 188
5.23 Scheidingsvellen voor transparanten invoegen Deze toepassing kan niet worden gecombineerd met de opties 2-zijdig, Omslagen, Auto (grote uitvoer), Sets, Stapels, Beeldzijde omlaag van Afleveringsrichting, Nieten en Boren. De scheidingsvellen worden niet gebruikt om te kopiëren en worden als blanco vellen afgeleverd. Ze worden ook niet geteld door de tellers.
Pagina 189
5.23 Scheidingsvellen voor transparanten invoegen Het scherm Scheidingsvellen transparanten wordt weergegeven. Aan en Blanco scheidingsvellen of Bedrukte scheidings- vellen selecteren. Wanneer u Aan selecteert, worden de opties voor het al dan niet kopiëren op de scheidingsvellen en de optie Papierlade-instellingen rechts op het scherm weergegeven.
Pagina 190
5.23 Scheidingsvellen voor transparanten invoegen Via Lade scheidingsvellen de lade met de scheidingsvellen selecteren die in stap 4 zijn geplaatst. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren. Wanneer de papierselectie wordt gemaakt in het scherm Start indrukken.
Pagina 191
Met beeldzijde omhoog/ 5.24 omlaag afleveren Afleveringsrichting Met deze toepassing kunt u aangeven of de kopieën met de beeldzijde omhoog of omlaag dienen te worden afgeleverd. Van kopieën die met de beeldzijde omhoog worden afgeleverd kunt u het kopieerresultaat controleren. Opties die beschikbaar zijn voor deze toepassing zijn: Auto Hiermee wordt automatisch bepaald of de kopieën met de beeldzijde omhoog of omlaag worden afgeleverd.
Pagina 192
5.24 Met beeldzijde omhoog/omlaag afleveren Bij Papierinvoer in het scherm Basistoepassingen een papierlade selecteren met het gewenste papierformaat. Afleveringsrichting selecteren scherm Afleveringsformaat. Het scherm Afleveringsrichting wordt weergegeven.
Pagina 193
5.24 Met beeldzijde omhoog/omlaag afleveren Selecteren hoe de kopieën moeten worden afgeleverd. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. De kopieën worden gemaakt.
Pagina 194
Meerdere kopieën op één 5.25 vel maken Beeld herhalen Er kunnen meerdere kopieën van een origineelbeeld op één vel papier worden gemaakt. Elk documentbeeld wordt op één vel papier gekopieerd en dit kan op dat vel maximaal 8 keer worden herhaald. De variaties van Beeld herhalen zijn als volgt.
Pagina 195
5.25 Meerdere kopieën op één vel maken Procedure scherm Basistoepassingen gewenste vooringestelde percentage en de papierlade selecteren bij Wanneer Auto is geselecteerd voor Verkleinen/vergroten en Papierinvoer. Verkleinen/vergroten en Papierinvoer, wordt het vooringestelde percentage automatisch berekend op basis van het origineelformaat en het opgegeven aantal beeldherhalingen.
Pagina 196
5.25 Meerdere kopieën op één vel maken Het aantal beeldherhalingen selecteren dat dient te worden gemaakt op één vel papier. Hier selecteren wij 2 beelden. De originelen plaatsen. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren.
Pagina 197
Kopiëren met omslagen 5.26 Omslagen Met deze toepassing kunt u vellen papier toevoegen die niet worden gebruikt voor het kopiëren van de gewone pagina’s, zoals gekleurd of zwaar papier, en die dienen als omslagen voor de kopieën. U kunt aangeven of u wel of niet op deze omslagen wilt afdrukken. Wanneer er op deze omslagen dient te worden gekopieerd, worden de omslagen, toegevoegd als de gespecificeerde omslagpagina(’s), afgeleverd met daarop beelden gekopieerd.
Pagina 198
5.26 Kopiëren met omslagen Papier van hetzelfde formaat en in dezelfde richting plaatsen voor de omslagen en de normale pagina’s. Wanneer u zwaar papier 1 als omslag gebruikt, plaatst u dit in lade 2, 3, 4 en lade 5 (handmatige invoer). Voor meer informatie over zwaar papier dat kan worden gebruikt, “2.1 Te gebruiken papier”...
Pagina 199
5.26 Kopiëren met omslagen Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Het papier dat u voor omslagen wilt gebruiken in een van de laden 1 t/m 7 plaatsen. Papier van hetzelfde formaat en in dezelfde richting plaatsen voor de omslagen en de normale pagina’s. Omslagen selecteren in het scherm Afleveringsformaat.
Pagina 200
5.26 Kopiëren met omslagen Aangeven of u wel of niet op de omslagen wilt afdrukken. Wanneer u Vooromslag selecteert: Wanneer u Vooromslag selecteert: Blanco omslagen: Kopieën worden afgeleverd met een blanco vooromslag. Bedrukte omslagen: De buitenzijde van de vooromslag wordt bedrukt. Bedrukte omslagen (2-zijdig): Hierbij wordt de vooromslag net als de normale pagina’s bedrukt.
Pagina 201
5.26 Kopiëren met omslagen Papierlade-instellingen selecteren. Wanneer Bedrukte omslagen wordt geselecteerd, kunt u alleen Normaal/zwaar 1 selecteren voor lade 5 (handmatige invoer). Wanneer Bedrukte omslagen wordt geselecteerd, kunt u lade 7 niet gebruiken voor omslagen. U kunt geen 2-zijdige kopieën maken wanneer u Normaal/zwaar 1 selecteert voor lade 5 (handmatige invoer).
Pagina 202
5.26 Kopiëren met omslagen (1)Aantal selecteren. (2)Het aantal vellen specificeren dat het apparaat voor elke set kopieën dient in te voeren vanuit de papierlade. Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel.
Pagina 203
Katern maken 5.27 Katern maken Met deze toepassing kunt u vier pagina’s van een origineel op een vel papier kopiëren. Om een katern te maken, de kopieën in tweeën vouwen. U kunt ook de bindrug in het midden instellen en voor-/achteromslagen toevoegen. Origineel Links ingebonden Rechts ingebonden...
Pagina 204
5.27 Katern maken Wanneer lade 5 (handmatige invoer) wordt gebruikt voor omslagen bij het maken van katernen, Gewoon/zwaar 1 selecteren als papierkwaliteit. Indien de toepassing Notities wordt ingesteld, wordt stempel- en andere informatie gegeven aan de rechter- respectievelijk linkerzijde (of boven- en onderzijde). Procedure Bij Papierinvoer in het scherm Basistoepassingen de lade opgeven waarin u het papier in de horizontale richting heeft...
Pagina 205
5.27 Katern maken De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Origineelrichting Origineelrichting Lange kant Korte kant Lange kant Korte kant eerst eerst eerst eerst Indien nodig, instellingen voor overige toepassingen opgeven. Wanneer u een katern maakt met omslagen: (1)Een methode voor omslagen selecteren. Bedrukte omslagen: Hierbij wordt ook op het omslagvel afgedrukt.
Pagina 206
5.27 Katern maken (3)Papierladen selecteren bij Omslagenlade en Paginalade en daarna Opslaan. De omslaglade en de papierlade in dezelfde richting zetten als het geplaatste papier. Indien lade 5 (handmatige invoer) of lade 7 is gespecificeerd als omslaglade, kunnen de omslagpagina’s niet worden bedrukt.
Pagina 207
5.27 Katern maken Wanneer u een katern maakt met een middenkantlijn (bindrug): (1)Bindrug selecteren. U kunt de middenkantlijn (bindrug) instellen binnen het bereik van 0 tot 50 mm, in stappen van 1 mm. Het scherm Bindrug verschijnt. (2)De bindrug instellen met...
Pagina 208
5.27 Katern maken Wanneer Vouwen/nieten wordt geselecteerd: Wanneer de optionele AVH-module is geïnstalleerd, kunt u 2 vouwen of 2 vouwen + nieten selecteren. Wanneer 2 vouwen + nieten is geselecteerd, Indien 2 vouwen + nieten is worden de kopieën in het midden gevouwen en geniet. Het aantal kopieën dat geselecteerd voor een kopie van kan worden geniet is 2 tot 15.
Pagina 209
5.27 Katern maken Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren. Indien u Katern maken en vervolgens het papier selecteert in Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren het scherm Basistoepassingen, en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel.
Pagina 210
Kopiëren met stempel of 5.28 datum Notities Dit apparaat kan kopieën afdrukken met stempels, paginanummers en kopieerbeheernummers die niet op de originelen staan. Soorten stempels, datumopmaak en paginanummeropmaak zijn voorbereid voor selectie. Voor de notitie die aan de kopie wordt toegevoegd, kunt u kiezen uit vier typen. U kunt ook de positie en het font van de notitie instellen.
Pagina 211
5.28 Kopiëren met stempel of datum Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Notities selecteren in het scherm Afleveringsformaat. Het scherm Notities verschijnt. Aan instellen voor Stempel, Datum, Paginanummering of Setnummering voor notities.
Pagina 212
Een datum wordt afgedrukt op een positie naast het vierkant 10 mm binnen de boven-, onder-, rechter- en linkerrand van het papier. Een technicus mag de afdrukpositie aanpassen. De instelling geldt ook voor het afdrukken van paginanummering. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre.
Pagina 213
Een technicus mag de afdrukpositie aanpassen. De instelling geldt ook voor het afdrukken van een datum. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre. Om het beginnummer in te voeren eerst Invoeren selecteren. Met de aantaltoetsen het nummer opgeven en nogmaals Invoeren selecteren.
Pagina 214
Deze gekopieerde papier kunnen in lade 7 worden geplaatst en kunnen worden gebruikt als omslagen of scheidingsvellen. De beschikbare formaten voor tabbladen zijn A4 portret en 8,5×11 inch portret. Zorgen dat u tabbladen gebruikt die zijn aanbevolen door Fuji Xerox. Anders kunnen er papierstoringen of defecten optreden. Origineel Kopie Kopieën gebruiken als omslagscheidingsvellen...
Pagina 215
5.29 Kopiëren op tabbladen Procedure Naar tabblad kopiëren selecteren scherm Afleveringsformaat. “3.2 Originelen plaatsen” Het scherm Naar tabblad kopiëren verschijnt. Naar tabblad kopiëren of Alles verschuiven selecteren, de hoeveelheid verschuiving en opties voor Formaat tabbladen Indien u Tabblad zwaar 1 en Papiersoort specificeren.
Pagina 216
5.29 Kopiëren op tabbladen Het origineel plaatsen. Controleren of de richting van het geplaatste origineel is zoals hieronder “5.14 Beeldrichting specificeren” aangegeven. De tabbladen in lade 5 (handmatige invoer) plaatsen. Het papier met de te bedrukken zijde naar boven en met de rand tegenover de tab naar voren plaatsen.
Pagina 217
Kopieën met 2 vouwen of 3 5.30 vouwen afleveren Vouwen Met de AVH-module geïnstalleerd Optioneel Wanneer de AVH-module (optioneel) is geïnstalleerd, kunnen de kopieën in het midden worden gevouwen. Indien bovendien de optionele vouweenheid (Z en C) is geïnstalleerd, kunnen de kopieën in drieën naar buiten (Als Z vouwen) of naar binnen (Als C vouwen) worden gevouwen.
Pagina 218
5.30 Kopieën met 2 vouwen of 3 vouwen afleveren Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Vouwen selecteren in het scherm Afleveringsformaat. Het scherm Vouwen verschijnt. De manier van vouwen en de zijde waarop dient te worden gekopieerd selecteren. De inhoud van het scherm kan 2 vouwen en Binnenzijde afdrukken zijn geselecteerd als voorbeeld.
Pagina 219
5.30 Kopieën met 2 vouwen of 3 vouwen afleveren Opslaan selecteren om eventueel instellingen voor andere toepassingen te specificeren. Wanneer u een instelling wilt annuleren, Annuleren selecteren. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. De kopieën worden gemaakt.
Pagina 220
Opdrachtsjablooninstellinge 5.31 n voor kopiëren Opgeslagen Met deze toepassing kunt u vaakgebruikte instellingen voor kopiëren opslaan en door slechts een toets te selecteren weer ophalen. U kunt deze toepassing derhalve gebruiken om instellingen te programmeren die ingewikkeld zijn of die u zeer vaak gebruikt. Opties die beschikbaar zijn voor deze toepassing zijn: Opdrachtsjablonen opslaan Hiermee slaat u de geprogrammeerde instellingen op in het geheugen.
Pagina 221
5.31 Opdrachtsjablooninstellingen voor kopiëren Opdrachtsjablonen opslaan selecteren opdrachtnummer selecteren om uw instellingen op te slaan. Een scherm selecteren dat dient te worden weergegeven wanneer u een opdracht ophaalt. Wanneer u de opgeslagen instellingen voor de opdracht wijzigt, verwijdert u eerst de opdracht en slaat u vervolgens een nieuwe instelling op.
Pagina 222
5.31 Opdrachtsjablooninstellingen voor kopiëren 5.31.2 De opdrachtnaam invoeren Procedure Opdrachtnaam invoeren/wijzigen en het nummer van de opdrachtnaam selecteren. Het scherm Opdrachtnaam wijzigen wordt weergegeven. De naam invoeren en Opslaan selecteren U kunt de naam van deze huidige opdracht gebruiken.
Pagina 223
5.31 Opdrachtsjablooninstellingen voor kopiëren 5.31.3 Opdrachtsjablonen verwijderen In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u een geprogrammeerde instelling uit het geheugen verwijdert. Procedure Opdrachtsjablonen verwijderen selecteren opdrachtnummer dat u wilt verwijderen selecteren. Bevestigen selecteren indien u de opdracht wilt verwijderen. Annuleren selecteren indien u de opdracht niet wilt verwijderen.
Pagina 224
5.31 Opdrachtsjablooninstellingen voor kopiëren 5.31.4 Opdrachtsjablonen oproepen In de volgende procedure wordt uitgelegd hoe u geprogrammeerde instellingen in het geheugen weer oproept. Procedure De originelen plaatsen. “3.2 Originelen plaatsen” Opdrachtsjablonen oproepen selecteren opdrachtnummer dat u wilt ophalen selecteren. Start indrukken. De kopieën worden gemaakt.
Pagina 225
Originelen met verschillende 5.32 instellingen kopiëren (Opbouw-opdracht) U kunt de toepassing Opbouw-opdracht gebruiken om eerst originelen te scannen met verschillende kopieerinstellingen, terwijl u deze van elkaar scheidt met pagina's en origineelstapels, de instellingen in het geheugen van de server opslaat en tot slot alle kopieën tegelijkertijd afdrukt. Wanneer u meerdere sets kopieert, kunt u eerst een voorbeeld kopiëren om de resultaten te controleren.
Pagina 226
5.32 Originelen met verschillende instellingen kopiëren (Opbouw-opdracht) Indien nodig, instellingen specificeren voor Notities, Afleveringsrichting, Omslagen, Scheidingsvellen Aflevering/afwerking/als Z vouwen. Wanneer u notities toevoegt: De instelling wordt toegepast op de hele opdracht. “5.28 Kopiëren met stempel of Stempel, Datum, Paginanummering of Setnummering selecteren. datum”...
Pagina 227
5.32 Originelen met verschillende instellingen kopiëren (Opbouw-opdracht) Start selecteren. Het scherm waarmee u de opdracht kunt opbouwen wordt weergegeven. Bij het voorbeeld dat in deze uitleg wordt gebruikt, wordt ervan uitgegaan dat de opties Notities, Omslagen, Scheidingsvellen en Aflevering/afwerking niet zijn geselecteerd.
Pagina 228
5.32 Originelen met verschillende instellingen kopiëren (Opbouw-opdracht) Volgende selecteren. Wanneer Aan is geselecteerd, worden de bestanden die zijn ingesteld voor Opbouw-opdracht opgeslagen later worden gekopieerd Wanneer u Opbouw-opdracht wilt samengevoegd. annuleren, Einde opdracht Wanneer Uit is geselecteerd, worden de bestanden die zijn ingesteld voor selecteren;...
Pagina 229
5.32 Originelen met verschillende instellingen kopiëren (Opbouw-opdracht) Er wordt slechts één set met de gespecificeerde instellingen voor Opbouw- opdracht gekopieerd. Wanneer het kopiëren is voltooid, wordt het scherm Proefafdruk weergegeven. (2)De resultaten van de proefafdrukken controleren. (3)Indien nodig, het gewenste aantal kopieën invoeren via de Indien de proefset niet goed is en u aantaltoetsen.
Pagina 230
5.32 Originelen met verschillende instellingen kopiëren (Opbouw-opdracht) (2)Een bestandsmap specificeren en Map selecteren selecteren. Een mapnummer invoeren met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel en Start indrukken om de map te zoeken. Wanneer u het kopieerproces wilt Het kopiëren begint. annuleren, op Stop klikken op het In de mode Opbouw-opdracht worden geen bestanden extern gekopieerd.
Pagina 231
5.32 Originelen met verschillende instellingen kopiëren (Opbouw-opdracht) (2)Een bestandsmap specificeren en Map selecteren selecteren. Een mapnummer invoeren met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel en Start indrukken om de map te zoeken. Het opslaan van het bestand begint. Wanneer u de mode Opbouw-opdracht wilt afsluiten, een andere mode selecteren (bijv.
Pagina 232
5.32 Originelen met verschillende instellingen kopiëren (Opbouw-opdracht) Deze pagina is opzettelijk leeggelaten.
Pagina 233
Server Info server .................208 Mappen instellen ..............210 Gegevens opslaan............226 Bestanden bewerken ............233 Bestanden kopiëren en verplaatsen .......246 Bestanden afdrukken............251...
Pagina 234
Info server Met Server kunt u gescande documenten voor kopiëren en ook de kopieerinstellingen op de server opslaan als een kopiebestand. Wanneer u dezelfde documenten met dezelfde instellingen opnieuw wilt kopiëren, kunt u het opgeslagen bestand gebruiken, zodat u de kopieën kunt afdrukken zonder te scannen. Wanneer u gegevens opslaat, mappen selecteren in de server.
Pagina 235
6.1 Info server Of de optionele nieteenheid of AVH-module of papierlade 7 (op de Document Centre 2101VS is dat een optie) en optionele HCF (grote papierlade) nu zijn geïnstalleerd of niet, dit apparaat kan worden gekoppeld aan andere apparaten (Document Centre 2101S / Document Centre 2101VS) via een netwerk.
Pagina 236
Mappen instellen In dit gedeelte wordt de procedure uitgelegd voor het instellen van een map om een bestand in op te slaan en voor het instellen van een gekoppelde doelmap. Ook wordt de procedure uitgelegd voor het instellen van een mapnaam. Indien het apparaat is opgenomen in een netwerk, kunnen koppelingsmappen 31 t/m 36 en FTP-mappen 37 t/m 42 worden ingesteld.
Pagina 237
6.2 Mappen instellen Soort map Items Beschrijving • Toegangscode Items instellen Geen of een code van 4 cijfers • FTP-toegangscode U kunt een FTP-toegangscode instellen. De FTP-toegangscode • Nr. 30 is nodig voor toegang tot dit apparaat vanaf een gekoppeld Een open map op dit apparaat.
Pagina 238
6.2 Mappen instellen Soort map Items Beschrijving • Toegangscode Items instellen Geen of een code van 4 cijfers • Extern IP-adres U kunt het IP-adres van een gekoppelde FTP-server instellen. • Nr. 37 t/m 42 (De aanmeldnaam is ingesteld op dc1010s.) FTP-servers.
Pagina 239
6.2 Mappen instellen 6.2.2 Opslagmappen instellen Hieronder wordt beschreven hoe indien nodig een toegangscode en een externe koppelingsmap voor opslagmappen (nrs. 1 t/m 29) kunnen worden ingesteld . Procedure Systeeminstellingen/ tellercontrole indrukken. scherm Menu wordt weergegeven. Map maken/wijzigen selecteren. Het scherm Map maken/wijzigen (Bestand kopiëren) verschijnt.
Pagina 240
6.2 Mappen instellen Een mapnummer van 1 t/m 29 invoeren en vervolgens Map selecteren selecteren. Een mapnummer invoeren met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel en Start indrukken om de map te zoeken. Het scherm Map maken/wijzigen verschijnt. Een item opgeven om de waarde ervan te registreren en vervolgens Wijzigen selecteren.
Pagina 241
6.2 Mappen instellen Toegangscode opgeven: U kunt toegang tot de mappen voor gebruikers beperken door een toegangscode voor de mappen in te stellen. Toegangscode instellen indien nodig. Toegangscode instellen met een numerieke waarde van vier cijfers. (1)Een toegangscode invoeren en daarna Bevestigen selecteren.
Pagina 242
6.2 Mappen instellen (2)Aan selecteren en vervolgens net zo lang Opslaan blijven selecteren totdat u terugkeert naar het scherm Map maken/ wijzigen. Indien er een map zonder koppelingsmap is opgegeven, kunt u niet Aan selecteren. Eerst de koppelingsmap instellen. Voor de instellingsprocedure “6.2.4 Koppelingsmap/FTP-map instellen”...
Pagina 243
6.2 Mappen instellen 6.2.3 Gedeelde map instellen Hieronder wordt beschreven hoe de gedeelde map (nr. 30) wordt ingesteld. Indien de gedeelde map wordt ingesteld, is het in de map opgeslagen bestand toegankelijk voor apparaten in het netwerk. Alle bestanden die zijn verzonden vanaf het gekoppelde apparaat worden in de gedeelde map opgeslagen. Procedure Systeeminstellingen/ tellercontrole indrukken.
Pagina 244
6.2 Mappen instellen Map 30 selecteren en vervolgens Map selecteren. Een mapnummer invoeren met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel en Start indrukken om de map te zoeken. Het scherm Map maken/wijzigen verschijnt. Een item opgeven om de waarde ervan te registreren of te wijzigen en vervolgens Wijzigen selecteren.
Pagina 245
6.2 Mappen instellen FTP-toegangscode instellen: U kunt de FTP-toegangscode instellen voor toegang vanaf een extern apparaat. (1)De FTP-toegangscode invoeren en Opslaan selecteren. Het display keert terug naar het scherm Map maken/wijzigen. Wanneer Auto-afdrukken wordt ingesteld: Voor Auto-afdrukken de berichten op het volgende scherm lezen. (1)Aan selecteren en daarna Opslaan.
Pagina 246
6.2 Mappen instellen Het display keert terug naar het scherm Map maken/wijzigen. De instellingen voltooien door Opslaan of Sluiten te blijven selecteren totdat bent terug gekeerd naar kopieerscherm. Info Auto-afdrukken Een bestand wordt automatisch afgedrukt wanneer een gekoppeld apparaat het bestand verzendt naar de gedeelde map en de toepassing Auto-afdrukken is ingeschakeld.
Pagina 247
6.2 Mappen instellen 6.2.4 Koppelingsmap/FTP-map instellen Hieronder wordt de procedure voor het instellen van de koppelingsmappen (nrs. 31 t/m 36) en FTP- mappen (nrs. 37 t/m 42) beschreven. U kunt de mappen instellen wanneer uw apparaat via een netwerk is gekoppeld aan andere apparaten en FTP-servers.
Pagina 248
6.2 Mappen instellen Een van de mappen 31 t/m 42 selecteren en vervolgens Map selecteren. Het scherm Map maken/wijzigen verschijnt. Een item opgeven om de waarde ervan te registreren of te wijzigen en vervolgens Wijzigen selecteren.
Pagina 249
6.2 Mappen instellen Extern IP-adres instellen: Het IP-adres van een gekoppeld apparaat instellen. Het adres controleren bij de netwerkbeheerder. (1)Het IP-adres invoeren en Opslaan selecteren. "." wordt automatisch om de drie cijfers ingevoerd. Het display keert terug naar het scherm Map maken/wijzigen. Externe FTP-toegangscode instellen: FTP-toegangscode van een gekoppeld apparaat instellen.
Pagina 250
6.2 Mappen instellen 6.2.5 Mapnaam instellen Hieronder wordt beschreven hoe een mapnaam wordt ingesteld of gewijzigd. Voor een map zonder naam wordt Niet geregistreerd weergegeven. Procedure Systeeminstellingen/ tellercontrole indrukken. scherm Menu wordt weergegeven. Map maken/wijzigen selecteren. Het scherm Map maken/wijzigen (Bestand kopiëren) verschijnt.
Pagina 251
6.2 Mappen instellen opgeven Mapnaam invoeren/ wijzigenselecteren. Een mapnummer invoeren met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel en Start indrukken om de map te zoeken. Het scherm Mapnaam wijzigen verschijnt. Een mapnaam invoeren en Opslaan selecteren. Voor de invoer van een mapnaam de toetsen gebruiken die op het scherm Mapnaam wijzigen worden weergegeven.
Pagina 252
Met de optionele harde schijf kunnen maximaal zo’n 6.000 pagina’s worden opgeslagen. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre. Aantal Dit is het maximumaantal bestanden dat kan worden opgeslagen in een...
Pagina 253
6.3 Gegevens opslaan 6.3.1 Gegevens opslaan Gescande documentgegevens kunnen worden opgeslagen door over te schakelen op de serverfuncties door Opslaan in bestand of Kopiëren en opslaan te selecteren. De instellingen van het aantal kopieën en Proefafdruk worden niet opgeslagen. Gegevens opslaan in map Procedure De originelen plaatsen.
Pagina 254
6.3 Gegevens opslaan De toets Start indrukken op het bedieningspaneel. Er wordt begonnen met het scannen van de documenten. Indien een Externe koppelingsmap is ingesteld voor de map: Wanneer u een van de mappen 1 t/m 29 opgeeft, waar de externe koppelingsmap is ingesteld, verschijnt het volgende scherm.
Pagina 255
6.3 Gegevens opslaan Terwijl het bestand wordt opgeslagen, blijft het volgende scherm in beeld: Wanneer er normaal wordt gescand: De bestanden worden opgeslagen in de geselecteerde map. Wanneer er een fout of storing optreedt tijdens het scannen (of het scannen wordt tijdelijk stopgezet door Stop) te selecteren: De bewerking wordt voorgezet nadat de fout of storing is verholpen.
Pagina 256
6.3 Gegevens opslaan 6.3.2 Opgeslagen bestand controleren U kunt de bestandseigenschappen controleren in de lijst en een opgegeven pagina van het bestand bekijken. Procedure Bestanden bewerken/afdrukken selecteren om het scherm Harde schijf (bestand kopiëren) weer te geven. Een map opgeven waarin het bestand is opgeslagen en daarna Map selecteren selecteren.
Pagina 257
6.3 Gegevens opslaan Het voorbeeld van een opgegeven pagina controleren U kunt het voorbeeld van een opgegeven pagina controleren dat is opgeslagen in een opslagmap (nr. 1 t/m 29) of de gedeelde map (nr. 30). (1)Een map opgeven, en Bestanden samenvoegen/ bewerken selecteren.
Pagina 258
6.3 Gegevens opslaan (3) Het paginanummer invoeren en Opslaan selecteren. Het voorbeeld van de opgegeven pagina verschijnt. (4)90 graden linksom, 90 graden rechtsom of Inzoomen selecteren indien nodig. Een stempel dat was geselecteerd in de toepassing Notities kan niet worden weergegeven. Indien 90 graden linksom of 90 graden rechtsom wordt geselecteerd, wordt het weergegeven beeld linksom of rechtsom gedraaid (tegen de wijzers van de klok in of met de wijzers van de klok mee).
Pagina 259
Bestanden bewerken In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u bestanden bewerkt die zijn opgeslagen in de server. U kunt de naam van bestanden wijzigen, bestanden verwijderen of samenvoegen, en instellingen opgeven voor het toevoegen van omslagen, scheidingsvellen, sorteren of nieten en gaten boren. 6.4.1 Naam bestand wijzigen U kunt de naam van het bestand wijzigen dat is opgeslagen in een opslagmap (nr.
Pagina 260
6.4 Bestanden bewerken Een bestand opgeven waarvan u de naam wilt wijzigen en vervolgens Bestandsnaam wijzigen. Slechts één kopiebestand selecteren voor het wijzigen van de naam. U kunt niet de namen van twee of meer geselecteerde kopiebestanden wijzigen. Het scherm Bestandsnaam wijzigen verschijnt. De bestandsnaam invoeren en Opslaan selecteren.
Pagina 261
6.4 Bestanden bewerken 6.4.2 Bestanden verwijderen You can delete files stored in a storage folder (No. 1 to 29) , the shared folder (No. 30), or a FTP folder (No. 37 to 42). U kunt de verwijdering van de bestanden ongedaan maken. U kunt geen bestanden verwijderen in een koppelingsmap (nr.
Pagina 262
6.4 Bestanden bewerken (3)Het gewenste bestand selecteren vervolgens Bestand(en) verwijderen selecteren Het scherm Bestand(en) verwijderen verschijnt. Verwijderen selecteren. Met Annuleren wordt het scherm Bestand(en) verwijderen gesloten zonder dat de kopiebestanden worden verwijderd. Het aantal geselecteerde kopiebestanden verschijnt in het scherm Bestand(en) verwijderen. De geselecteerde bestanden worden verwijderd.
Pagina 263
6.4 Bestanden bewerken 6.4.3 Bestanden samenvoegen U kunt bestanden samenvoegen die zijn opgeslagen in dezelfde map en zo een nieuw bestand maken. Het nieuwe bestand kan opnieuw worden samengevoegd met een ander bestand (al dan niet het resultaat van een samenvoeging) of met een bestand Opbouw-opdracht. Wanneer twee of meer bestanden worden geselecteerd, worden ze samengevoegd voor afdrukken in de volgorde waarin ze werden geselecteerd.
Pagina 264
6.4 Bestanden bewerken Het scherm Bestanden samenvoegen/bewerken verschijnt. Bestanden samenvoegen/bewerken selecteren. Het scherm Bestanden samenvoegen/bewerken verschijnt. Indien nodig, de instellingen opgeven voor Notities, Omslagen, Scheidingsvellen en Afwerking. Vorige scherm selecteren indien u wilt terugkeren naar het vorige scherm en opnieuw wilt bevestigen dat deze kopiebestanden moeten worden samengevoegd.
Pagina 265
6.4 Bestanden bewerken Notities toevoegen: U kunt Notities toevoegen aan een geselecteerd of samengevoegd bestand. Stempel, Datum, Paginanummering of Setnummering selecteren. “5.28 Kopiëren met stempel of Indien er al Notities zijn ingesteld voor het originele bestand, wordt de originele datum” instelling voor notities geannuleerd.
Pagina 266
6.4 Bestanden bewerken Volgende selecteren. Het uitgangspunt in het voorbeeld in deze toelichting is dat Notities, Omslagen, Scheidingsvellen en Afwerking niet zijn geselecteerd in stap 5. Vorige scherm selecteren indien u wilt terugkeren naar het vorige scherm en opnieuw wilt bevestigen dat deze kopiebestanden moeten worden samengevoegd.
Pagina 267
6.4 Bestanden bewerken Na voltooiing van de samenvoeging keert het display terug naar het scherm Harde schijf (bestand kopiëren) De samengevoegde bestanden vormen nu een nieuw bestand dat bovenaan de lijst wordt weergegeven.
Pagina 268
6.4 Bestanden bewerken 6.4.4 Pagina’s verwijderen/bestand invoegen U kunt een opgegeven pagina verwijderen uit of invoegen in een bestand in een opslagmap (nrs.1 t/ m 29) of gedeelde map (nr. 30) Pagina verwijderen U kunt een opgegeven pagina verwijderen. Bestand invoegen U kunt een bestand invoegen na de opgegeven pagina van een ander bestand.
Pagina 269
6.4 Bestanden bewerken De bestanden selecteren die u wilt samenvoegen in de volgorde waarin deze dienen te worden afgedrukt, en vervolgens Bestanden samenvoegen/bewerken selecteren. Indien twee of meer bestanden worden geselecteerd, kunt u geen pagina’s verwijderen of invoegen. Het scherm Bestanden samenvoegen/bewerken verschijnt. Pagina’s bewerken selecteren.
Pagina 270
6.4 Bestanden bewerken Pagina verwijderen of Bestand invoegen selecteren. Een pagina verwijderen: U kunt een opgegeven pagina verwijderen. (1)Pagina verwijderen selecteren. Het scherm Pagina verwijderen verschijnt. (2)Na controle paginanummer Verwijderen selecteren. Indien u de pagina van een tweezijdig kopiebestand verwijdert, worden beide zijden van de kopie verwijderd.
Pagina 271
6.4 Bestanden bewerken Een bestand invoegen: U kunt een bestand na de opgegeven pagina invoegen. Er kan alleen een bestand uit dezelfde map worden ingevoegd. (1) Bestand invoegen selecteren. Het scherm Bestand invoegen wordt weergegeven. controle paginanummer Bevestigen selecteren. (3) Een bestand selecteren en daarna Invoegen. Wanneer een pagina wordt ingevoegd in een tweezijdig kopiebestand, gebeurt dat na zijde 2...
Pagina 272
Bestanden kopiëren en verplaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u bestanden kunt kopiëren of verplaatsen van de ene map naar de andere map. 6.5.1 Bestanden naar een map kopiëren of verplaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u bestanden kunt kopiëren of verplaatsen van de ene map naar de andere map.
Pagina 273
6.5 Bestanden kopiëren en verplaatsen Een bestand opgeven om te kopiëren of te verplaatsen en daarna Bestanden kopiëren/verplaatsen selecteren. Het scherm Bestanden kopiëren/verplaatsen wordt weergegeven. Vaste schijf selecteren. Het scherm Maplijst (Bestand kopiëren) verschijnt.
Pagina 274
6.5 Bestanden kopiëren en verplaatsen Een map opgeven en Start of Verplaatsen selecteren. De gedeelde map (nr. 30) selecteren: Wanneer de functie Auto-afdrukken is ingeschakeld bij de gedeelde map, verschijnt het volgende scherm. Instellingen opgeven indien nodig. Voor Auto-afdrukken Aan selecteren bij Auto-afdrukken. Wanneer het bestand na afdrukken moet worden verwijderd, Aan selecteren bij Opslaan in bestand.
Pagina 275
6.5 Bestanden kopiëren en verplaatsen Een van de koppelingsmappen (nr. 31 t/m 36) selecteren: Het volgende scherm verschijnt. Instellingen opgeven indien nodig. Voor Auto-afdrukken Aan selecteren bij Opslaan in bestand op extern apparaat. Wanneer het bestand na afdrukken moet worden verwijderd, Aan selecteren bij Opslaan in bestand op extern apparaat.
Pagina 276
6.5 Bestanden kopiëren en verplaatsen Info over de toepassing Auto-afdrukken die is ingesteld voor de gedeelde map (nr. 30) Indien de toepassing Auto-afdrukken is ingesteld voor een gedeelde map, worden bestanden die worden gekopieerd of verplaatst naar deze map automatisch afgedrukt in de volgorde waarin ze werden opgeslagen.
Pagina 277
Bestanden afdrukken In dit gedeelte wordt beschreven hoe bestanden worden afgedrukt die zijn opgeslagen in de map. Een bestand wordt afgedrukt op basis van de opgeslagen instellingen. Wanneer twee of meer bestanden worden geselecteerd, worden ze afgedrukt in de volgorde waarin ze werden geselecteerd.
Pagina 278
6.6 Bestanden afdrukken (2)De bestanden selecteren die moeten worden afgedrukt. Met de aantaltoetsen het gewenste aantal kopieën invoeren en vervolgens Start indrukken op het bedieningspaneel. Wanneer de afwerkeenheid is geïnstalleerd, worden Het scherm Bestand afdrukken wordt weergegeven. samengevoegde kopiebestanden afgedrukt en afgeleverd in de afdrukkenopvangbak van de Het gewenste afdruktype selecteren.
Pagina 279
6.6 Bestanden afdrukken (3)Opslaan selecteren. Het display keert terug naar het scherm Bestand afdrukken. Afleveringsrichting instellen: U kunt de afleveringsrichting instellen van de afdrukken. opties zijn Auto, Beeldzijde omhoog, Beeldzijde omhoog achterstevoren. Indien Geniet/voorgeboord of Katern maken is ingesteld op Aan, kan alleen Auto worden geselecteerd...
Pagina 280
6.6 Bestanden afdrukken Start indrukken of Beginnen met afdrukken selecteren. Er wordt begonnen met het afdrukken van het bestand. Indien de externe koppelingsmap is ingesteld: Indien er opnieuw wordt afgedrukt door een map op te geven (nr.1 t/m 29) waar de externe koppelingsmap is geregistreerd, verschijnt het scherm Doelmap bestand kopiëren.
Pagina 281
6.6 Bestanden afdrukken Een bestand opnieuw afdrukken met de Apparaat B Apparaat A instelling Setnummering: Rapport Indien het apparaat in het netwerk een bestand opnieuw afdrukt met Setnummering en vraagt of het bestand moet worden afgedrukt op de externe Apparaat C apparaten die met de toepassing Auto- Rapport afdrukken zijn geprogrammeerd, worden...
Pagina 282
6.6 Bestanden afdrukken Deze pagina is opzettelijk leeggelaten.
Pagina 283
Scannen Info scannen ..............258 Mailboxinstellingen ............259 Documenten scannen ............283 Scannerdriver installeren ..........296 Gescande gegevens downloaden ........301...
Pagina 284
Info scannen In dit gedeelte wordt de functie Scannen uitgelegd. De gegevens van een gescand document worden als bestand opgeslagen in de mailbox. U kunt bestanden die zijn opgeslagen in de mailbox downloaden door een verbinding te maken met de mailbox vanaf een client computer die is opgenomen in het netwerk.
Pagina 285
Mailboxinstellingen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe mailboxen worden ingesteld. • Toegangscode toewijzen • Mailboxnaam instellen • Invoerscherm bestandsnaam weergeven • Mailbox instellen als SMB gedeelde map • Gescande bestanden automatisch verzenden 7.2.1 Toegangscode toewijzen aan de mailbox Hieronder wordt beschreven hoe u een toegangscode voor de mailbox instelt of wijzigt. Toegangscode instellen indien nodig.
Pagina 286
7.2 Mailboxinstellingen Een mailbox opgeven en Mailbox selecteren selecteren. Wanneer u een nieuwe toegangscode instelt, een niet-geregistreerde mailbox selecteren. Wanneer u een toegangscode wijzigt, de bijbehorende mailbox selecteren. Een mapnummer invoeren met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel en Start indrukken om in de map te zoeken.
Pagina 287
7.2 Mailboxinstellingen De toegangscode die u wilt instellen typen en Bevestigen selecteren. De ingevoerde toegangscode wordt Voor het invoeren van een toegangscode de cijfertoetsen op het display als een reeks sterretjes (“*”, gebruiken. asterisk) weergegeven. De toegangscodes dienen uit 4 cijfers te bestaan. Indien u een verkeerd cijfer invoert, Wissen selecteren en het nummer opnieuw typen.
Pagina 288
7.2 Mailboxinstellingen 7.2.2 Mailboxnaam instellen Hieronder wordt beschreven hoe u een mailboxnaam instelt of wijzigt. “Niet geregistreerd” wordt weergegeven bij een mailbox zonder naam. Procedure Systeeminstellingen/ tellercontrole indrukken. scherm Menu wordt weergegeven. Mailbox maken/wijzigen selecteren. Het scherm Mailbox maken (Scanbestand) verschijnt.
Pagina 289
7.2 Mailboxinstellingen De mailbox selecteren waarvoor u een naam wilt instellen, daarna Mailboxnaam invoeren/wijzigen selecteren. Een mapnummer invoeren met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel en Start indrukken om de map te zoeken. Niet meer dan één mailbox selecteren. Wanneer er twee of meer mailboxen zijn geselecteerd, kunnen de mailboxnamen niet worden ingesteld.
Pagina 290
7.2 Mailboxinstellingen 7.2.3 Invoerscherm bestandsnaam weergeven Nadat u het apparaat zo heeft ingesteld dat het invoerscherm voor bestandsnaam wordt weergegeven, kunt u gegevens opslaan wanneer u een bestandsnaam heeft ingevoerd. Nadat u de scannerparameter heeft opgegeven en Start heeft ingedrukt, wordt het invoerscherm voor bestandsnaam weergegeven, zodat u een bestandsnaam kunt invoeren.
Pagina 291
7.2 Mailboxinstellingen Een mailbox opgeven en Mailbox selecteren selecteren. Een mapnummer invoeren met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel en Start indrukken om de map te zoeken. Het scherm Mailbox maken/wijzigen verschijnt. Invoerscherm Bestandsnaam selecteren daarna Wijzigen. Bestandsnaam invoeren wordt weergegeven op de volgende pagina nadat Volgende is geselecteerd.
Pagina 292
7.2 Mailboxinstellingen Aan selecteren en daarna Opslaan. Indien Uit is ingesteld, wordt automatisch een naam aan het bestand toegekend op basis van de datum en tijd. Het display keert terug naar het scherm Mailbox maken/wijzigen. De instelling voltooien door Opslaan of Sluiten te blijven selecteren totdat bent...
Pagina 293
7.2 Mailboxinstellingen 7.2.4 Mailbox instellen als SMB gedeelde map Indien u een mailbox instelt als de SMB gedeelde map, heeft u direct toegang tot de mailbox vanaf de client computer via de toepassing Gedeelde map. Met client computers kunt u bestanden beheren (verplaatsen, kopiëren, verwijderen, naam en kenmerken wijzigen).
Pagina 294
7.2 Mailboxinstellingen Het scherm Mailbox maken/wijzigen verschijnt. SMB delen selecteren en daarna Wijzigen. Het scherm SMB delen wordt weergegeven.
Pagina 295
7.2 Mailboxinstellingen Aan selecteren en daarna Opslaan. Het display keert terug naar het scherm Mailbox maken/wijzigen. De instelling voltooien door Opslaan of Sluiten te blijven selecteren totdat bent terug gekeerd naar kopieerscherm.
Pagina 296
7.2 Mailboxinstellingen 7.2.5 Gescande bestanden automatisch verzenden Indien de functie Auto verzenden-is ingesteld voor een mailbox, kunnen bestanden automatisch worden verzonden via E-mail of FTP. Ondersteunde FTP-serveromgeving Besturingssysteem voor de server • Microsoft Windows NT Server 4.0 (Service Pack 6a) •...
Pagina 297
7.2 Mailboxinstellingen Transferprotocol instellen Hieronder wordt beschreven hoe gescande bestanden worden verzonden. Het FTP-adres, de gebruikersnaam, toegangscode en doelmap van het bestand bevestigen door uw netwerkbeheerder te raadplegen. Indien Single-page TIFF wordt geselecteerd voor Bestandsindeling, worden alle bestanden (gescande pagina's) verzonden. Procedure Systeeminstellingen/ tellercontrole indrukken.
Pagina 298
7.2 Mailboxinstellingen Het scherm Mailbox maken/wijzigen verschijnt.
Pagina 299
7.2 Mailboxinstellingen Auto-verzenden opgeven en daarna Wijzigen. Het scherm Auto-verzenden wordt weergegeven. Als E-mail verzenden selecteren of Verzenden via FTP en daarna Opslaan. Het display keert terug naar het scherm Mailbox maken/wijzigen.
Pagina 300
7.2 Mailboxinstellingen De volgende items opgeven. Als E-mail verzenden selecteren: De volgende items opgeven en daarna Wijzigen selecteren. (1) E-mailadres (3) E-mailopmerking (2) E-mailonderwerp (4) Maximum e-mailgrootte (1)Een adres invoeren en Opslaan selecteren. Er kunnen maximaal 60 tekens worden ingevoerd. Het display keert terug naar het scherm Mailbox maken/wijzigen.
Pagina 301
7.2 Mailboxinstellingen (3)Opmerkingen invoeren en Opslaan selecteren. Er kunnen maximaal 60 tekens worden ingevoerd. Het display keert terug naar het scherm Mailbox maken/wijzigen. (4)De maximumgrootte opgeven van het bestand dat het apparaat automatisch kan verzenden via E-mail. De cijfertoetsen op het bedieningspaneel gebruiken en De in de fabriek geselecteerde Opslaan selecteren.
Pagina 302
7.2 Mailboxinstellingen Verzenden via FTP selecteren: Het volgende item opgeven en daarna Wijzigen selecteren. (1) FTP-adres (3) FTP-toegangscode (2) FTP-aanmeldnaam (4) FTP-pad (1)Het FTP-adres invoeren en Opslaan selecteren. Het display keert terug naar het scherm Mailbox maken/wijzigen. (2)De aanmeldnaam invoeren en Opslaan selecteren. Er kunnen maximaal 20 tekens worden ingevoerd.
Pagina 303
7.2 Mailboxinstellingen (3)De FTP-toegangscode voor de bestemming invoeren en Opslaan selecteren. Er kunnen maximaal 20 tekens worden ingevoerd. Het display keert terug naar het scherm Mailbox maken/wijzigen. (4)De locatie invoeren en Opslaan selecteren. Er kunnen maximaal 60 tekens worden ingevoerd. Het display keert terug naar het scherm Mailbox maken/wijzigen.
Pagina 304
7.2 Mailboxinstellingen Verzonden bestand selecteren en daarna Controleren/ wijzigen indien nodig. Verwijderen selecteren of Opslaan en daarna Opslaan. Het display keert terug naar het scherm Mailbox maken/wijzigen. De instellingen voltooien door Opslaan of Sluiten te blijven selecteren totdat bent terug gekeerd naar kopieerscherm.
Pagina 305
7.2 Mailboxinstellingen E-Mail-instellingen controleren of wijzigen E-Mail wordt verzonden via een SMTP-server. Hieronder wordt beschreven hoe gegevens worden gecontroleerd of gewijzigd zoals SMTP-serveradres, poortinstellingen, het adres voor E-mail-melding bij een mislukte verzending, en het adres van de afzender. Uw netwerkbeheerder raadplegen voor het SMTP-serveradres en de poortinstellingen. Procedure Systeeminstellingen/ tellercontrole indrukken.
Pagina 306
7.2 Mailboxinstellingen U kunt de huidige instellingen controleren. Voor wijzigen E-mailinstelling Wijzigen selecteren. Het scherm Netwerkinstellingen invoeren/wijzigen verschijnt. Een item opgeven om de waarde ervan te wijzigen en vervolgens Wijzigen selecteren.
Pagina 307
7.2 Mailboxinstellingen SMTP-serveradres invoeren: Het SMTP-serveradres invoeren en Opslaan selecteren. Er kunnen maximaal 12 tekens worden ingevoerd. SMTP-serverpoort instellen: De SMTP-serverpoort invoeren en Opslaan selecteren.
Pagina 308
7.2 Mailboxinstellingen Adres Fout aan instellen: Het adres Fout aan geeft het adres aan waarnaar een mededeling over een mislukte verzending van een bestand wordt gestuurd. Aangeraden wordt hier het adres van de apparaatbeheerder in te voeren. Er kunnen maximaal 60 tekens Het adres Fout aan invoeren en Opslaan selecteren.
Pagina 309
Documenten scannen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe een document wordt gescand en opgeslagen in een mailbox op de server. In dit gedeelte wordt ook beschreven hoe bestandsnamen worden gewijzigd en hoe bestanden worden verwijderd. Waarde Item opgeslagen Beschrijving opgeslagen Bestandsnaam Automatisch Er wordt automatisch een naam toegewezen aan het bestand dat is...
Pagina 310
7.3 Documenten scannen 7.3.1 Documenten scannen Wanneer u de gegevens van gescande documenten opslaat in een mailbox, Scannen selecteren om de mode Kopiëren te wijzigen. Er wordt automatisch een naam toegewezen aan het bestand dat in de mailbox is opgeslagen. Combinaties van Resolutie, Bestandsindeling en Kleurgradatie S: Standaardinstelling B: Beschikbaar...
Pagina 311
7.3 Documenten scannen Procedure Mode Scannen selecteren. Het scherm Mailboxlijst (Scanbestand) verschijnt. De mailbox selecteren waarin u het bestand wilt opslaan, en daarna Mailbox selecteren selecteren. Wanneer de mailboxnaam niet is ingesteld, wordt “Niet geregistreerd” weergegeven als Mailboxnaam. Voor meer informatie “7.2.2 Mailboxnaam instellen”...
Pagina 312
7.3 Documenten scannen Densiteit opgeven: De densiteit opgeven van de gegevens bij het scannen en opslaan. U kunt Densiteit opgeven wanneer Auto selecteren of een densiteitsinstelling uit het bereik Lichtste t/m Zwart/wit wordt geselecteerd voor Donkerste. Kleurgradatie. Indien u Full Color •...
Pagina 313
7.3 Documenten scannen Indien nodig andere instellingen opgeven. 2-zijdig origineel opgeven: Wanneer de DAOD wordt gebruikt voor het scannen van 2-zijdige documenten, de richting van het document selecteren. • 2-zijdig Kop/kop selecteren indien de beelden van het document voor beide zijden dezelfde richting hebben.
Pagina 314
7.3 Documenten scannen Wanneer u Doc.>50 opgeeft: Deze optie gebruiken om instellingen op te geven voor het volgende document “5.9 Originelen in batches plaatsen” voordat u begint met scannen, en daarbij gebruik maken van eerder gedefinieerde instellingen. Wanneer Aan is geselecteerd, begint het scannen zoals in stap 6, en zodra het document is voltooid, wordt het scherm weergegeven waarin u wordt gevraagd het volgende document te plaatsen.
Pagina 315
7.3 Documenten scannen 7.3.2 Opgeslagen bestanden controleren De bestanden worden opgeslagen in de eerder geselecteerde mailbox. Wanneer een toegangscode is ingesteld voor de mailbox, dient u de toegangscode voor die mailbox in te voeren. Procedure Mode Scannen selecteren. Het scherm Mailboxlijst (Scanbestand) verschijnt. De mailbox selecteren waarin het bestand is opgeslagen en daarna Bestanden controleren selecteren.
Pagina 316
7.3 Documenten scannen De inhoud van het opgeslagen bestand controleren. Bestanden die zijn opgeslagen in een mailbox kunnen worden gedownload naar de clientcomputer. Voor meer informatie “7.5 Gescande gegevens downloaden” raadplegen..
Pagina 317
7.3 Documenten scannen 7.3.3 Naam bestand wijzigen Hieronder wordt beschreven hoe de naam van een bestand wordt gewijzigd dat in een mailbox is opgeslagen. Slechts één scanbestand selecteren voor het wijzigen van de naam. Procedure Mode Scannen selecteren. Het scherm Mailboxlijst (Scanbestand) verschijnt. De mailbox selecteren waarin het bestand is opgeslagen en daarna Bestanden controleren selecteren.
Pagina 318
7.3 Documenten scannen Het scherm Bestandsnaam wijzigen verschijnt. De bestandsnaam typen en Opslaan selecteren. De bestandsnaam invoeren met de toetsen op het scherm Bestandsnaam wijzigen. Indien de naam onjuist is ingevoerd de toets Backspace indrukken om ingevoerde tekens een voor een te wissen of de toets Wissen om alle tekens in een keer te wissen.
Pagina 319
7.3 Documenten scannen Voor een bestandsnaam die al in gebruik is: Wanneer er al een bestand is met de zojuist opgegeven bestandsnaam, verschijnt het scherm Bestand controleren. Het bestand kan worden overschreven door Overschrijven te selecteren. Er kan een andere naam worden opgegeven door Opnieuw te selecteren.
Pagina 320
7.3 Documenten scannen 7.3.4 Bestanden verwijderen Hieronder wordt beschreven hoe bestanden die zijn opgeslagen in een mailbox worden verwijderd. U kunt geen mailbox verwijderen. Procedure Mode Scannen selecteren. Het scherm Mailboxlijst (Scanbestand) verschijnt. De mailbox selecteren waarin het bestand is opgeslagen en daarna Bestanden controleren selecteren.
Pagina 321
7.3 Documenten scannen Het gewenste bestand selecteren en vervolgens Bestand(en) verwijderen selecteren. Het scherm Bestand(en) verwijderen verschijnt. Verwijderen selecteren. De verwijdering van bestanden uit mailboxen kan niet ongedaan worden gemaakt. Met Annuleren wordt het scherm Bestand(en) verwijderen gesloten zonder dat de bestanden worden verwijderd.
Pagina 322
Scannerdriver installeren Dit product wordt 2101 genoemd in alle markten behalve de markten van Fuji Xerox (FX) en FX Asian Pacific (FXAP). In FX en FXAP is de productaanduiding 1015S. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe de software wordt geïnstalleerd die nodig is voor het downloaden van bestanden in een mailbox naar een clientcomputer.
Pagina 323
7.4 Scannerdriver installeren 7.4.2 Scannerdriver installeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe de scannerdriver wordt geïnstalleerd op een client computer. Procedure De installatie-CD-ROM in het CD-ROM-station plaatsen. X:\ FX1010S_Scan-YYY\ Disk1openen. “X” is de naam van het CD-ROM- station. “Y” is het versienummer van de scannerdriver.
Pagina 324
7.4 Scannerdriver installeren Uw Gebruikersnaam en Bedrijfsnaam invoeren. Volgende selecteren. De installatie begint.
Pagina 325
7.4 Scannerdriver installeren Nadat de installatie is afgerond Voltooien selecteren. De installatie is voltooid. De scannerdriver wordt in de volgende map geïnstalleerd. Z:\Windows\twain.32\FX1010S_Scan\ “Z” is de naam van het station.
Pagina 326
7.4 Scannerdriver installeren 7.4.3 Installatie scannerdriver ongedaan maken Hieronder wordt beschreven hoe de installatie van de scannerdriver ongedaan kan worden gemaakt. Procedure Op Deze computer > Configuratiescherm > Programma’s toevoegen/verwijderen klikken. dialoogvenster Programma’s toevoegen/verwijderen verschijnt. Scannerdriver DocuCentre1010S selecteren Toevoegen/verwijderen klikken. Uw computer begint met de voorbereidingen voor het ongedaan maken van de installatie van de driver en niet lang daarna verschijnt het dialoogvenster Verwijderen bestand...
Pagina 327
Gescande gegevens downloaden De gegevens van het gescande document worden opgeslagen in de eerder geselecteerde mailbox wanneer het scannen begint. U kunt bestanden die zijn opgeslagen in de mailbox downloaden door een verbinding te maken met de mailbox vanaf een client computer die is opgenomen in het netwerk. Wanneer een toegangscode is ingesteld in de mailbox, kunt u het gescande bestand controleren door de toegangscode in te voeren.
Pagina 328
7.5 Gescande gegevens downloaden Toegangscodes Voor toegang tot de server dient u de toegangscode in te voeren die is geregistreerd voor de mailbox. Voorbeeld: Wanneer het mailboxnummer “001” is en een toegangscode is geregistreerd voor de mailbox, de toegangscode als volgt invoeren: Indien de Toegangscode scanauditronbeheerder is ingesteld, kunt u deze toegangscode invoeren in plaats van de mailboxtoegangscode voor toegang tot een bestand in de mailbox.
Pagina 329
7.5 Gescande gegevens downloaden 7.5.3 Toegang tot SMB-gedeelde map Indien SMB delen is ingesteld op Aan voor de mailbox, kunt u een bestand downloaden met de toepassing Map delen. U kunt bestanden op de client computer verplaatsen, kopiëren, verwijderen, en de namen en eigenschappen ervan wijzigen.
Pagina 330
7.5 Gescande gegevens downloaden Deze pagina is opzettelijk leeggelaten.
Pagina 332
Mode Systeembeheerder In dit gedeelte wordt beschreven hoe de mode Systeembeheerder wordt geactiveerd en afgesloten. Aangezien we het bedieningspaneel van het kopieerapparaat dienen te gebruiken om de mode Systeembeheerder te activeren, wordt ook beschreven hoe naar de mode Systeembeheerder kan worden overgeschakeld.
Pagina 333
8.1 Mode Systeembeheerder Bedieningspaneel kopieerapparaat De namen en functies van ieder onderdeel van het bedieningspaneel van het kopieerapparaat zijn als volgt. Bij modellen met printerfunctie (printerset geïnstalleerd) “1.2 Printerbedieningspaneel” in de printerhandleiding raadplegen. Naam Functie Knop afstelling Hiermee wordt de helderheid van het aanraakscherm afgesteld. Deze knop helderheid verdraaien wanneer het scherm te licht of te donker is.
Pagina 334
8.1 Mode Systeembeheerder Overschakelen op mode Systeembeheerder Procedure Systeeminstellingen/ tellercontrole indrukken. Het scherm Menu wordt weergegeven. Mode Systeembeheerder selecteren. Voor meer informatie over de mode Auditronbeheerder “8.5 Menu Auditron” raadplegen. Er verschijnt een scherm waarin u wordt gevraagd te bevestigen dat u naar een ander bedieningspaneel wilt overschakelen.
Pagina 335
8.1 Mode Systeembeheerder Niet lang daarna wordt het volgende scherm weergegeven en is de bediening van het apparaat overgeschakeld van het hoofdbedieningspaneel naar het bedieningspaneel van het kopieerapparaat. Terug selecteren om de mode Systeembeheerder af te sluiten. deksel bedieningspaneel van het kopieerapparaat omhoogtrekken om het paneel te kunnen gaan...
Pagina 336
8.1 Mode Systeembeheerder Mode Hulpprogramma’s activeren Procedure Overschakelen op de mode Systeembeheerder. “8.1.1 Mode Systeembeheerder gebruiken” Mode Hulpprogramma’s selecteren. Voor meer informatie over de mode Auditronbeheerder “8.5 Menu Auditron” raadplegen. Het scherm waarin u de toegangscode voor de hulpprogramma’s dient in te voeren wordt weergegeven.
Pagina 337
8.1 Mode Systeembeheerder Mode Hulpprogramma’s afsluiten Procedure Afsluiten selecteren in het scherm Menu Hulpprogramma’s. Terug selecteren in het scherm dat wordt weergegeven op het hoofdbedieningspaneel. Van het bedieningspaneel van het kopieerapparaat schakelen we terug naar het hoofdbedieningspaneel. Het kopieerscherm of het scherm Toegangscode gebruiker invoeren wordt niet lang daarna weergegeven.
Pagina 338
8.1 Mode Systeembeheerder 8.1.3 Mode Auditron activeren/afsluiten In de mode Auditronbeheerder kunt u berekenen hoeveel kopieëb iedere account (per afdeling/ gebruiker) heeft gemaakt via de ingevoerde Toegangscode van de Auditronbeheerder. Aangezien de toegangscode dient te worden ingevoerd voor kopiëren, kunt u zo ook het gebruik van het apparaat regelen.
Pagina 339
8.1 Mode Systeembeheerder Bevestigen selecteren. Het menu Auditron wordt weergegeven. Mode Auditronbeheerder afsluiten Procedure In het menu Auditron Afsluiten selecteren. Terug selecteren in het scherm dat wordt weergegeven op het hoofdbedieningspaneel. Van het bedieningspaneel van het kopieerapparaat schakelen we terug naar het hoofdbedieningspaneel.
Pagina 340
Overzicht mode Hulpprogramma’s Dit gedeelte bevat een overzicht van de mode Hulpprogramma’s. In dit gedeelte maakt u kennis met de schermen voor het instellen en wijzigen van de toepassingen in de mode Hulpprogramma’s, en de functie, het instellingsbereik en de in de fabriek geselecteerde standaardinstelling van iedere toepassing.
Pagina 341
8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s Auto laden wisselen (ALW) Met deze toepassing kunt u aangeven of er automatisch naar een andere lade dient te worden geschakeld die papier bevat van hetzelfde formaat, dezelfde richting en soort (alleen Gewoon papier) als dat van het papier in de oorspronkelijk geselecteerde lade om door te kunnen gaan met kopiëren wanneer het papier in de geselecteerde lade verbruikt is.
Pagina 342
8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s Item Beschrijving Beschikbare opties Toon Apparaat Hiermee geeft u de toon op die klinkt wanneer het Uit, Zacht, Normaal*, Luid gereed apparaat gereed is voor kopiëren nadat de voeding is ingeschakeld. Toon Hiermee geeft u de toon op die klinkt wanneer een Uit, Zacht, Normaal*, Luid kopieeropdracht kopieeropdracht is voltooid zonder fout.
Pagina 343
8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s Timers U kunt de tijd instellen die nodig is voor automatische activering van de volgende items: Item Beschrijving Beschikbare opties Opdracht voltooid tijd opgeven waarna automatisch 1 t/m 59 seconden (in Auto-wissen standaardinstellingen van een toepassing worden stappen van 1 seconde), hersteld nadat het kopiëren is voltooid.
Pagina 344
8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s Standaardinstellingen kopiëren U kunt de standaardwaarden van de kopieerfuncties instellen. De standaardinstellingen van het apparaat die hier zijn opgegeven worden hersteld wanneer de voeding wordt ingeschakeld; wanneer het apparaat terugkeert uit de Energiespaarstand; of wanneer de toets Alles wissen wordt ingedrukt. Wanneer u dus de instellingen of waarden opgeeft van veelgebruikte toepassingen als standaardwaarden, hoeft u deze waarden niet te wijzigen wanneer u ze wilt gebruiken.
Pagina 345
8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s Item Beschrijving Beschikbare opties Densiteitsregeling De standaardwaarde van de drie densiteitsniveaus Lage densiteit: -3 tot 0* tot +3 (hoog, gemiddeld en laag) voor Densiteitsregeling Gemiddelde densiteit: -3 tot 0* opgeven op het scherm Afdrukkwaliteit. tot +3 Hoge densiteit: -3 tot 0* tot (ieder 7 niveaus) Scherpte...
Pagina 346
8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s Item Beschrijving Beschikbare opties X-op-1 De standaardwaarde van X-op-1 opgeven op het 1-op-1*, 2-op-1, 4-op-1, 8- scherm Afleveringsformaat. op-1 Beeldvolgorde 2- De standaardwaarde van Beeldvolgorde voor 2 Links ->rechts/Boven - op-1 beelden X-op-1 opgeven scherm >onder*, Afleveringsformaat.
Pagina 347
8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s Schermopmaak Er zijn twee soorten instellingen voor Schermopmaak. De volgende instellingen worden niet weergegeven: Voorinstelling lade 1 en Voorinstelling lade 2 van de Voorinstellingen basistoepassingen; en Toepassingen verplaatsen. Voorinstellingen basistoepassingen U kunt sommige instellingen die worden weergegeven voor Papierinvoer en Verkleinen/vergroten wijzigen op het scherm Basistoepassingen.
Pagina 348
8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s Voorinstellingen Verkleinen/vergroten Er zijn twee soorten instellingen voor Voorinstellingen Verkleinen/vergroten. Voorinstellingen Verkleinen/vergroten U kunt de zes vooringestelde percentages (naast die van 100%, Auto%, 50%) voor Verkleinen/vergroten selecteren op het scherm Basistoepassingen. U kunt kiezen uit 20 percentages om deze aan de zes toetsen voor Voorinstellingen Verkleinen/vergroten toe te wijzen.
Pagina 350
8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s Item Beschrijving Beschikbare opties Fotoreproductie- U kunt het fotoreproductieniveau van het apparaat Lager Normaal* niveau afstellen wanneer u kopieert via de optie Tekst & foto Hoger voor Origineelsoort op het scherm Afdrukkwaliteit. (5 niveaus) Indien Lager is geselecteerd, wordt zwart in het beeld benadrukt.
Pagina 351
8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s Voorinstellingen Verkleinen/vergroten U kunt de zes vooringestelde percentages (naast die van 100%, Auto%, 50%) voor Verkleinen/vergroten selecteren op het scherm Overige. U kunt kiezen uit 20 percentages om deze aan de zes toetsen voor Voorinstellingen Verkleinen/vergroten toe te wijzen. Item Beschikbare opties Voorinstelling...
Pagina 352
Instelling mode Hulpprogramma’s In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de mode Hulpprogramma’s gebruikt. 8.3.1 Instellingen mode Hulpprogramma’s wijzigen In de volgende procedure wordt beschreven hoe elementaire instellingen van de mode Hulpprogramma’s worden opgegeven, met gebruikmaking van standaardwaarden van de toepassingen als voorbeeld.
Pagina 353
8.3 Instelling mode Hulpprogramma’s Instellingen wijzigen selecteren. Het standaardscherm voor de geselecteerde toepassing wordt weergegeven. In dit voorbeeld selecteren we Lichter/donkerder. Een optie selecteren en vervolgens Opslaan selecteren. Het display keert terug naar het scherm Standaardinstellingen toepassingen en de zojuist ingestelde waarde wordt getoond. Stap 3 t/m 5 herhalen om de standaardwaarden van andere toepassingen te wijzigen.
Pagina 354
8.3 Instelling mode Hulpprogramma’s 8.3.2 Toegangscode Hulpprogramma’s wijzigen U kunt de toegangscode voor de mode Hulpprogramma’s wijzigen. U kunt een toegangscode invoeren die uit minimaal 4 en uit maximaal 12 cijfers bestaat. Procedure Het scherm Mode Hulpprogramma's weergeven “8.1.1 Mode Systeembeheerder gebruiken”...
Pagina 355
8.3 Instelling mode Hulpprogramma’s De cijfertoetsen gebruiken om dezelfde toegangscode in te voeren als die van stap 3. Bevestigen selecteren. toegangscode wordt niet gewijzigd wanneer toegangscode die wordt ingevoerd bij stap 3 anders is dan de code bij stap 6. Wanneer u een fout heeft gemaakt bij de invoer van de toegangscode, Herstellen indrukken en weer verder gaan vanaf stap 3.
Pagina 356
Overzicht mode Auditron Met de mode Auditronbeheerder kunt u berekenen hoeveel kopieën iedere account heeft gemaakt. Zoals hieronder aangegeven wordt, kunt u het gebruik van het apparaat regelen, omdat er een toegangscode nodig is om te kunnen kopiëren. Wanneer een kopieregelingsapparaat zoals een copylyser is geïnstalleerd, kunt u de mode Auditronbeheerder niet gebruiken. Overschakelen vanuit scherm Toegangscode invoeren en vanuit normaal scherm Apparaat aanzetten...
Pagina 357
8.4 Overzicht mode Auditron Mode Auditronbeheerder gebruiken Voor het gebruik van de toepassingen in de mode Auditronbeheerder dient u eerst instellingen op te geven voor de account (per afdeling/gebruiker), zoals de toegangscode van de gebruiker en de kopieerlimiet, in Accounts maken/wijzigen in de mode Auditronbeheerder, en ten tweede de mode inschakelen via Instellingen Auditron.
Pagina 358
Menu Auditron In dit gedeelte wordt beschreven hoe het menu Auditron wordt ingesteld. 8.5.1 Accounts controleren U kunt hier de toegangscode die aan iedere account is toegewezen controleren, alsmede de kopieerlimiet en het huidige aantal kopieën. U kunt deze gegevens hier controleren ook al bent u niet de Auditronbeheerder. Voor meer informatie “10.7 Teller controleren” raadplegen.
Pagina 359
8.5 Menu Auditron Bevestigen selecteren. De toegangscode, kopieerlimiet en het huidige kopieervolume van de account worden weergegeven. De instellingen controleren en daarna Sluiten selecteren. Het display keert terug naar het scherm Menu Auditron. “8.1.3 Mode Auditron activeren/ afsluiten” Mode Auditronbeheerder afsluiten. 8.5.2 Accounts maken/wijzigen U kunt de toegangscode voor een account opgeven (per afdeling/gebruiker) en de kopieerlimiet hier...
Pagina 360
8.5 Menu Auditron Accountnummer invoeren selecteren en daarna het accountnummer invoeren met de cijfertoetsen. Accountnummers lopen van 100 t/m gebruiken U kunt ook het accountnummer te selecteren. 2.099. Bevestigen selecteren. De toegangscode, kopieerlimiet en het huidige kopieervolume van de geselecteerde account worden weergegeven. Er wordt niets weergegeven indien de instelling niet is opgegeven.
Pagina 361
8.5 Menu Auditron De kopieerlimiet instellen/wijzigen: (1) Kopieerlimiet invoeren selecteren. Het invoerveld is leeg. (2)Met de cijfertoetsen 0 invoeren of een waarde uit het bereik 0 t/m 6.553.500 in stappen van 100, en vervolgens Indien u “0” instelt als kopieerlimiet, Bevestigen selecteren.
Pagina 362
8.5 Menu Auditron 8.5.3 Accountgegevens opnieuw instellen U kunt accountgegevens op drie manieren opnieuw instellen. Alle accounts opnieuw instellen U kunt de kopieervolumes van alle accounts (per afdeling/gebruiker) op nul stellen. Ook kunt u gegevens van iedere account (per afdeling/gebruiker) opnieuw instellen, zoals de toegangscode en kopieerlimiet. Alle kopieervolumes opnieuw instellen U kunt het kopieervolume van alle accounts (per afdeling/gebruiker) op nul stellen.
Pagina 363
8.5 Menu Auditron Bevestigen selecteren voor de verwijdering. Sluiten selecteren. Het display keert terug naar het scherm Menu Auditron. Mode Auditronbeheerder afsluiten. “8.1.3 Mode Auditron activeren/ afsluiten” 8.5.4 Instellingen Auditron Er zijn twee soorten Instellingen Auditron: Mode Auditron Voor het in- of uitschakelen van de mode Auditron. Indien de mode Auditron is ingeschakeld, verschijnt het scherm Toegangscode invoeren wanneer de stroom van het apparaat wordt ingeschakeld of nadat het scherm Mode Auditronbeheerder of Teller controleren wordt weergegeven.
Pagina 364
8.5 Menu Auditron De mode Auditron in- of uitschakelen en de timer voor het scherm Toegangscode gebruiker invoeren instellen. De mode Auditron in- of uitschakelen: (1)Uit selecteren voor uitschakelen of Aan om de mode Auditron in te schakelen. Wanneer u niet de accountgegevens (per afdeling/ gebruiker) heeft ingesteld, kunt u niet de toepassing Auditron...
Pagina 365
8.5 Menu Auditron 8.5.5 Toegangscode wijzigen U kunt de toegangscode voor de mode Auditronbeheerder wijzigen. U kunt een toegangscode invoeren die uit minimaal 4 en uit maximaal 12 cijfers bestaat. Procedure Het scherm Menu Auditron weergeven. “8.1.3 Mode Auditron activeren/ afsluiten”...
Pagina 366
8.5 Menu Auditron Bevestigen selecteren. De cijfertoetsen gebruiken om dezelfde toegangscode in te voeren als die van stap 3. Bevestigen selecteren. De instelling wordt niet opgeslagen wanneer de toegangscode die is ingevoerd bij stap 3 verschilt van die van stap 5. Wanneer u een fout heeft gemaakt bij de invoer, Opnieuw instellen selecteren en weer verder gaan vanaf stap 3.
Pagina 367
Netwerkinstellingen controleren In de volgende procedure wordt beschreven hoe de netwerkinstellingen van dit apparaat worden gecontroleerd. U kunt de mailinstellingen wijzigen. Voor de procedure voor het wijzigen van de mailinstellingen “7.2.5 Gescande bestanden automatisch verzenden” raadplegen. Procedure Systeeminstellingen/ tellercontrole indrukken. scherm Menu wordt...
Pagina 368
8.6 Netwerkinstellingen controleren De systeeminstellingen controleren. De controle van de instellingen voltooien door Sluiten te blijven selecteren totdat u bent terug gekeerd naar het kopieerscherm.
Pagina 369
Problemen oplossen Problemen oplossen ............344 Papierstoringen oplossen ..........349 Origineelstoringen oplossen ..........384 Nietproblemen oplossen ..........388 Oplossing voor gekrulde afdrukken.......392...
Pagina 370
De weergegeven instructies volgen om het probleem te verhelpen. Indien het probleem aanhoudt, zelfs nadat u de volgende voorgestelde oplossingen heeft uitgeprobeerd, contact opnemen met het Xerox Welcome Centre. Voor het omgaan met berichten over papierstoringen of origineelstoringen, “9.2 Papierstoringen oplossen”...
Pagina 371
9.1 Problemen oplossen 9.1.3 Omgaan met andere problemen Wanneer er zich andere problemen voordoen, de volgende punten controleren om de problemen op te lossen. Symptomen Controlepunt Afhandeling Geen stroom. Is de stekker in het stopcontact gestoken? Duw de stekker goed in het stopcontact. Is de stekker goed in het apparaat Duw de stekker goed in het apparaat.
Pagina 372
9.1 Problemen oplossen Symptomen Controlepunt Afhandeling De kopieën zijn te licht. Zijn de originelen te licht afgedrukt? De kopieerdensiteit aanpassen. Voor zwartwitoriginelen Potloodtekst (zwart) Is de waarde van Lichter/donkerder selecteren Tekst voor ingesteld op Lichtste? Origineeltype. “5.19 Origineeltype opgeven” “5.18 Kopieerdensiteit instellen” Delen van de beelden Is het papier vochtig of nat? Wanneer het papier vochtig is, worden...
Pagina 373
9.1 Problemen oplossen Symptomen Controlepunt Afhandeling De kopieën zijn niet van Is de glasplaat of de afdekplaat vuil? De glasplaat of de afdekplaat reinigen. het gewenste formaat. “10.1 Kopieerapparaat reinigen” Is het materiaal van het origineel zeer Het origineel op de glasplaat plaatsen doorzichtig (bijv.
Pagina 374
9.1 Problemen oplossen Symptomen Controlepunt Afhandeling Papier loopt vaak vast of Is het papier correct in de papierlade Het papier correct plaatsen. is gekreukeld. geplaatst? “2.2 Papier plaatsen/papierformaat in laden wijzigen” Is de papierlade correct ingesteld? De papierlade geheel naar binnen duwen.
Pagina 375
Het papier niet naar buiten forceren wanneer stukken papier vastzitten of wanneer u deze uit de fuser of verwarmingsrollen verwijdert, anders kunt u letsel of brandwonden oplopen. Het apparaat onmiddellijk uitschakelen en contact opnemen met het Xerox Welcome Centre. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u vastgelopen papier uit de volgende locaties verwijdert.
Pagina 376
9.2 Papierstoringen oplossen 9.2.1 Lade 1 - 4 Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen in lade 1 t/m 4. De onderstaande procedure volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De papierlade die op het display wordt aangegeven, naar buiten trekken.
Pagina 377
9.2 Papierstoringen oplossen Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven. De lade voorzichtig en volledig naar binnen Er verschijnt een bericht en het duwen. apparaat start pas nadat de lade geheel naar binnen is geduwd. Wanneer er nog papier of originelen vastzitten op andere locaties, worden er nog andere foutberichten...
Pagina 378
9.2 Papierstoringen oplossen Het vastgelopen papier uit lade (handmatige “2.2.2 Papier plaatsen in lade 5 invoer) verwijderen. (handmatige invoer)” Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven. De bovenklep van lade 5 (handmatige invoer) Wanneer de bovenklep van lade 5...
Pagina 379
9.2 Papierstoringen oplossen 9.2.3 Grote papierlade, GPL Hier wordt uitgelegd hoe u papierstoringen oplost die kunnen optreden op verschillende plaatsen in de GPL. De uitleg is verdeeld in: “Papierstoring bij de GPL”, “Papierstoring binnen in de GPL (bovenklep)”, “Papierstoring binnen in de GPL (rechterbovenklep)” en “Papierstoring tussen de GPL en het kopieerapparaat”.
Pagina 380
9.2 Papierstoringen oplossen Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven. De lade voorzichtig naar binnen duwen totdat deze Er verschijnt een bericht en het niet verder kan. apparaat start pas nadat de lade geheel gesloten is.
Pagina 381
9.2 Papierstoringen oplossen Het vastgelopen papier verwijderen. Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven. De bovenklep sluiten. Wanneer de bovenklep van het apparaat niet goed gesloten is, verschijnt een foutbericht en start het apparaat niet.
Pagina 382
9.2 Papierstoringen oplossen Procedure De GPL helemaal naar links schuiven. De rechterbovenklep van de GPL openen. Het vastgelopen papier verwijderen. Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven. rechterbovenklep sluiten. Wanneer de rechterbovenklep van het apparaat niet goed gesloten is, verschijnt een foutbericht en start het apparaat niet.
Pagina 383
9.2 Papierstoringen oplossen naar rechts terugschuiven totdat deze apparaat aangesloten. Papierstoring tussen GPL en kopieerapparaat Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen tussen de GPL en het kopieerapparaat. De onderstaande procedure volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De GPL helemaal naar links schuiven.
Pagina 384
9.2 Papierstoringen oplossen De vergrendeling op de linkeronderklep van het apparaat indrukken om deze te openen. Het vastgelopen papier verwijderen. Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven. De linkeronderklep van het apparaat sluiten. De linkeronderklep van het apparaat volledig sluiten.
Pagina 385
9.2 Papierstoringen oplossen 9.2.4 Lade 7 Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen in lade 7. De onderstaande procedure volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure originelenopvangbak optillen toets indrukken schema is aangegeven. Klep R4 openen om het vastgelopen papier verwijderen.
Pagina 386
9.2 Papierstoringen oplossen Klep R4 sluiten en de originelenopvangbak in de Indien de klep niet volledig gesloten oorspronkelijke positie is, verschijnt een foutbericht en start terugplaatsen. het apparaat niet. Wanneer er nog papier of originelen vastzitten op andere locaties, worden er nog andere foutberichten weergegeven.
Pagina 387
9.2 Papierstoringen oplossen Het vastgelopen papier verwijderen. Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven. De linkeronderklep van het apparaat sluiten. Wanneer de linkeronderklep van het apparaat niet goed gesloten is, verschijnt een foutbericht en start het apparaat niet.
Pagina 388
9.2 Papierstoringen oplossen 9.2.6 Binnen in het kopieerapparaat Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen in de afdrukmodule van het kopieerapparaat. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Nooit delen aanraken op of in de buurt van de fusereenheid waarop labels zijn aangebracht zoals Hot Surface (Heet oppervlak) en CAUTION (VOORZICHTIG).
Pagina 389
9.2 Papierstoringen oplossen Het vastgelopen papier verwijderen terwijl hendel 1 optilt. Nooit delen aanraken op of in de buurt van de fusereenheid waarop labels zijn aangebracht zoals Hot Surface (Heet oppervlak) en CAUTION (VOORZICHTIG). U kunt anders brandwonden oplopen. Wanneer papier vastgelo- pen is bij de bovenkant van de afdrukmodule of binnen in de fusereenheid,...
Pagina 390
9.2 Papierstoringen oplossen Hendel 3 en 4 naar bene- den drukken om het vast- gelopen papier verwijderen. Nooit delen aanraken op of in de buurt van de fusereenheid waarop labels zijn aangebracht zoals Hot Surface (Heet oppervlak) en CAUTION (VOORZICHTIG). U kunt anders brandwonden oplopen.
Pagina 391
9.2 Papierstoringen oplossen 9.2.7 Achter de linkerdeur van de afwerkeenheid Hier wordt uitgelegd hoe u vastgelopen papier in de afwerkeenheid kunt verwijderen. De uitleg is verdeeld in: “Papierstoring bij hendel R1 en klep 5”; “Papierstoring bij hendel R1 en knop R2”; en “Papierstoring bij hendels R3a en R3b”.
Pagina 392
9.2 Papierstoringen oplossen Procedure De linkerdeur van de afwerkeenheid openen. Hendel R1 optillen, de knop rechtsonder in de afwerkeenheid indrukken en klep 5 rechtsonder openen. Het vastgelopen papier verwijderen. Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven. Klep 5 rechtsonder sluiten hendel oorspronkelijke...
Pagina 393
9.2 Papierstoringen oplossen Papierstoring bij hendel R1 en knop R2 Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen bij hendel R1 en knop R2 van de afwerkeenheid. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De linkerdeur van de afwerkeenheid openen. Het vastgelopen papier verwijderen door hendel R1 op te tillen en knop R2...
Pagina 394
9.2 Papierstoringen oplossen Papierstoring bij hendels R3a en R3b Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen bij hendel R3a en R3b van de afwerkeenheid. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De linkerdeur van de afwerkeenheid openen. Hendel R3b verplaatsen om het vastgelopen papier te verwijderen.
Pagina 395
9.2 Papierstoringen oplossen Hendels R3a en R3b in de oorspronkelijke stand terugzetten. De linkerdeur van de afwerkeenheid sluiten. 9.2.8 Achter de rechterdeur van de afwerkeenheid Hier wordt uitgelegd hoe u vastgelopen papier in de afwerkeenheid kunt verwijderen. De uitleg is verdeeld in: “Papierstoring bij hendels R12a en R12b”;...
Pagina 396
9.2 Papierstoringen oplossen Papierstoring bij hendels R12a en R12b Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen bij hendel R12a en R12b van de afwerkeenheid. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De rechterdeur van de afwerkeenheid openen. Hendel R12a en R12b verplaatsen vastgelopen...
Pagina 397
9.2 Papierstoringen oplossen Papierstoring bij hendel R14a en knop R13 Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen bij hendel R14a en knop R13 van de afwerkeenheid. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De rechterdeur van de afwerkeenheid openen. Hendel R14a verplaat-...
Pagina 398
9.2 Papierstoringen oplossen Papierstoring bij hendel R14b en knop R15 Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen bij hendel R14b en knop R15 van de afwerkeenheid. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De rechterdeur van de afwerkeenheid openen. Hendel R14b verplaat-...
Pagina 399
9.2 Papierstoringen oplossen Papierstoring bij hendel R16 en knop R11 Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen bij hendel R16 en knop R11 van de afwerkeenheid. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De rechterdeur van de afwerkeenheid openen. Hendel R16 verplaatsen, knop R11 naar rechts draaien en het vastgelo-...
Pagina 400
9.2 Papierstoringen oplossen 9.2.9 Vouweenheid (Z en C) In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u vastgelopen papier verwijdert uit de vouweenheid (Z en C) wanneer deze optionele eenheid is geïnstalleerd in een nieteenheid (optioneel) of een AVH-module (optioneel); “Papierstoring in zone R5 en R11”; “Papierstoring bij de opvangbak voor gevouwen afdrukken R9 en zone R10”;...
Pagina 401
9.2 Papierstoringen oplossen Procedure De rechterdeur van de afwerkeenheid openen. Hendel R5 optillen en vervolgens knop linksom draaien om het vastgelopen papier verwijderen. Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven. Hendel R5 in de oorspron- kelijke stand terugzetten.
Pagina 402
9.2 Papierstoringen oplossen Papierstoring bij hendel R6 en knop R7 Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen bij hendel R6 en knop R7 van de afwerkeenheid. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De rechterdeur van de afwerkeenheid openen. Hendel R6 draaien en knop R7 rechtsom draaien om het vastgelopen papier...
Pagina 403
9.2 Papierstoringen oplossen Papierstoring bij knop R7, hendel R8a/R8b, en de opvangbak voor gevouwen afdrukken R9 Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De rechterdeur van de afwerkeenheid openen. Opvangbak voor gevouwen afdrukken naar...
Pagina 404
9.2 Papierstoringen oplossen De naar buiten getrokken hendel (R8b R8a) terugdraaien opvangbak voor gevouwen afdrukken terugduwen. De rechterdeur van de afwerkeenheid sluiten. Papierstoring bij opvangbak R9 voor gevouwen afdrukken en hendel R10 Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen bij de opvangbak R9 voor gevouwen afdrukken en hendel R10 van de afwerkeenheid.
Pagina 405
9.2 Papierstoringen oplossen Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven. Hendel R10 in de oor- spronkelijke stand terug- zetten en de opvangbak R9 voor gevouwen afdruk- ken terugduwen. De rechterdeur van de afwerkeenheid sluiten. Papierstoring bij eenheid R17, hendel R18 en knop R19 Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen.
Pagina 406
9.2 Papierstoringen oplossen Eenheid R17 naar buiten trekken. Knop naar links draaien vastgelopen papier van de linkerzijde van de eenheid verwijderen. Wanneer papier vastgelopen hendel R18, hendel wegtrekken om het papier te verwijderen. Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven.
Pagina 407
9.2 Papierstoringen oplossen 9.2.10 Afleveringszone van de afwerkeenheid Hier wordt uitgelegd hoe u vastgelopen papier verwijdert uit de afleveringszone van de afwerkeenheid. De uitleg is verdeeld in: “Papierstoring bij opvangbak”; “Papierstoring bij de afwerkopvangbak”; Papierstoring bij katernopvangbak”. Papierstoring bij opvangbak Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen.
Pagina 408
9.2 Papierstoringen oplossen Papierstoring bij de afwerkopvangbak Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure Het vastgelopen papier uit de afwerkopvangbak ver- wijderen. Indien het papier is gescheurd, controleren of er geen afgescheurde stukken in het apparaat zijn achtergebleven.
Pagina 409
9.2 Papierstoringen oplossen Papierstoring bij katernopvangbak Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen bij de katernopvangbak van de afwerkeenheid. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen papier te verwijderen. Procedure De rechterdeur van de afwerkeenheid openen. Knop R17 naar rechts draaien om het vastgelo- pen papier bij de kater- nopvangbak te verwijde-...
Pagina 410
Origineelstoringen oplossen Wanneer een origineel vastloopt in de DAOD, stopt het apparaat en verschijnt er een foutbericht. De instructies volgen om de storing op te lossen en vervolgens het origineel weer in de DAOD plaatsen. Origineelstoring bij linkerklep (bovenste zone) Wanneer een origineel vastloopt in de DAOD, stopt het apparaat en verschijnt het volgende foutbericht.
Pagina 411
9.3 Origineelstoringen oplossen Het vastgelopen origineel verwijderen. linkerklep DAOD terugduwen totdat deze vastklikt. Controleren originelen niet gescheurd, Gescheurde, gevouwen of gekreukelde originelen veroorzaken gevouwen of gekreukeld storingen en kunnen beschadigd zijn vervolgens raken. Dergelijke originelen direct op de glasplaat plaatsen. weergegeven instructies Wanneer u een grote stapel...
Pagina 412
9.3 Origineelstoringen oplossen Origineelstoring in de afleveringszone en onder de DAOD Het volgende bericht verschijnt wanneer papier is vastgelopen in de afleveringszone en onder de DAOD. De onderstaande instructies volgen om het vastgelopen origineel te verwijderen. Procedure Het vastgelopen origineel in de afleveringszone van de DAOD verwijderen.
Pagina 413
9.3 Origineelstoringen oplossen DAOD langzaam optillen. Het vastgelopen origineel verwijderen. De DAOD langzaam op zijn plaats terugzetten. Controleren originelen niet gescheurd, Gescheurde, gevouwen of gevouwen of gekreukeld gekreukelde originelen veroorzaken zijn vervolgens storingen en kunnen beschadigd raken. Dergelijke originelen direct op weergegeven instructies de glasplaat plaatsen.
Pagina 414
In dit gedeelte wordt uitgelegd welke problemen kunnen voortvloeien uit het nieten. Indien er geen nietje wordt gevonden of het nietje is verbogen na het nieten, de procedure op de volgende pagina volgen om door te gaan. Indien de suggestie geen oplossing biedt voor uw probleem, contact opnemen met het Xerox Welcome Centre.
Pagina 415
9.4 Nietproblemen oplossen Procedure Controleren apparaat is gestopt en vervolgens de rechterdeur afwerkeenheid openen. De nietcassette verwijderen. “UR1” (1) De hendel optillen, zoals in het schema aangegeven. (2)De nietcassette naar buiten trekken. (3)De klep nietcassette openen, De klep van de nietcassette alleen zoals aangegeven in openen wanneer u het gebogen het schema en het...
Pagina 416
Indien de nietjes niet op de verwijderd, duwt u het aangegeven wijze kunnen worden nietje in de aangege- verwijderd, contact opnemen met het Xerox Welcome Centre. ven richting om het te verwijderen. (5)De nietcassette terug- duwen in de oorspron- kelijke positie.
Pagina 417
9.4 Nietproblemen oplossen (3)Het vastgelopen nietje verwijderen zoals in het schema aangegeven. Extra voorzichtig zijn wanneer u het nietje verwijdert, zodat u uw vingers niet verwondt. (4)De lipjes van de kater- nennietcassette vast- houden, 'de cassette in oorspronkelijke positie terugzetten en deze zacht verder...
Pagina 418
Oplossing voor gekrulde afdrukken U kunt het krullen van afdrukken verhelpen door de ontkrullerknop in te drukken. Deze voorziening wordt alleen gebruikt wanneer de afdrukken naar boven krullen. De ontkrullerknop werkt zowel in de wachtstand als in bedrijf indien de stroom van het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 419
9.5 Oplossing voor gekrulde afdrukken Modes en functies van de ontkrullerknop Ontkrullerknop Functies Lampje Mode Auto Voert automatisch de krullingscorrectie uit. De optimale krullingscorrectie wordt automatisch uitgevoerd overeenkomstig het papierformaat en de afleveringsrichting. Het is raadzaam deze toepassing in de mode Auto te gebruiken. De mode Auto wordt ingeschakeld in de volgende gevallen: - Na het inschakelen van de stroom op dit apparaat - Na het annuleren van de energiespaarstand...
Pagina 420
9.5 Oplossing voor gekrulde afdrukken Deze pagina is opzettelijk leeggelaten.
Pagina 422
Kopieerapparaat reinigen 10.1 Indien de afdekklep, de DAOD (bandgedeelte) en de glasplaat vuil zijn, kunnen kopieën er vervuild uitzien en wordt mogelijk het origineelformaat niet correct herkend. Om te allen tijde schone kopieën te kunnen maken, is het raadzaam het kopieerapparaat eenmaal per maand schoon te maken. Geen chemicaliën zoals benzeen of verdunner gebruiken.
Pagina 423
(Bijna leeg)”, “Nu vervangen (Leeg)” of “Vol”. De onderstaande procedure volgen om het scherm Verbruiksartikelen weer te geven. De verbruiksartikelen die op het scherm worden weergegeven, variëren afhankelijk van de optionele producten die zijn geïnstalleerd. Indien “Nu vervangen” wordt aangegeven voor Afdrukmodule, contact opnemen met het Xerox Welcome Centre. Procedure Systeeminstellingen/ tellercontrole indrukken.
Pagina 424
8R12925 Nietcassette voor AVH-module Xerox C *1 Optioneel *2 Voor AVH-module U kunt de geïnstalleerde nietcassette die in de afwerkeenheid is geïnstalleerd vervangen door de optionele nietcassette voor 50 vellen. Voor meer informatie contact opnemen met het Xerox Welcome Centre.
Pagina 425
• Het is raadzaam een extra doos verbruiksartikelen bij de hand te hebben. • De productcode van de verbruiksartikelen controleren en contact opnemen met het Xerox Welcome Centre om bestellingen te doen. • Indien u een tonercassette, tonerafvalcontainer of nietcassette gebruikt die niet door ons is aanbevolen, levert het apparaat mogelijk niet de beste kwaliteit en de beste prestaties.
Pagina 426
De tonercassette nooit in het vuur gooien. Deze kan exploderen en brandwonden veroorzaken. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre voor de juiste verwerking van gebruikte tonercassettes. Indien u een tonercassette, tonerafvalcontainer of nietcassette gebruikt die niet door ons is aanbevolen, levert het apparaat mogelijk niet de beste kwaliteit en de beste prestaties.
Pagina 427
De tonercassette langzaam naar en vervolgens optillen om buiten trekken. De toner kan deze weg te nemen. spatten. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre voor de juiste verwerking van gebruikte De tonercassette nooit in het tonercassettes. vuur gooien. Deze...
Pagina 428
10.3 Tonercassette vervangen tonercassette naar binnen duwen en geheel naar rechts draaien. De tonercassette-eenheid naar links draaien totdat deze vastklikt. De voordeur sluiten. bericht “Gereed Wanneer de voordeur van het kopiëren” wordt weergegeven. apparaat niet goed wordt gesloten, blijft een foutbericht zichtbaar en start het apparaat niet.
Pagina 429
Nooit toner of een tonerafvalcontainer in het vuur gooien. Deze kan exploderen en brandwonden veroorzaken. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre voor de juiste verwerking van gebruikte tonerafvalcontainers. Indien u een tonercassette, tonerafvalcontainer of nietcassette gebruikt die niet door ons is aanbevolen, levert het apparaat mogelijk niet de beste kwaliteit en de beste prestaties.
Pagina 430
De gebruikte container in de speciale meegeleverde Contact opnemen met het Xerox zak plaatsen. Welcome Centre voor de juiste verwerking van gebruikte tonerafvalcontainers. Nooit toner tonerafvalcontainer in het vuur gooien.
Pagina 431
De nietcassette vervangen wanneer het bericht wordt weergegeven. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre om de nietcassette te bestellen. De klep van de nietcassette alleen openen wanneer u het gebogen nietje verwijdert. Als u het gebogen nietje niet verwijdert, kan er een nietstoring optreden.
Pagina 432
10.5 Nietcassette vervangen De nietjeshouder vervangen. Wanneer nietcassette UR1 wordt gebruikt (1)De UR1 in de positie houden die wordt aan- gegeven in de afbeel- ding en iets omhoog tillen. (2)De nietcassette naar buiten trekken. (3)Op de posities die met de pijlen zijn aangege- ven duwen om de niet- jeshouder cassette te verwijderen.
Pagina 433
10.5 Nietcassette vervangen (6)De nietjeshouder vast- houden zoals in de afbeelding aangege- ven. (7)De verwijderde nietcas- sette terugduwen in de oorspronkelijke positie. (8)Naar beneden duwen totdat deze vastklikt. Ervoor zorgen dat er geen papier vastloopt in de cassette wanneer er papier in de afwerkeenheid achterblijft.
Pagina 434
10.5 Nietcassette vervangen (4)De lipjes van de kater- nennietcassette vast- houden, de cassette in de oorspronkelijke posi- tie terugzetten en deze zacht verder duwen tot- dat de cassette vast- klikt. (5)De cassette terugdu- wen in de oorspronke- lijke positie. De rechterdeur van de afwerkeenheid sluiten. Wanneer de voordeur van het apparaat niet goed wordt gesloten, blijft een foutbericht zichtbaar en...
Pagina 435
Perforatorafvalcontainer 10.6 legen Het onderstaande bericht wordt weergegeven wanneer het tijd is om de perforatorafvalcontainer te legen. Het afval weggooien wanneer het bericht wordt weergegeven. Wanneer u de perforatorafvalcontainer naar buiten trekt om deze te legen, ervoor zorgen dat u al het afval weggooit.
Pagina 436
10.6 Perforatorafvalcontainer legen Al het afval weggooien. Wanneer de perforatorafvalcontainer zelfs maar een beetje naar buiten is getrokken, ervoor zorgen dat alle stukjes worden verwijderd. Wanneer er stukjes achterblijven, kan de container vol raken voordat het volgende bericht wordt weergegeven, waardoor een apparaatstoring kan optreden.
Pagina 437
Teller controleren 10.7 U kunt het totaal aantal gemaakte kopieën controleren in het scherm Tellercontrole. Het totale aantal kopieën voor elke afdeling kan worden gecontroleerd in het scherm Accountstellercontrole. Wanneer de mode Auditronbeheer is ingeschakeld, kunt u ook het totale aantal gemaakte kopieën voor een account controleren. “8.5 Menu Auditron”...
Pagina 438
10.7 Teller controleren Het scherm Kostenteller wordt weergegeven. De stand van Teller 1 van Huidige tellerstand noteren wanneer u de tellerstandfax rapporteert. Na het controleren Sluiten selecteren. Het display keert terug naar het Menu-scherm. Sluiten selecteren. Het display keert terug naar het scherm Kopiëren. 10.7.2 Het totale aantal kopieën voor elke afdeling controleren...
Pagina 439
10.7 Teller controleren Accountkostenteller selecteren. De teller voor gekopieerde originelen geeft het aantal origineelpagina’s aan dat tot dat moment is ingevoerd, tezamen met het aantal pagina’s dat is gekopieerd en afgeleverd. Wanneer Herstellen wordt geselecteerd, keert het aantal getelde pagina’s terug naar “0”.
Pagina 440
10.7 Teller controleren Deze pagina is opzettelijk leeggelaten.
Pagina 442
Specificaties Α Hier volgt een overzicht van de belangrijkste specificaties van de 2101. Wijzigingen aan de specificaties en het uiterlijk van het product kunnen worden doorgevoerd zonder berichtgeving vooraf. Standaard specificaties Soort kopieerapparaat Console Kopieermethode Indirect elektrostatisch Ontwikkelmethode Droge ontwikkeling...
Pagina 443
A Specificaties Vergroting Formaatverhouding1:1 ± 0,5% Voorinstelling verkl./vergr.1:0,500; 1:0,707; 1:0,816; 1:0,866; 1:1,154; 1:1,224; 1:1,414 Variabel vergr./verkl. 1:0,250 t/m 1:4,000 (in stappen van 1%) Snelheid doorlopend <Met laden 1 t/m 4 en 6, doorlopend 1-zijdig kopiëren, formaatverhouding:> kopiëren B5 portret : 110 kopieën/min : 62 kopieën/min A4 portret : 101 kopieën/min...
Pagina 444
50 vellen (A4 portret/1-zijdig) Papierformaat A4 portret, B5 portret , 8,5×11 inch portret * Bij het laden van papierformaat B5 portret, contact opnemen met het Xerox Welcome Center. Capaciteit papierinvoer 4.300 vellen (FX P-papier)/4.500 vellen (FX L-papier) Geschikt papiergewicht. 56, 64 t/m 128 g/m Afmetingen (B) 500 (papierlade + verbindingsdeel met hoofdeenheid) ×...
Pagina 445
A Specificaties Nieteenheid (optioneel)/AVH-module (optioneel) Soort lade Opvangbak : Sets/Stapels Afwerkopvangbak : Sets/Stapels (staffelen beschikbaar) Opvangbak Papierformaat A3, B4, A4, A4 portret, B5, B5 portret, A5, briefkaart, 12×18 inch, 12,6×17,7 inch (SRA3), 11×17 inch, 8,5×14 inch, 8,5×13 inch, 8,5×11 inch, 8,5×11 inch portret, 8×10 inch portret, 5,5×8,5 inch, 8 K, 16 K portret, niet- standaard formaten (Y-richting: 100 t/m 320 mm, X-richting: 148 t/m 457,2 Capaciteit...
Pagina 446
, 8 K, 16 K portret In de volgende gevallen contact opnemen met het Xerox Welcome Center: *1 Bij het omschakelen van het papierformaat A4 naar 8,5×11 inch *2 Bij het omschakelen van het papierformaat B5 portret naar 8×10 inch *3 Bij het omschakelen van het papierformaat 8,5×14 inch naar 8,5×13 inch...
Pagina 447
A Specificaties Vouweenheid (Z en C) (optioneel) Als Z vouwen Papierformaat A3, 11×17 inch, B4, 8 K Capaciteit Max: 30 vellen (A3, 11×17 inch, FX P-papier) 20 vellen voor 8 K en B4 Geschikt papiergewicht. 60 t/m 90 g/m Afgeleverd naar Afwerkopvangbak Als C vouwen Papierformaat...
Pagina 450
B Mogelijke combinaties van toepassingen O p b o u w - o p d r a c h t G e s e le c t. to e p a s s . ( tw e e d e s e le c tie ) G e s e le c t.
Pagina 451
B Mogelijke combinaties van toepassingen Lade 5 (handm. inv.) Geselect. toepas. (tweede selectie) Geselect. toepas. (eerste selectie) Notities Kantlijnverschuiving - Auto centreren Kantlijnverschuiving - Hoek (zijde 1) Kantlijnverschuiving - Hoek (zijde 2) Kantlijnverschuiving - Variabel (zijde 1) Kantlijnverschuiving - Variabel (zijde 2) Randen wissen - Onder &...
Pagina 452
B Mogelijke combinaties van toepassingen Geselect. toepas. (tweede selectie) Geselect. toepas. (eerste selectie) Ingebonden originelen - Eerst boven, dan onder Ingeb. orig. - Eerst links dan rechts/rechts dan links Ingebonden originelen - 2-zijdig Ingebonden originelen - 1-zijdig 2-zijdig boek Boren Nieten - Linksboven Nieten - Rechtsboven Nieten - Dubbel links...
Pagina 453
B Mogelijke combinaties van toepassingen O p b o u w - o p d r a c h t G e s e le c t . t o e p a s . ( t w e e d e s e le c t i e ) G e s e l e c t .
Pagina 454
Richting originelen/kopieën Χ (met omslagen) In dit gedeelte wordt de richting beschreven van de originelen en kopieën bij het kopiëren met omslagen: De volgende tabel geeft aan dat Gewoon/zwaar 1 wordt geselecteerd voor lade 5 (handmatige invoer). Zonder nieten Instelling origineel Instelling kopieerpapier Resultaat Lade 7 niet...
Pagina 455
C Richting originelen/kopieën (met omslagen) Inclusief nieten Instelling origineel Instelling kopieerpapier Resultaat Lade 7 niet Lade 7 geselecteerd Richting Richting Richting kopieën geselecteerd Nieten op DAOD origineel aflevering Lade 5 Lade 5 Lade 7 1ste Kop naar boven Linksbo- 1ste Kop naar links Beeldzijde...
Pagina 456
“5.24 Met beeldzijde omhoog/omlaag afleveren” raadplegen voor informatie over de richting van de aflevering. Als lade 7 is geselecteerd in combinatie met de nieteenheid, zijn de vetgedrukte nietposities in de tabel niet beschikbaar. Deze beperking kan door een Xerox-technicus worden gewijzigd. Contact opnemen met het Xerox Welcome Centre voor meer informatie.
Pagina 457
Richting originelen/kopieën ∆ (met voorgeboord papier) In de volgende tabel wordt de richting getoond van originelen en kopieën bij het kopiëren van voorgeboord papier. Instelling kopieerpapier Resultaat kopieën Richting Lade 6 Nieten (resulterend Richting op DAOD aflevering Lade 1 Lade 2 t/m 4 (grote beeld) papierlade)
Pagina 458
“5.24 Met beeldzijde omhoog/omlaag afleveren” raadplegen voor informatie over de richting van de aflevering. Indien de vereiste instelling is gemaakt door een Xerox-technicus, kunt u het voorgeboorde papier in dezelfde richting invoeren als de afleveringsrichting in de lade. Neem contact op met het Xerox Welcome Centre.
Pagina 459
Index ............11 Numeriek Auto Start ........11 Auto Start annuleren ....129 ............322 Auto-centreren (Kantlijnverschuiving) 100% ....146 ..........84 Auto-contrast (Voorinstell. afdrukkwaliteit) 1-zijdig kopiëren ....133 ....87 Auto-formaatregistratie (Origineelformaat) 1-zijdige originelen naar 2-zijdige kopieën .........54 ..........191 Automatische beeldrotatie 2 vouwen ....49 ............
Pagina 460
Index ......... 4 Invoerlade originelen ......315 Invoertoon harde toetsenbord ..136 Eerst boven, dan onder (Ingebonden originelen) ..136 Eerst links, dan rechts (Ingebonden originelen) ..136 Eerst rechts, dan links (Ingebonden originelen) ........... 9 ........150 Energiespaarstand Kaart (Origineeltype) ........
Pagina 461
Index ..... 317 ..306 Mode Systeembeheerder afsluiten Overschakelen op mode Systeembeheerder ........14 Overzicht, toets ........291 Naam bestand wijzigen ........188 ........242 Naar tabblad kopiëren Pagina’s verwijderen ........... 6 ..........6 Nietcassette Paneel linksboven ........6 ..........2 Nietcassette voor katernen Paneel linksonder ...........
Pagina 463
Global Knowledge & Language Services 800 Phillips Road - Bldg 845-17S Webster, New York 14580-9791 États-Unis Vertaald door: The Document Company Xerox GKLS European Operations Bessemer Road Welwyn Garden City Hertfordshire AL7 1HE Gedrukt in de Verenigde Staten van Amerika...