Diagnostisch ACE om het LED over te
schakelen op "inputs displayed".
6. Op het Diagnostisch ACE zal het LED branden
dat overeenkomt met elke ingang, wanneer die
ingangsschakelaar wordt gesloten.
Zet één voor één elke schakelaar om van open
naar gesloten (m.a.w., ga op de stoel zitten,
activeer het tractiepedaal, enz. ), en controleer of
het overeenkomstige LED op het Diagnostisch
ACE aan en uit gaat wanneer de
overeenkomstige schakelaar wordt gesloten.
Herhaal deze controle voor elke schakelaar.
7. Indien een schakelaar wordt gesloten en het
overeenkomstige LED niet oplicht, controleert u
alle bedrading en verbindingen naar de
schakelaar en/of controleert u de schakelaars met
een ohmmeter. Vervang eventuele defecte
schakelaars en herstel eventuele defecte
bedrading.
Het Diagnostisch ACE heeft tevens de mogelijk-
heid om te detecteren welke uitgangs-
elektromagneten of relais ingeschakeld zijn. Dit
is een snelle manier om te achterhalen of een
machinedefect elektrisch of hydraulisch is.
Het controleren van de uitgangsfunctie:
1. Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stop
de motor en activeer de parkeerrem.
2. Open de afdekplaat van het bedieningspaneel.
Zoek de kabelboom en de connectors bij de
regeleenheid. Haal voorzichtig de connector los
van de kabelboom.
3. Sluit de Diagnostische ACE connector aan op de
connector van de kabelboom. Zorg ervoor dat de
juiste overlegsjabloon op het Diagnostisch ACE
is geplaatst.
4. Zet de schakelaar op ON/AAN, maar start de
machine niet.
NB: De rode tekst op het overlegsjabloon ver-
wijst naar de ingangsschakelaars en de groene
tekst verwijst naar de uitgangen.
5. Het "output displayed" LED op de rij rechts
onder van het Diagnostisch ACE dient te
Bediening
branden. Indien het "inputs displayed" LED
brandt, drukt u op de toets op het Diagnostisch
ACE om over te schakelen naar het LED
"outputs displayed".
NB: Het kan nodig zijn enkele malen heen en
weer te schakelen tussen "inputs displayed" en
"outputs displayed" om de volgende stap uit te
kunnen voeren. Om heen en weer te schakelen,
drukt u eenmaal op de toets. Dit kan zo vaak
worden gedaan als nodig is. HOUD DE TOETS
NIET INGEDRUKT.
6. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste
functie van de machine te activeren. De
overeenkomstige uitgangs-LED's dienen te
branden om aan te geven dat de elektronische
regeleenheid die functie activeert. (Zie de lijst op
pagina 25, of het overzicht om zeker te zijn van
de gespecificeerde uitgangs-LED's).
NB: Indien een uitgangs-LED knippert, geeft dit aan
dat er een elektrisch probleem is met die UITGANG.
Repareer/vervang onmiddellijk de defecte
elektronica. Om een knipperend LED te resetten
draait u de contactschakelaar op OFF/AF en
vervolgens weer op ON/AAN.
Indien er geen uitgangs-LED's knipperen, maar de
correcte uitgangs-LED's niet branden, dient u te
controleren of de ingangsschakelaars in kwestie in de
juiste positie staan zodat de betreffende functie kan
worden gebruikt. Ga na of de schakelaar naar
behoren functioneert.
Indien de uitgangs-LED's branden zoals aangegeven,
maar de machine niet naar behoren functioneert, duidt
dit op een niet-elektrisch probleem.
NB: Vanwege de beperkingen van het elektrisch
systeem, is het mogelijk dat de uitgangs-LED's voor
"START", "PREHEAT/VOORGLOEIEN" en
"ETR/ALT" niet knipperen, zelfs niet wanneer er een
defect bestaat voor deze functies. Indien de oorzaak
van het probleem van de machine bij één van deze
functies lijkt te liggen, dient u het elektrisch circuit te
controleren met behulp van een volt/ohmmeter om
na te gaan of er een elektrisch probleem bestaat voor
deze functies.
Indien elke uitgangsschakelaar in de correcte positie
staat en naar behoren functioneert, terwijl de
uitgangs-LED's niet correct branden, duidt dit op een
probleem met de elektronische regeleenheid. Indien
22