• Druk op SETUP vanuit conductiviteitsmodus.
• Druk op COND SETUP
• Gebruik de ONDER/BOVEN-pijltjes om Log te markeren.
• Druk op SELECT en gebruik de ONDER/BOVEN-pijltjes om Logging Type te
markeren.
• Druk op SELECT en gebruik de ONDER/BOVEN-pijltjes om de gewenste
optie te kiezen.
• Druk op SELECT om te bevestigen of druk op ESCAPE om te annuleren.
Configuratie logdata
Met deze optie kunt u selecteren welke parameters moeten gelogd worden:
datum/tijd, kalibratiegegevens, monster-ID, instrument-ID, operator-ID,
bedrijfsnaam, extra info 1 en aanvullende informatie 2.
97