• Druk op SAVE om de huidige resultaten te loggen in een ISE-methoderap-
port. Druk op DIRECT MEASURE om terug te keren naar ISE-meetmodus.
Druk op START KA om bijkomende monsters te meten. Spoel met ISE
tussen monsters.
• Druk op EDIT om de methodeparameters aan te passen.
Druk op ESCAPE op elk moment om de meting te stoppen en terug te keren naar
ISE-meetmodus.
GEKENDE SUBTRACTIE
• Druk op MODE en dan op ISE om ISE-meetmodus te kiezen voor het gese-
lecteerde kanaal.
• Selecteer Gekende subtractie.
• Vooraleer een procedure te starten, moet de ISE-sensor gekalibreerd
worden met minimum twee standaarden met ISA. De slope van de elek-
trode wordt gebruikt in alle berekeningen met KS.
• Na een vastgestelde procedure: druk op KS en bewerk de methodevaria-
belen en volg onderstaande procedure.
• Druk op EDIT om de methodeparameters in te stellen. Druk op VOLGEN-
DE/VORIGE om de volgende/vorige parameter te selecteren en druk dan
EDIT en gebruik de ONDER/BOVEN-pijltjes om de gewenste parameter-
waarde in te stellen. Druk op ACCEPT om de aangepaste waarde op te
slaan en druk dan op ESCAPE om het menu te verlaten.
• Bij het ontwikkelen van een procedure: voordat u een bekende subtrac-
tieanalyse uitvoert is het belangrijk om te bepalen welk monstervolume,
standaard reagensconcentratie en standaardvolume de beste resultaten
zal opleveren en de manier waarop het reagens reageert met het geme-
ten ion op molaire basis (stoichiometrische factor).
77