Werking
4.5 Kalibratie
4.5.1 Fabriekskalibratie
4.5.2 Proceskalibratie/aanpassing
4.5.2.1 Factorbepaling en aanpassing van de steilheid
22
Nulpunt en steilheid van de kalibratiecurve zijn ingesteld in de fabriek. Een nieuwe
kalibratie van deze basisinstellingen buiten de inspectie-intervallen is doorgaans niet
noodzakelijk.
Voer regelmatig nulpuntcontroles uit om er zeker van te zijn dat verontreinigingen of
storingen worden herkend (zie paragraaf
Als het nulsignaal wordt verhoogd door bestanddelen van het meetmedium of
installatieomstandigheden, dan kunt u dit effect compenseren via een offset-correctie.
Voer hiertoe een laboratoriumanalyse van het monster uit. Als er geen
PAK's/olieverontreinigingen aanwezig zijn in het meetmedium, voer dan de meetwaarde in
die door het instrument als offset wordt weergegeven (zie paragraaf
4.5.4.2 op pagina
24).
De sensor is in de fabriek gekalibreerd met diverse concentraties van een speciale
kalibratiestandaard in ultrazuiver water. Deze ideale meetomstandigheden zullen in de
praktijk nauwelijks voorkomen. De getoonde meetwaarden zijn kwalitatieve
trendindicatoren als er geen aanpassing plaatsvindt in de meetomstandigheden ter
plekke.
Wanneer u kwantitatief correcte meetwaarden nodig hebt, moet de steilheid worden
aangepast of een meerpuntskalibratie worden uitgevoerd. Beide bewerkingen moeten ter
plaatse en op basis van gegevens van laboratoriumanalyse worden uitgevoerd.
Basisvoorwaarden voor kwantitatieve metingen zijn exacte kennis van het type olie en
constante meetomstandigheden, bijv. in koelwater in een warmtewisselaar. Wanneer
verschillende oliesoorten in diverse hoeveelheden aanwezig zijn, is een kwantitatieve
meting in de meeste gevallen niet mogelijk.
Als de meetomstandigheden veranderen, dient u opnieuw de nauwkeurigheid van de
resultaten te controleren met laboratoriumanalyses en de noodzakelijke aanpassingen uit
te voeren.
De meetomstandigheden kunnen veranderen met betrekking tot
•
samenstelling van PAK's of olieverontreinigingen
•
verdeling van verontreiniging in het water
•
temperatuur
•
samenstelling van het meetmedium
•
meetsensor en meetvenster
Volg deze stappen om de steilheid aan te passen:
1. Neem op de plaats waar de sensor is geïnstalleerd een monster van het
meetmedium en analyseer het monster snel daarna op PAK's en oliegehalte.
2. Noteer de meetwaarde die ten tijde van de monstername op de controller wordt
getoond. Let op de correcte eenheid voor de meetwaarde, bijv. ppm olie.
3. Herhaal stap 1 en 2 diverse malen.
4. Bereken de factor aan de hand van de monsterwaarde en de waarde die ten tijde van
de monstername op de controller werd getoond.
5. Bereken een gemiddelde van de factoren.
4.5.3 op pagina
23).