Paragraaf 3 Installatie
3.1 Sensorkabel aansluiten
Gevaar voor persoonlijk letsel. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van de handleiding
beschreven taken uitvoeren.
Als de sensor niet volledig is ondergedompeld, moet bij hoge temperaturen en felle zonnestralen
een bescherming tegen de zon worden gebruikt ter bescherming tegen thermische effecten en
UV-effecten.
Leg kabels en slangen altijd zo aan, dat ze niet worden geknikt en er geen struikelgevaar bestaat.
Lees eerst de bedieningsinstructies voor de controller, voordat u de spanning inschakelt.
1. Sluit de gepolariseerde bus van de aansluitkabel aan op de stekker van de sensor
(8-polige stekker) (zie
2. Druk de veiligheidshuls op de stekker (stap 2).
3. Draai de huls handvast (stap 3) op zijn plaats.
Afbeelding 3 Aansluiting van de sensorkabel op de sensor
4. Verwijder de beschermkap van de controllerbus en bewaar de kap om de
connectoropening te kunnen afsluiten wanneer de sensor moet worden verwijderd.
5. Sluit de stekker aan op de controller met behulp van de gecodeerde snelkoppeling.
Handvast aandraaien (zie
Opmerking: Connectorkabels zijn in diverse lengtes leverbaar (zie paragraaf
maximale totale kabellengte bedraagt 40 m.
G E VA A R
L E T O P
V O O R Z I C H T I G
V O O R Z I C H T I G
Afbeelding
3, stap 1).
Afbeelding
4).
7.2 op pagina
29). De
13