5.3
Veilige werkmethoden
•
Indien mogelijk moet de duwstok worden gebruikt om te voorkomen dat er met de handen in de buurt van
het zaagblad wordt gewerkt. De gevarenzone van 120 mm rond het zaagblad in acht nemen. Zie ook sectie
5.4 "Gevarenzones op de formaatzaag".
•
Werk altijd met alle beschikbare beschermingsmiddelen! Deze moeten bij de hand zijn, op de juiste plaats
zitten en perfect werken.
•
Werkpositie: Altijd aan de zijkant van het zaagblad, buiten een mogelijke terugslag van het werkstuk
(= gebied direct voor het zaagblad). Zie ook sectie 5.4 "Gevarenzones op de formaatzaag".
•
Begin pas met zagen als het zaagblad op volle snelheid is.
•
Stel de afstand tussen zaagblad en spouwmes zo gelijkmatig mogelijk in op 3 - 8 mm.
•
De spouwmes mag niet dikker zijn dan de zaagsnede en niet dunner dan het zaagblad.
•
Gebruik alleen zaagbladen die geschikt zijn voor de betreffende bewerking.
•
Gebruik geen defecte of beschadigde zaagbladen.
•
Waar mogelijk moet een afneembaar aanvoerapparaat worden gebruikt. Deze moet uitgerust zijn met een
aparte aan/uit-schakelaar.
•
Een uitneembaar aanvoerapparaat is geen vervanging voor het spouwmes. De spouwmes moet altijd geïn-
stalleerd blijven.
•
Bij gebruik van een aanvoerapparaat moet er aan de uitneemzijde voldoende ruimte zijn voor vaste obsta-
kels (risico op verplettering door het werkstuk!).
•
Het gebruik van de formaatzaag voor het zagen van sponningen, pennen of groeven is verboden, tenzij het
deel van het zaagblad boven de tafel effectief is beveiligd.
•
Voor "inval zaagsnede" moeten geschikte beveiligingen worden aangebracht om te voorkomen dat werk-
stukken terugslaan. Het spouwmes moet worden verwijderd en de antiterugslagbeveiliging moet worden
bevestigd.
•
De beschermkap moet zich boven het zaagblad bevinden en op het werkstuk rusten. Het zaagblad wordt
dan door het werkstuk op de juiste hoogte gebracht, de zaagsnede wordt gemaakt en het zaagblad wordt
weer omlaag gebracht voordat het werkstuk wordt verwijderd.
•
Gebruik bij het maken van "verborgen zaagsneden" hulpmiddelen zoals een hulpaanslag en duwblok.
•
Het spouwmes mag niet worden verwijderd tijdens het maken van "verborgen zaagsneden" of "groeven".
•
Als een tweede persoon aan de formaatzaag werkt om gezaagde werkstukken te verwijderen, mag deze
persoon niet op een andere plaats staan dan aan het uiteinde van de tafelverlenging.
•
Gebruik een ramplaat op de loopwagen bij het "trimmen".
•
Gebruik voor het zagen van smalle en lage latten een aluminium profielrail met een smalle contactrand.
•
Gebruik een afkorttafel met telescopische aanslag voor dwarsdoorsneden.
•
Gebruik een afbuigwig om latten op lengte te zagen.
•
Beschadigde tafelinzetstukken moeten worden vervangen door nieuwe.
•
Gebruik de duwstok bij het zagen van smalle werkstukken.
•
Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel wanneer de hoofdschakelaar is
vergrendeld.
•
De machine moet worden aangesloten op een effectief afzuigsysteem. Dit vereist een stroomsnelheid van
minstens 20 m/s.
•
De machine is uitgerust met een elektrische magneetrem. Als deze rem ondanks bijstelling niet meer remt
binnen de voorgeschreven remtijd (10 s), informeer dan de klantenservice.
BA_PH_690-100_NL_39-23.docx
24