Onderhoud
7.4
Overloopklep reinigen
26
De vacuümpomp uitschakelen, op atmosferische druk beluchten en laten afkoelen.
De schroeven 61 uitschroeven en het ventieldeksel 9 verwijderen; op de O-ring 52 let-
ten.
De klepschotel 4 uit het overloopkanaal verwijderen en demonteren.
De geleidebouten van het ventieldeksel 9 reinigen, drogen en licht afschuren met
amarilschuurlinnen (180 korreling); indien nodig in hun geheel vervangen, wanneer
duidelijke inloopsporen te zien zijn.
– De geleidebouten in geen geval invetten, de demping wordt daardoor nadelig be-
envloed.
Alle andere onderdelen eveneens reinigen, op slijtage controleren en indien nodig
vervangen.
Fig. 13: Overloopklep reinigen
4
Klepschotel
67
61
9
Klepdeksel
21
Geleidebouten
9
45
O-ring
52
52
O-ring
45
61
Schroeven
67
Moer
21
4